Aanhangsel, of tweede deel, van de dicht-kundige ziele-zangen, op-gesongen door Philippus van Sorgen en verscheide andere zangh-lievers(1688)–Philippus van Sorgen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 175] [fol. 175] Sulamits Antwoord. Stemme: Mijn Liefste gy zijt ongestadig, &c. 1. Gy hebt my Heer tot staan bewogen, Door uw aantrekkelijke taal; Dat ik ben van u weg gevlogen Was om dat ’s Wereldsch pracht en praal, Glory, Hoogheid, Staat en Eere ‘t Voorwerp was van mijn begeeren; Dat alleen was ‘t dat mijn ziel Van u Heer te rugge hiel. 2. Gy hebt my door uw zelfs verkregen, En uit des Duivels klauw verlost; Mijn Heil was ‘t voorwerp van uw Zeege; Maar ‘t heeft uw dierbaar bloet gekost. Zouw ik u met ziel en zinnen, Dan niet lieven en beminnen ’k Was de snoodste van der Aard’, En de Hel voor Eeuwig waard. 3. Ik wil mijn hert dan los gaan maken Van ’s Wereldsch blinkend ydel niet; Ik wil mijn Eigen zelfs verzaken, En leven onder uw gebied; ‘k Wil u stem alleenig hooren, Geen ding kan my meer bekoren, Want ik zie en merke dog, ’s Wereldsch leugen en bedrog. 4. Dat komt gy voor mijn oog t’ontdekken; Dus zie ik meerder als ik plag. Wilt my nu vorder tot u trekken, Op dat ik u navolgen mag; Stuur mijn hert, mijn ziel en zinnen, [Folio 176] [fol. 176] Doet my anders niet beminnen, Hier op Aerd’ als u, ô Heer! Dat is ‘t al dat ik begeer. 5. Ik bid u kom dan zoete Iesu, Kom maak uw’ woning binnen my; Geev’ my de zekerheid, door dees u Genade, dat ik uwe zy. Herte Vriend, mijns ziels beminde Wilt my zoo aan u verbinde’, Dat ik noit van uw geley, Liefd’ en toezicht, wijk nog schey. A.G. Uit. Vorige Volgende