Ik zou graag met u willen praten.’
‘Toch geen narigheden?’
‘O nee, met mij tenminste niet,’ antwoordde Heidi opgewekt. ‘Ik ben zo terug!’
Vlug liep ze naar de keuken en schonk zich een kop koffie in. Even later zat ze tegenover de heer Maarendonk.
‘Zo, kind, vertel me eens wat je op je hart hebt.’
Heidi roerde haar koffie om. Nu het ogenblik gekomen was, wist ze ineens niet hoe ze moest beginnen.
‘Durf je niet?’ moedigde de heer Maarendonk haar glimlachend aan.
‘Nee.... ja.... u zult het misschien erg brutaal van me vinden. Maar, ziet u, ik heb zo'n medelijden met meneer Tims en mevrouw Jacobs.’
‘Meneer Tims.... mevrouw Jacobs.... wie zijn dat?’
Nadenkend streek hij even met zijn hand over zijn voorhoofd.
‘Mevrouw Jacobs is....’ begon Heidi, maar de heer Maarendonk viel haar in de rede:
‘O ja, ik weet het weer, zij is de hospita van Tine van Duren, nietwaar?’
‘Ja, meneer en meneer Times....’
‘Daar heb ik nog nooit van gehoord!’
‘Dat komt uit.... Meneer Tims woont ook op de kamers bij mevrouw Jacobs, net als Tine.’
‘O juist.... en wat is er met die mensen aan de hand?’
‘Ik was gisteravond bij Tine.... De gewone donderdagavond-les en toen we aan het werk waren, kwam mevrouw Jacobs ons koffie brengen. Ze was helemaal in de war, want meneer Tims had haar juist verteld, dat hij ontslagen was.’
‘Juist. Ga verder.’
‘Meneer Tims is een erg rustige huurder en mevrouw Jacobs had hij verteld, dat zij er maar op moest rekenen, dat hij over twee maanden zou vertrekken. Hij was bang, dat hij