Werken. Deel 45. De nachtraven
(1932)–August Snieders–
Auteursrecht onbekendAugust Snieders, Nachtraven. 1932 Maatschappij ‘Voor God en Volk’, Antwerpen (onbekende druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van een herdruk van Nachtraven van August Snieders uit 1932. De eerste druk dateert van 1884.
redactionele ingrepen
Een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangevuld.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (2) en pagina's met advertenties (318, 319, 320) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
DE NACHTRAVEN.
[pagina 3]
WERKEN VAN Dr. AUGUST SNIEDERS
XVL.
De Nachtraven
EEN VERHAAL UIT ONZE DAGEN.
MAATSCHAPPIJ ‘VOOR GOD EN VOLK’
Huidevettersstraat, 21, Antwerpen.
1932
[pagina 4]
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
Drukk. K. Dirix-Van Riet, Muizenstraat, 19, Antwerpen.
[pagina 317]
BLADWIJZER.
| I. | Een slag in 't aangezicht | 5 |
| II. | Op het bleekveld | 19 |
| III. | Uit vroeger dagen | 34 |
| IV. | De booze geest in huis | 57 |
| V. | Veel nieuws op éénen avond | 71 |
| VI. | Gorl diplomaat | 86 |
| VII. | Een zonderlinge buurman | 99 |
| VIII. | Naar grootvader! | 112 |
| IX. | De raven zien elkander weer | 130 |
| X. | Kom naar huis, vader | 142 |
| XI. | Diep gevallen | 158 |
| XII. | In de zalige eenzaamheid | 168 |
| XIII. | Het werk verheft | 179 |
| XIV. | Stras en klatergoud | 195 |
| XV. | De trein in volle vaart | 215 |
| XVI. | Eene ontmoeting | 222 |
| XVII. | Moeder en zoon | 237 |
| XVIII. | Na vele jaren | 246 |
| XIX. | Wat de avondster zegt | 259 |
| XX. | Wat Rup in de weide zag | 273 |
| XXI. | Dooden en levenden komen terug | 280 |
| XXII. | Trouw aan plicht en eer | 291 |
| XXIII. | Hoe de nachtraaf arend wordt | 306 |