deur dicht trekt en stadwaarts gaat. - ‘Ik zou wel eens willen weten, waarmeê ik mijnen Max vandaag zou kunnen verrassen!’ zegt Betsy, terwijl zij de voorkamer opriddert. - ‘Ik vind niets dan een hartelijker woord dan ooit,’ zegt de kandidaat-procureur, als hij des namiddags huiswaarts wandelt. - ‘Ik vind niets,’ zucht Betsy, ‘dan een vroolijk en lachend uiterlijk!’ 't Is meer dan genoeg, mijne gelukkigen!
***
‘Mijn man,’ zegt de scherpe echtgenoote van den makelaar uit de buurt, ‘is een eeuwigdurende grompot.’ - Omdat gij er hem waarschijnlijk reden toe geeft, beste vrouw. - ‘De mijne,’ laat er de snippige professor's vrouw op volgen, ‘komt ieder avond al later thuis.’ - Omdat gij hem het huiselijk leven niet aangenaam weet te maken, lieve juffrouw. - ‘De mijne,’ zucht de verwaande en behaagzieke rentenierster, ‘wil nooit mijnen wil doen.’ - Omdat gij den zijnen niet op tijd weet in te volgen, beste dame. - ‘O, die mannen, die mannen!’ - Omdat de vrouwen vergeten, dat zij het leven grootendeels kunnen maken wat het eigenlijk moet zijn.
***
Max en Betsy zitten, 't was een heerlijke avond, op de witte bank in het tuintje en bouwen luchtkasteelen, terwijl de nachtegaal naast hen, in de struiken zingt. - ‘Ik zou een advokaat van onzen Hendrik willen maken,’ zegt Max. - ‘Neen,’ zegt Betsy lachend, ‘neen, die verkoopt, zegt men, zijn geweten; maar een docter?’ - ‘Neen,’ antwoordt Max, ‘die verliest op den duur het zijne. Maar als hij eens officier werd?’ - ‘Neen,’ zegt Betsy, ‘een officier is maar schoon en roemrijk als eene moeder hem afgrijselijk moet vinden. Maar priester?’ - ‘Och’ zegt Max, ‘ik heb zooveel trek om eens grootvader te heeten!’ - en beiden lachen. - ‘Weet ge wat,’ zegt Betsy, we zullen er eerst een eerlijk hart van maken, en daarna zal Hendrik zelf kiezen. - ‘Ja, dat is nog het beste van al!’ zegt Max, die toch geen kans ziet, om dat moeilijk vraagpunt nu reeds op te lossen.
***
‘Nu, goeden avond!’ - ‘Goeden avond!’ en de deur van Max Wilfried valt dicht. Twee vrienden verlaten het huis en stappen een oogenblik, al rookend, naast elkander voort, zonder een woord te spreken. ‘Wat lieve vrouw heeft die Wilfried!’ zegt ten laatste een der beide vrienden. - ‘Ik ken er geen twee van dien aard!’ luidt het antwoord. ‘Dat doet mij inderdaad het jongmansleven