Poëzij(1809)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Het genot, van den wijn. Wie daaglijks drinkt, en in den wijn Zijn' hoogsten wellust vindt; Wie niets, wat zalig - heilig is, Maar slechts den wijn bemint; Zijn kracht, zijn deugd, zijne eer vermoordt, De stem van zijn geweten smoort Door 't zwelgen van den wijn; Wie eeuwig klinkt, Wie eeuwig drinkt, En... drinkende in den afgrond zinkt - Moet wel verachtlijk zijn! [pagina 140] [p. 140] Maar hij, die in een' vriendenkring, Waar gulle vriendschap woont, Zich door een open - vrolijk hart Der vriendschap waardig toont; Als broederliefde in 't harte gloeit, Vertrouwlijkheid de tong ontboeit, Uit vriendschap neemt den wijn; Uit vriendschap klinkt, Uit vriendschap drinkt, En... in den arm der vriendschap zinkt - Die mag mijn broeder zijn! Vorige Volgende