teweegbracht, vergeten. Wat ons dieper trof, was, dat de persoonlijke strijd, die zoo dikwijls in ons kamp losbrandde, op dit oogenblik weêr eenigermate moest uitgewoed zijn, want Verspreeuwen voerde op dien avond en op het graf, het woord naast Conscience en mij.
In 1852 maakte de Eikenkroon, de reeds meer gemelde maatschappij, welke mede door Gerrits gesticht was, van dien tocht een kolossale manifestatie. Duizenden Vlamingen, uit alle hoeken van België opgekomen, stroomden toe en burgemeester Loos, die een verklaard vijand der beweging was, poogde ze te beletten. De doctrinaire dagbladen klaagden de betooging als iets anti-nationaals aan, als den zoeten slaap hunner vrienden van het gezag storende, als onrust brengend in het vaderland der Frère's-Rogier's.
De policie was in grooten getalle op de been. Toen langs den steenweg, naar den Dam geleidende, die eindelooze zwarte slang van Vlamingen naderde, werd de poort van het kerkhof gesloten; de ringmuur van het doodenveld was door agenten bezet, en de toegang geweigerd zijnde, sprak Gerrits, op een paal of steen staande, voor de poort tot de menigte en eischte voor Vlaanderen het onvervreemdbaar staatkundig recht.
Er liep een geestdriftvolle beweging door die scharen, en zelfs de policieagenten, gekomen om elke manifestatie met een vijandig oog na te gaan, juichten niet zelden met de menigte en vroegen, even geestdriftig als de burgers, een eigen, een Vlaamsch en vrij Vaderland, hetgeen ons door 't verfranschte gouvernement van 1830 ontzegd werd.
Drie of vier afgevaardigden werden toegelaten - de policie hield de poort met eene spleet open, als vreesde zij eene overrompeling - om immortellen op het graf te leggen en bloemen op de terp te strooien voor hem, die zooveel harten had doen kloppen voor het miskende Vlaanderen.