Dichtkundige ziele-zangen(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Ik soude ook eenige Elegiaces op V Ed: Promotie V Ed: toegesonden hebben, maar deselve blyven in de Pen steken. Siet hier evenwel duits Sapphicum drie á vier extemporaneum. Myn ander Ik, myn uitgelesen Vriend, Kon nu myn Pen den Lof die gy verdiend, Niet blind van Liefde maar in waarheid siend, Ten vollen meten. Ik soud' u voeren met myn kleyn gespan, Soo verr' en hoog als ik u voeren kan, Maar wat u toekomt, wis de helft daar van Bleef wel vergeten: Ik souw gaan singen op myn Reedste snaar, Uw' tydverdryf van meenig Jaar, Waar van ik zelfs een oog-getuyge waar, In t'samen leven. Maar wyl dat ik ter halve loopbaan zwigt Verlies ik u eylaas uit myn gesigt, Terwyl dat gy, gelyk een snelle schigt, Word voortgedreven: Gy doelt en treft gelukkelyk het Wit, En gy ontsaagt nog koude, nog ook hit, Tot dat gy had ten vollen in 't besit, Den Stoel der Eeren, Hier staat gy nu voor alle man ten toon: En op u Rekening ontfangt gy Loon, En daar-en-boven nog een Lauwer-kroon, Voor 't Redeneren. P.V.S. Vorige Volgende