IV.
Wat heeft de groote jury over mijne herinnering beslist?
Ik weet het niet; ook bekommer ik er mij voor het oogenblik weinig om. Ik geniet het genoegen mijne vrienden weêr te zien, al is de begoocheling dan ook minder volledig geweest dan ik het gedroomd heb; maar zóó gelijk het weerzien is, kan het nog onder de gelukkigste oogenblikken mijns levens gerekend worden.
Wij hebben gesproken van onze jeugd; van die letterkunde, nietig in den aanvang, uitgebreid in later jaren; van Vlaanderen's verleden en zijne toekomst; van eigen taal en eigen zeden, die wij in de zuidelijke provinciën ophouwden, niet alleen tot versterking van Zuid-Nederlands inwendige macht, maar ook als een hecht bolwerk, achter welk gansch de Germaansche stam meer beveiligd ligt tegen den noodlottigen Franschen invloed.
Hoeveel glorierijke strijders hebben zich voor die heilige taak geslachtofferd!