Een visie op de universiteit
(1985)–P. De Somer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 307]
| |
Afscheid van een emeritus
| |
[pagina 308]
| |
wiens gelaat zich de kommer en moeilijkheden aftekenen van zijn dagelijkse problemen. Uw aangezicht is niet vertrokken, men leest er geen heden noch verleden op, hetgeen soms de indruk geeft dat U moeilijk te benaderen zijt. Alleen delicaat spel van de spieren van de onderkaak, juist onderhuids, verraadt lichtjes uw inwendige bewogenheid of verbetenheid. Eveneens het spel van uw ogen en oogleden die open en toe slaan, verraden als knipperlichten, dat men met U in contact is. Zeventig jaar, waarvan veertig onder zware verantwoordelijkheid hebben U niet gebogen of gekromd, Professor Eyskens, integendeel. U stapt recht vooruit, het hoofd licht naar boven, de houding die altijd de uwe was, recht op de man of de feiten af. Uw ogen kijken niet horizontaal, steeds een weinig de hoogte in, glurend naar de toppen - dit was de lijn, die U gevolgd hebt en die U ertoe bracht op alle domeinen steeds de ‘route des crêtes’ bewandeld of bereden te hebben. In uw schilderijen vindt men dezelfde man terug - de preciesheid en gemetenheid, de zin voor de juistheid van de dimensie, geen romantiek, wel een tikje surrealisme - de realiteit van de dagdromen. Ik verontschuldig mij zo met enkele trekken van U een beeld geschetst te hebben, zoals het voor mij in mijn talrijke contacten met U is overgekomen. Zoals naar de economie, de politiek en de universiteit, zult U naar die schets met een zeker scepticisme kijken, misschien verwonderd zijn over het imago dat overgekomen is en dat evenmin met de werkelijkheid overeenstemt als het imago dat U opgelopen hebt, bij de velen, die getracht hebben het inwendige te kennen dat overeenkomt met uw uitwendig verschijnen. Ik wil oprecht zijn en bekennen dat ik deze schets, die eerder tot de abstracte kunst behoort, niet kan of durf afwerken; U zijt zo verschillend van al de anderen, een uniek exemplaar aan onze universiteit dat ontsnapt aan de normen van de gewone man en aan de gekende types van de psycholoog. Voor ons allen, die U hoogachten en van U houden, roept U het beeld op, misschien ook bij Uzelf, van ‘l'homme cet inconnu!’. Wij weten, Professor Eyskens, dat U er geen bijzondere prijs op stelt anderen over U te horen spreken en eens te meer uw persoon te zien eren, wat toch het opzet is van deze viering ter gelegenheid van uw bevordering tot het emeritaat. Het was de ietwat egoïstische bijbedoeling van de organisatoren van deze plechtigheid de goede naam van uw faculteit en van haar oudstudentenvereniging te propageren en zodoende bij te dragen tot het verhogen van het prestige van onze universiteit. Wij zijn fier op wat U in de universiteit en vanuit de universiteit gedurende vierenveertig jaar hoogleraarschap tot haar prestige hebt bijgedragen. | |
[pagina 309]
| |
Gedurende deze periode hebt U aan tienduizenden studenten, die tot zeer diverse faculteiten behoorden, een naar algemene erkenning hoogstaand basisonderwijs in de economie verstrekt. Ik geniet niet het voorrecht tot uw faculteit te behoren noch tot deze talrijke schare van uw oudstudenten. Uw deskundigheid en werkkracht en uw voorname stijl, alle zo intiem met uw naam verbonden, hebben echter onweerstaanbaar doorheen alle geledingen van de universiteit bekendheid verkregen. Hoge bomen vangen veel wind - in uw takken heeft de wind een hooglied gespeeld, dat in de trots van allen die met de universiteit verbonden zijn blijft leven. Zeer vroeg werd U na uw benoeming als docent in 1931, samen met andere Vlaamse professoren betrokken bij de uitbouw van wat later de K.U. Leuven geworden is, als lid van de Commissie voor de vernederlandsing van het onderwijs aan onze Alma Mater. Het ontstaan en de ontwikkeling van het nederlandstalig onderwijs en onderzoek aan deze universiteit, inzonderheid in het domein van de economische wetenschappen heeft, het werd hier reeds getuigd, veel aan U te danken. In U begroeten wij dan ook de vaandrig van de eerste generatie Vlaamse economisten, die in steeds groter aantal in de leiding van 's lands bestuur en van de diverse privé-sectoren alsmede van internationale instellingen worden aangetroffen. Zij vormen het levend bewijs van de groeiende gedegenheid van het economisch onderwijs dat hier te Leuven wordt verstrekt, dank zij de door U gelegde grondslagen en de inzet van uw eigen persoon. Als een ware Meester hebt U niet alleen volgelingen rond U weten te scharen, maar hebt U nieuwe meesters opgewekt. U zijt een wijze raadsman van verschillende rectoren geweest en gedurende vele jaren lid van de Algemene Raad van deze universiteit, waar uw ervaren oordeel steeds op prijs werd gesteld. U waart voorzitter van het Centrum voor Economische Studies en van het Instituut voor Economisch, Sociaal en Politiek Onderzoek, decaan van de faculteit voor Economische en Sociale Wetenschappen in 1953 van de nog unitaire universiteit en later van onze Nederlandse universiteit. Het is voor mij persoonlijk één van de herinneringen waar ik het meest fier op ga, dat ik als rector gezag kon uitoefenen op een decaan, die reeds tweemaal eerste minister was en het twee jaar later terug werd. Wat allen in U bewonderd hebben is de totale inzet en de bescheidenheid met dewelke U op dat ogenblik hebt meegeholpen aan de moeilijke opbouw van een nieuwe universiteit in de kritische periode van de universitaire contestatie. Van niet minder betekenis is dat U als hoge bewindsman de kans hebt te baat genomen om de noodzaak te doen erkennen van een betere | |
[pagina 310]
| |
publieke financiering van het vrije universitair onderwijs en onderzoek, dat hiermee uit een hoofdzakelijk caritatieve sfeer werd weggehaald. Onder uw leiding kwam de financieringswet van 1971 tot stand, die voor het eerst in onze geschiedenis de vrije universiteiten op gelijke voet stelde met de rijksuniversiteiten. Wat deze universiteit geworden is, heeft ze voor een groot deel aan U te danken. Haar geschiedenis, zoals deze van het Vlaamse landsgedeelte en van het land in zijn geheel, kan niet geschreven worden zonder uw naam een ereplaats in te ruimen. Professor Eyskens, buiten dankwoorden en blijken van genegenheid kunnen wij U niet veel aanbieden als waardige compensatie voor het werk dat U aan onze universiteit gepresteerd hebt en voor de aureool met dewelke U onze vijfhonderdvijftigjarige Alma Mater hebt gesierd. Wij komen niet met lege handen, maar voelen ons toch als de weduwe uit het Evangelie, die door Christus geprezen werd omdat ze gaf wat ze kon. Wij hopen en zijn zelf overtuigd dat onze geschenken U zullen aangenaam zijn, omdat ze met een groot hart gegeven worden door mensen die U meest dierbaar zijn, vanuit de universiteit aan dewelke U steeds zo verknocht waart. Uw collega's en oudstudenten hebben vandaag hem die zij als hun Meester erkennen, met een lijvig Liber Amicorum bedacht. Mij valt de eer te beurt om hier ook nog publiek kennis te geven van de oprichting van een Leerstoel Gaston Eyskens, die blijvend de naam van de gevierde aan het economie-onderwijs en onderzoek aan deze universiteit zal hechten. De talrijke instellingen die, op uitnodiging van Prof. R. Van de Putte en Prof. R. Vanes, respectievelijk ere-voorzitter en voorzitter van het Financieel Comité van deze Emeritaatsviering, tot een mild gebaar werden bereid gevonden, betuig ik graag mijn oprechte erkentelijkheid. Deze leerstoel zal het mogelijk maken, tenminste om de twee jaar, een economist van internationale faam naar Leuven te brengen voor het geven van een aantal gespecialiseerde gastcolleges. Zij zullen ertoe bijdragen het onderwijs van Prof. Gaston Eyskens verder te zetten naar volgende generaties studenten en het wetenschappelijk peil binnen onze faculteit der Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen verder omhoog te trekken. Tenslotte kom ik in naam van de universiteit de gouden medaille aanbieden aan haar Professor Emeritus als een symbolische geste voor zijn rijke verdiensten en als kleine tegenprestatie voor de miljarden subsidies, die hij over de loop der jaren aan het vrij onderwijs en in 't bijzonder aan zijn universiteit heeft bezorgd. | |
[pagina 311]
| |
Professor Eyskens, U zijt een scepticus. Daarom leg ik niet graag verklaringen voor U af. Ik vraag alleen in mijn naam en in naam van allen, die hier aanwezig zijn om U te huldigen, dat U aan deze bekentenis niet zoudt twijfelen, maar wel geloven: ‘Wij zijn niet alleen fier op U, maar vooral wij houden van U’. Wij wensen en hopen dat U, en Mevrouw Eyskens, evenzeer als in 't verleden aan ons universitair leven zult participeren en dat wij over enkele jaren naast de politicus en de professor ook de kunstschilder Gaston Eyskens zullen kunnen eren. Dit zou het beeld vervolledigen van een hoogstaand humanist. Mevrouw Eyskens, figuurlijk en letterlijk werd U reeds in de bloemen gezet, ik voeg hierbij geen woorden maar wel een orchidee en een kus van de rector! |
|