Dichtkundige ziele-zangen
(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– AuteursrechtvrijStemme: Ach Amarillis.I.
M.J. Wel nu ik min u,
M.Z. En ik bezin u,
M.J. En ik zal u mijn bystand geven,
M.Z. Geniet ik dat zoo geeft gy my het leven,
M.J. Ik neem u tot mijn Vrouw,
M.Z. En ik blijf uw getrouw,
M.J. Zoo wacht u van berouw
En tegenstreven.
II.
M.Z. 'k Ben krank van minne,
M.J. Hoe zoo Vrindinne?
M.Z. Want gy hebt my het hert gestoolen,
M.J. Is dan u liefd' tot my als vuur'ge koolen?
M.Z. Och ja komt tot my in,
M.J. Dat had ik ook in 't zin,
M.Z. Zoo zy dan mijne zin
Aan u bevoolen.
III.
M.J. Wend af uw oogen,
M.Z. Zijt gy bewoogen?
| |
[pagina 64]
| |
M.J. Ach ja zy doen mijn ziel geweld aan,
M.Z. En uwe schoonheid doet mijn ziel versteld staan,
M.J. Och liefste gy zijt mijn,
M.Z. En ik zal d'uwe zijn,
Beide. Komt laat ons dan om wijn
Zaam in het veld gaan.
|
|