Dichtkundige ziele-zangen
(ca. 1720)–Philippus van Sorgen– AuteursrechtvrijOp de wijse van de x. Geboden: Of Reveille vous.I.
Seer Heilig, Heerlijk, wijs, alwaardig,
En Algenoegzaam Groot en Goed,
Almachtig, Trouw, en ook Rechtvaardig,
Waarachtig leven, minlijk zoet.
I I.
Van, en voor u zelfs, en allen,
Die u recht kennen, zijt gy Heer,
Ja al wat in het hert kan vallen
Zijt gy en noch oneindig meer.
| |
[pagina 58]
| |
I I I.
Zoo zijn ook alle uw besluiten,
Uw daden en uw gantsch beleid,
De Aard' en Hemel hoord men uiten:
Al 's Heeren doen is Heerlijkheid.
I V.
Al was 't dan dat gy my woud dooden,
Voor eeuwig, Gy blijft even goed;
De wil omhelst, maar 't vleesch seer noode,
Al wat U wijsheid met my doet.
V.
Komt dan ô Heer gy zijt de Hooge,
Doet alles met my dat u lust,
't Zy met of tegen mijn vermoogen,
U vry beleid dat is mijn rust.
V I.
Hebt Gy meer eer in ander leven,
Ziet Heer hier ben ik, dood my vry;
Laat Uwe Eer maar zijn verheven;
Want dat is goet, of ik schoon ly.
V I I.
Doch dit weet ik ô Heer verkoren,
Dat eens van wil met u te zijn,
Geen teken is van een verloren,
Maar van een die zal zalig zijn.
V I I I.
Al wat op aard mijn dan kan beuren,
Van uwe hand 't is mijn al goed;
'k Wil over uw beleid niet treuren,
Heer al uw bitter is mijn zoet.
I X.
Wild Gy mijn laten onder zonden,
U wil bemin ik, 't is my wel;
Wild gy mijn slaan met diepe wonden,
Of leiden steedes door de Hel.
| |
[pagina 59]
| |
X.
Wild gy door 't duister my doen treden,
Of brengen in een dorr' woestijn;
Ik ben met uwe wil te vreden,
U doen sal mijn genoegen zijn.
X I.
Hoewel ik zond' en boose daden,
Als vleesches werk gedurig haat;
Ook lijden, dorheid en veel quaden
Mijn om haar zelfs niet aan en staat.
X I I.
Maar wensch van al te zijn ontslagen,
Zoo verr' het quaad en zondig is;
Zoo ben 'k ook willig om te dragen,
Als het mijns Heeren wil zoo is.
X I I I.
De tijd, de maat, en ook de wijse,
Laat ik vrywillig aan uw Heer;
Gy blijft, Gy komt, ik wil uw prijsen,
In al uw wegen even zeer.
X I V.
Al wat uw hand mijn toe komt zende,
Dat, en niet anders ik wel wil,
Gy zijt 't begin en ook mijn Ende,
Ik wacht op u en zitte stil.
X V.
'k Wil u in alles Heilig roemen,
U lieven, looven, prijsen vry,
U goed in all' uw daden noemen,
In alle staten, t'aller ty.
X V I.
Dit is mijn wensch door Gods genade,
In mijn gewrocht door 's Geestes kracht,
In hang van JESUS afgestade,
Van en door wien ik alles wagt.
| |
[pagina 60]
| |
X V I I.
Ook dat, om dit te blijven wenschen;
In wensch en wil steeds voort te spoen,
Tot dat ik kom daar zaal'ge menschen
Haar wensch verwisselen met doen.
J.S. |
|