Op het voetspoor van de dichter
(1980)–A.L. Sötemann– Auteursrechtelijk beschermdDe ontstaansgeschiedenis van J.H. Leopolds ‘Naast ons, naast ons, achter het riet’
[pagina 153]
| |
Een ‘overzicht’ van het gedichtNa de voorgaande beschrijving, analyse en interpretatie van de documenten die betrekking hebben op een enkel gedicht, zal een ieder ervan overtuigd geraakt zijn hoezeer Van Eyck gelijk had, toen hij in zijn ‘Toelichting’ bij het Verzameld werk stelde, ‘[...] dat de uitgave van Leopold's nalatenschap een voor werkelijk bevredigende oplossing niet vatbaar probleem is.’ (deel 11, blz. 650) Het gedicht is bij lange na niet voltooid, en grote delen ervan verkeren nog in een zeer schetsmatige toestand, zozeer dat het bij de analyse van het materiaal niet altijd zinvol leek, een poging te doen om de ‘laatste versie’ van ieder document samen te stellen. Bovendien is gebleken hoe bepaalde elementen, òf in een wat grotere samenhang, òfwel geïsoleerd, telkens weer uit hun oorspronkelijke context konden worden losgegemaakt en op heel andere plaatsen ingevlochten of verwerkt, waarbij ze meermalen een complete metamorfose ondergingen. Dit proces was bij Leopolds dood nog allerminst tot zelfs maar een begin van afsluiting gekomen. Integendeel, als er íets vastaat, dan is het dat de dichter nog talrijke verschuivingen, verwisselingen, uitbreidingen en schrappingen zou hebben aangebracht, voordat bij zijn lezers een vers zou hebben voorgelegd dat de indruk zou hebben gemaakt van gaafheid en vanzelfsprekendheid. Zelfs aan het eind van 2,13 is Leopold nog bezig de contouren te schetsen voor een ‘spel’-passage die vermoedelijk tot een minder negatief gestemde afsluiting moest uitgroeien, voorafgaand aan de op 2,11 al voltooide ‘epiloog’, iets waarvan in de vorige ontwerpen nog geen spoor te vinden was geweest. Maar uit enkele daar neergezette suggesties wordt ook weer duidelijk dat hij heel waarschijnlijk voor dit doel, in elk geval ten dele, weer een beroep zou hebben gedaan op al bestaand materiaal, afkomstig uit een andere context. Wat er bijvoorbeeld met de ‘stijgen’-passage nog zou zijn gebeurd, is niet bij benadering te schatten, doch uit de bestaande ontwerpen moet in elk geval worden afgeleid dat Leopold er nog allerminst gelukkig mee was, | |
[pagina 154]
| |
zodat hij haar ongetwijfeld ingrijpend zou hebben bewerkt en gereorganiseerd. Aan de andere kant valt niet te ontkennen dat het groeiproces van het gedicht al had geleid tot een zodanig gedifferentieerd resultaat, dat de totale beweging en bouw van het vers zich redelijk wel laten onderkennen. Als gezegd: het blijft mogelijk, het is zelfs vrijwel zeker, dat ook hierin nog modificaties zouden zijn gekomen, maar dit neemt niet weg dat het toch gerechtvaardigd mag heten, een poging te doen om, met alle voorbehoud, een ‘overzicht’ van het gedicht te geven. Editie van een tekst mag het niet genoemd worden: er is immers nog geen tekst in de eigenlijke zin van het woord tot stand gekomen; zij kan dus ook niet worden ge(re)construeerd. Wie verder wil gaan, zoals Van Eyck heeft gedaan, neemt het werk van de dichter over. Dat mag in bepaalde omstandigheden zeer zinvol en nuttig zijn, het is niet een taak voor de filoloog. Men zij zich bewust dat hier ter wille van de overzichtelijkheid ook al tamelijk vèrstrekkende concessies zijn gedaan. Lang niet alle, in dit stadium tekstueel gegeven mogelijkheden zijn vermeld. Dit zou immers betekend hebben dat een groot deel van de hiervóór gegeven uiteenzettingen, toelichtingen en veronderstellingen zou moeten worden herhaald, iets dat nauwelijks zinvol mag heten. Er is naar beste vermogen gebruik gemaakt van de meest waarschijnlijke conclusies omtrent volgorde en samenhang van de verzen en ‘scènes’, en telkens is de laatst ontstane lezing met de daar genoteerde varianten en schetsen opgenomen. Waar het hier om een globaal overzicht gaat, heb ik een andere presentatievorm gekozen dan de in de analyse gebruikte, omdat deze voor dit bepaalde doel geschikter leek. Ik meen dat hij voor zichzelf spreekt. | |
[pagina 155]
| |
Naast ons, naast ons, achter het rietGa naar margenoot+
in het parelend luchtverschiet
over donkerende landen,
bergen opstaand aan de randen
speelt het, speelt het, gaan er open
klanken, zangen, zoet gerucht
ademend in avondlucht
en verkwijnend; toegeslopen
liggen wij, dat niets bewoog,
in het korstig takkendroog
in het broze takkendroog
in het korrelend takkendroog
rustende op de elleboog.
En het prevelt. O, de fluit
waarin al het avondweeke
en de vrêe der hemelstreken
samensmelt
[...]
smarten, smachten van het heetGa naar margenoot+
middaglichten strak en wreed
Leniging nu en een stijgen
uit het omgelegen zwijgen
opkomst van de glooiing
en dan bovenste ontplooiing
onderwijl dat helder en rein
middelerwijl dat helder en rein
den lichtkrans in het ronde
in het licht en in het ronde
ringelt een refrein
klinkt en aanhoudt een refrein
klinkt en tinkelt een refrein
zuivere in het ronde][?]
als uit (bovenaardsche) monden
als uit drooge monden
als uit ongesloten monden
als uit opengaande monden
| |
[pagina 156]
| |
of gedwee en omgebogen
dan gedwee en omgebogen
en langs behagelijke tocht
en langs gemakkelijker tocht
en langs beschouwelijke tocht
gemakkelijker nedertocht
beschouwelijke nedertocht
langs gelaten nedertocht
weer den oorsprong opgezocht
en aldaar een stil beschouwen
overdenken en ontvouwen
van het door leefd
van het be leefd
in [?] zijn innerlijk [?]
zangerig overleg
welluidend overleg
peinzend langs dezelfde weg
zingend [?] langs dezelfde weg
mijmerend langs dezelfde weg
in verkorting en verlenging
ongemerkte overbrenging
wel bedreven overbrenging
allengs overbrenging
geleidelijk[e?]
gaandeweg te binnen brenging
in een aanverwante soort
maar naar waar het thuis behoort
[m]et naar waar het thuis behoort
heimelijk toch terugverlangen
heimelijk een terugverlangen
o zoetvloeiende gezangen
streel genade hemelval
zang genade hemelval
die hier de aardbewoners al
boeiende houdt gevangen
kluisterend houdt gevangen
kluisterend boeiend [-e] houdt gevangen
meeleven[d?] houdt gevangen
| |
[pagina 157]
| |
in het ademloos vertrek
in het simpele vertrek
dezer stil geworden plek
plechtig stil geworden plek
in den stil geworden plek
[...]
voortgang ; eindeloozeGa naar margenoot+
reeksen zonder tusschenpoozen
schakels zonder tusschenpoozen
reien zonder tusschenpoozen
of behendig omschrijven
en veranderend eender blijven
mogelijkheen ontwikkelend
er zijn spel mee drijven
jongleeren
balanceeren
uit zich zelf vermeeren
naar vermogen nieuwe leeren
[...]
toon uit toon ont luiken
toon uit toon ont springen
toon uit toon voortgekomen
[...]
zoekend, tartend, - ontvluchten
lokken, duchten
stoeiend en bevallig er om heen
stoeiend babbelend er om heen
uitgezochte dartelhêen
uitgelezen dartelhêen
[...]
voorgevoeld en meegebracht
wat er onbedoeld volgen moet
mede aangevoerd
[...]
maar dan bij het langer duren
echter bij het langer duren
over de fiorituren
| |
[pagina 158]
| |
als verwazende een traan
als een donkerte een traan
trilde er een donkere traan
dat wij soberder van denken
dat wij ingekeerd van denken
een vernieuwde aandacht schenken
beter het (geval) verstaan
en beter het (geval) verstaan
en in dezen uitzang hooren
iets dat verloren
deze hier verloren
dat hier iets verloren
zijn verlangst wil zoeken gaan
dat het klinkt als zoeken gaan
over onbevolkte padenGa naar margenoot+
rusteloos, ook zelf nomade
zwerft het lied des herders, doel
zoekend van zijn jong gevoel
over ruigte van gewassen
scherp gewette stekel grassen
scherp gewette sabel grassen
broze biezen bilzen kruid
broze biezen alsem kruid
zwarte distels
over blinkende waterplassen
over blinkende moerassen
sluit [?]
met zich verspreien
naar de plooien der valleien
naar de sombere valleien
hoog geboomte, naar den rand
van de hellingen met stand
der gebergten
[...]
galmen
in het onontroerde, kalme
landschap, dat zijn effenheid
| |
[pagina 159]
| |
even argeloos openleit
koud gelaten openleit
koel gelaten openleit
zijner macht en dan [doen?] zwaar
zijner pracht en dan [doen?]zwaar
noodlottig aanwezig verschenen daar
voorbestemd aanwezig verschenen daar
ongerept aanwezig verschenen daar
onverlet aanwezig verschenen daar
[...]
zonder achterdochtGa naar margenoot+
overal werd afgezocht
O vergeefschheid van den stond
zoeken, zoeken, dat niet vond
achter elken horizont
doorgedrongen, beeken, loover
doorgedrongen, heide, loover
uitzicht al wat tegenover
stond bezien en aangezocht
en dan van den ijdelen tocht
en dan van den zwervenstocht
en dan van het bleeke endeGa naar margenoot+
zich af gaan wenden
onontvangen, ongenezen
onontvangen, afgewezen
in een schoon mismoedig wezen
tot zich zelve hol huis
tot zich zelve enge kluis
tot zich zelve kille kluis
met een waren door de gangen
waren door de gaanderijen [?]
die ten leste verd[er]
die ten leste herde[r]
en met storten aan de wanden
m[ond]
rond
[...]
belijdenis
| |
[pagina 160]
| |
in het diepste neerge leid
in het diepste neerge legd
tijding
van de droevige verblijding
zoet en zuur
[...]
niet mogen [?]Ga naar margenoot+
ziel die eindelijk gebogen
over eigen eenzaamheid
in een spiegelen zich vermeit
in een met droeve oogen
mogen met verloren oogen
in de uren zonder tijd
turen
[...]
ongestild
vingertoppen opgetild
op de klankrijke gaten
op de ronde gaten
kent
instrument
openlegt
[...]
Ligt gij en luistert? is uw eigenGa naar margenoot+
hart een meegaan en een neigen
als van takken in den wind
toebestemd en uitverkoren
zijn verborgenst lot te hooren
op de lippen van een kind?
|
|