't Kleyn lust-hofje vol van bruyloft-zangen, echt-liedekens, houwlijcx-baken en feest-gedichten
(1649)–Hendrik Jacobz. Soetenboom– Auteursrechtvrij
[pagina 228]
| |
Stemme: Ladurette.WAnneer een storm met eeren,
Met voordeel, en met kleen
Verlies van volck, of ganss'lijck geen,
In spijt van die haer weeren,
Volvoert wordt, den vyandt
Tot schaed', en nut van 't landt.
2. Dan wordt de Trom geslagen,
Dan klinckt men de Trompet,
Dan wordt de Pick-ton uyt-geset;
Dan hoort men niet gewagen
Als vrolijckheydt en vreught,
Want elck is dan verheught.
| |
[pagina 229]
| |
3. Dus laet ons van gelijcken,
Nu onsen Bruydegom
De storm gewonnen heeft, rondtom
Ons' blijdtschap laten blijcken,
En by de koele Wijn
Van harten vrolijck zijn.
4. Laet ons de held're Glasen,
De Fluyten groot en kleyn,
De Koppen, Schalen, dapper reyn,
Van blijdtschap uyt gaen blasen;
Elck tast aen sijn Trompet,
En hem na 't blasen set.
5. Dat sullen de Kartouwen
Sijn, die ons' ongeneught
Wegh schieten sullen, en de vreught
In hare plaetsen bouwen,
Die onse geesten leydt
Tot alle vrolijckheydt.
I. I. Starter. |
|