‘'t Is een domheid!’ hervat de tweede.
‘Men heeft getoond, dat men inderdaad moed had door op het terrein te komen!’ zegt een derde.
‘Onmogelijk!’ valt de vierde den spreker in de rede, en dat woord klinkt andermaal als een doodvonnis. ‘De kogels moeten gewisseld worden!’
Er wordt andermaal geredetwist, gewikt en gewogen; er worden nieuwe bewijsredenen ingebracht, en men bevindt dat het een armzalige manier is zijne eer te wreken, door een arm of been aan zijne tegenpartij te verbrijzelen.
‘Maar het duël kan ruchtbaar geworden zijn!’ werpt de tegenspreker andermaal op.
‘Dat is waar!’ mompelt een ander.
‘Er zal een schaterend gelach door heel de stad opgaan, als men verneemt wat kluchtspel hier gespeeld is.’
‘En echter....’
‘Ik vind u allen in den hoogsten graad belachelijk! Voor den drommel, de pistolen moeten gelost worden.’
‘Gij hebt gelijk!’ zegt Tony Darenge, en hij hervat zijne positie. Hij heeft echter zijne tegenpartij doorgrond; de ontroering van Georges, nu hij den gapenden loop voor oogen ziet, heeft hem in zijn binnenste gelijk in een open boek laten lezen; maar hij vergeet ook niet, dat als zijn wapen gelost is, de moed bij den jonker zal herleven, en enkel een edelmoedig voorbeeld de zaak zonder eenig nadeelig gevolg kan doen eindigen.
‘Ik wil,’ zegt Darenge, ‘mijn vriend niet dooden, hoewel ik hem op twintig passen treffen zou. Ik laat aan hem over te doen wat hij wil: maar wat mij betreft - ziedaar!’ En hij schiet zijne pistool manhaftig in de lucht af.
Dat is edelmoedig volgens de getuigen, die de zaak willen verzoenen, hoewel de tegenpartij wel wat tegen-mompelt; want de jonker verklaart evenmin op het leven van Tony Darenge te willen aanleggen en tracht stout-