Dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door verscheyde zangh-lievers
(1681)–Philippus van Sorgen– Auteursrechtvrij
[pagina 68]
| |
Stemme: Repicavan.
I.
O Liefde Godt,
Die suyv’re liefde sijt,
Gy voed en queeckt u kieckskens neerstelijck
In den schoot uwer eeuwiger liefde,
Moght ick daer sijn een teder suygeling,
Acht mogt ick daer sijn:
Ach mogt ick daer sijn een teer suygeling.
II.
Ach of gy my
Nu dog eens open deed’,
En toonden my u suyv’re liefden School,
En toonden my suyv’re liefden School,
Och mogt ick daer heylig genieten,
U wonder soete onderwijsingen,
U wonder soete onderwijsingen.
III.
Dat my daer dan
Door u te beurrte viel,
Een ware heylig en volmaeckte siel,
Een ware heylig en volmaeckte siel,
Om u te heyligen en te lieven,
Met al het heerlijck, heyl’ge Hemels-heyr,
Met al het heerlijck, heyl’ge Hemels-heyr.
IV.
Liefde dompelt
My t’eenemalen in,
In ’t innigste van uwe liefd’ en min,
In ’t innigste van uwe liefd’ en min,
Word mijn Vader, mijn Leeraer, mijn Meester,
| |
[pagina 69]
| |
Soo werd ick voor u, een kloecksinnig kind,
Soo werd ick voor u, een kloecksinnig kind.
V.
Ey suyvert gy
Mijn geest, en kookt ‘er af,
Het schuym en stinckend’ vuyl der sonden boos,
Het schuym en stinckend’ vuyl der sonden boos,
Op dat mijn siele bequaem mag werden,
Uw vierige uyt-spraken te ontfaen,
Uw vierige uyt-spraken te ontfaen.
A.D. |
|