de drie laatste, kortere hoofdstukken verklaren.
De epistolaire inbreng is meteen ook het ironische hoogtepunt, de volmaakte mengeling van een lach en een traan. Formeel staat er hier geen enkele rem op. De briefvorm laat hem toe van de os op de ezel te springen, ernstiger geformuleerd: de schrijvende anarchist te zijn. Hoezeer het oudere werk (1946-1962) het werk van Van het Reve was, het was Van het Reve niet. Hier schept hij zichzelf vrije armslag, hier kan hij met een arsenaal van effecten werken en dichter bij de werkelijkheid komen dan door de fictie mogelijk is. Deze brieven staan veel dichter bij het leven dan zijn vorige, ook al werden ze bewust geschreven als middel om een nieuw boek te construeren. ‘Ik mag nooit meer iets anders schrijven dan wat ik zie, en wie ik ben’ leest men op p. 60 van Nader tot U. Het visionaire en het realisme, twee constanten in Van het Reve's werk, reiken hier mekaar de hand. Opgelet, de ironie is ook hier weer de baas. Van het Reve maakt zichzelf tot romanpersonage. Het zien en het zijn is, hij verwittigt ons onomwonden in bovenstaande uitspraak, het zien en zijn van Van het Reve. (Verder uitwerken)
Het epistolaire karakter van De Taal der Liefde verhoogt zeer zeker de leesbaarheid.
Niet minder leesbaar zijn de eerste twee hoofdstukken. De leesbaarheid komt, me dunkt, doordat Van het Reve zijn stof onder sterk geactualiseerde vorm aanbrengt: hij vertelt aan zijn lezers hoe het thans met hem staat (sinds 1969), hoe het met zijn vrienden Tijger en Woelrat gaat; hij springt van Nederland naar Frankrijk en omgekeerd. Kortom, een goed geroerd potje emotie met tal van invallen, uitvallen, aanvallen. De actualisering van zijn persoonlijke situatie is hier een middel om te stofferen én te boeien. Kijken we naar de drie kortere hoofdstukken die na de brieven komen (149-231) dan zien we daarin dat alle actie is stilgevallen. Behalve het homoseksuele liefdebedrijf met Woelrat, gebeurt in deze 80 bladzijden niets: hier staan we voor het statische element in De Taal der Liefde. Een soort echec ook, maar een grandioos echec. Door een stilistische ingreep die ik