Dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door verscheyde zangh-lievers
(1681)–Philippus van Sorgen– AuteursrechtvrijPhilippus van Sorgen, Dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door verscheyde zangh-lievers. Willem Clerck, Utrecht 1681 (herdruk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Utrecht, signatuur: 221 G 35 dl 1
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door verscheyde zangh-lievers van Philippus van Sorgen in een herdruk uit 1681. De eerste druk dateert van 1677.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. 1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. 1r]
Dicht-kundige Ziele-zangen, op-gesongen door verscheyde Zangh-lievers.
Tot Utrecht, By Willem Clerck, Boeck-drucker en Boeck-verkoper woonende op de Neude. Anno 1681.
[fol. 3v]
Bladt-wyzer van de Gezangen.Meditatie over de levenloose en doode staet der algemeene Kercke. O dorre zielen laver. 1.
Iesus Troost-lied aen den klagenden Beweender van den levenloosen en dooden staet der Algemeene Kercke. Medogenden beweender. 4
Op het voorgaende. Is nu Gods Kerck een Kneeckel-huys. 6
Beede om de Wind van Gods Geest. Ontsluyt, Heer, u ingewand! ontsluyt. 7
Beede tegens de geestelijcke slaep-sugt. Ick slaep zoo vast, mijn Ziel die leyd als dood. 8
Aen de blinckende Morgen-sterre J.C. dat Hy sijn opgang verhaeste. O morgen-ster. 10
Iesus kloppende aen de deure van sijn Bruyd. Op, op, doet open mijn duyve, mijn Schoone. 12
De kloppende Ziele, en weygerende Iesus. Iesus mijn Middelaer, Heyland en Koningh. 14
Lied van het Ick. O Ick! o Ick. 16
Aen een Ziel die niet derft naderen tot het Avondmael. O Twijffelende Maegt. 18
Zuchtinge van een Ziele in duysternis. Mijn Ziel heeft langen tijdt gewagt. 21
Beede om een inbreuck van stroomen des levende Waters. Komt Oceaen van ongemeten goetheyt. 22
Suchtinge, om van het Lichaem der sonde ontslagen, en met Christo vereenigt te sijn. My paste wel, als ick ging dencken. 24
Siels-versuchtinge. O Grooten Herder der verdwaelde Schapen. 27
Siels-oeffeningh in seer diep verval, en vervreemtheyt van de Heere, by occasie van des Heeren Avond
[fol. 4r]
mael. De tijd genaekt nu weer mijn doode Ziel. 33
Ziel-suchtinge. O Heyl Fonteyn. 44
Af-dwalende Ziel. Mijn dwase Ziel laet u doch locken. 48
Den eersten Psalm op dese voet gestelt op deselve voys. Die met godloose lien niet om en gaet. 50
Den tweeden Psalm. Wat oorsaeck of de Heydenen beweegt. 51
Liedt van onse Vreemdelingschap hier op Aerden. O God en Schepper hoogh gepresen. 53
Den rechten plicht eens Christens. Seer Heylich Heerlijck wijs Alwaerdigh. 57
Ziel-suchtinge tot den Heere Iesus. Sonne der gerechtigheyd. 60
De Minnende Iesus en weygerende Ziel. Ach mijn Vrindinne. 61
De Minnende Ziel en weygerende Iesus. Ach Iesus vliet gy. 62
De minnende Iesus en minnende Ziel. Wel nu ick min u. 63
Liefde-liet. Mijn Iesus soud ick U voortaen niet minnen. 64
Ziels uyt-gestreckte begeerte tot Godt. O liefde Godt. 68
Den Hemelschen-arend, sijn vlucht spoedende naer het doode lichaem, Luc. 17. Alles vind’ik vol elende. 69
Het Hemels-lied der Engelen, nagestamert op der Aerden. Oneyndigh Algenoeghsaem Heer. 72
Samen-sang, tusschen een wereld-lievende en een Godelievende Ziel. Ay my! wat valt het suur, wat valt het smert’lijck. 74
Uytrechts herstellinge uytgesongen. Kom! Uytrechts Israel. 78
Innige suchtingen van een Geestelijck verheemelde Ziele, om verlossinge uyt desen aardschen Tabernakel. Seg Iesu seg, hoe lang moet ik met vreesen. 80
[fol. 4v]
De Mogentheyt van ’s Heeren Christi Herders-staf. Ghy hadt van oudts, O! groote Schapen-herder. 82
Het Eeuwigh-liedje. Wanneer dees tijt-gordijn. 84
Zuchtinge der Zielen. Daer berst mijn Ziel in klagten uyt. 87
Schepsels ydelheyt en Scheppers Heerlickheyd. Ed’le Ziel on-eyndig stof. 89
Gedachten voor het Avondmael. Sondige Ziele, seg waer wilje heen. 92
De blijdtschap des Heeren sal uwe sterckte sijn Nehemia 8: 11. Wat heb ick tijt wel eer besteed met weenen. 94
Hert-kalmte van een Lief-hebber Iesu. Hoe dat het gaet of niet en gaet. 99
Suchtingen tot Iesus, om van de Ziels-ellende verlost te worden. Soete Iesu, hoort mijn schryen. 102
Het Hooge-lied van Salomon, het eerste Capittel, Het I. Gesangh. Hy kusse my met de kussen. 119
Het tweedee Gesangh. Gelijck u mijn Vrindin by Paerden. 120
Capittel II. Het derde Gesangh. Ick ben een Roos, ick ben een Roos van Saron. 122
Capittel III. Het vierde Gesangh. Ick socht ’s nachts op mijn leger Hem. 124
Capittel IV. Het vijfde Gesangh. Siet gy sijt schoone mijn Vrindinne. 126
Capittel V. Het sesde Gesangh. ‘K ben in mijn Hof gekomen o mijn Suster. 128
Capittel VI. Het sevende Gesangh. Waer henen is u Liefste waer gegaen. 131
Capittel VII. Het achtste Gesangh. Hoe schoon sijn uwe gangen in de schoenen. 132
Capittel VIII. Het negende Gesangh. Och dat gy, gy my waert gelijck een Broeder. 134