- Wij zullen van verre het ouderlijke huis kunnen zien, zeide haar Germaine om ze te troosten. Ik gevoel dat ik tevreden zal zijn als ik de kruin onze hooge populieren zal kunnen zien.
- Dat is zoo, maar zie, ik zou niet zoo treurig zijn ons huis te moeten verlaten als men er ons niet uit verdreef.
- Ik vind dat woord wat hard.
- Is het niet rechtvaardig? had men niet goed gevonden ons alle drie in het ouderlijke huis op te leiden; en heeft onze opvoeding tot nu toe iets te wenschen overgelaten? zijn wij minder onderwezen dan andere meisjes van onze jaren?
- Wij zijn niet in de gelegenheid geweest eene vergelijking te kunnen maken, zeide Germaine lieftallig
- Wees nu eens niet achterhoudend, maar openhartig; heeft mama ons niet om der wille van Angela uit het huis zoeken te werkén? Papa laat, zoo als ik zeer goed begrepen heb, ons vertrekken, omdat hij vreest dat wij hier niet gelukkig zijn; hij geeft toe die goede papa, schoon hij toch zeer veel van ons houdt.
- En mama insgelijks. Angela oefent eene soort van tooverkracht op haar uit en bovendien kan men meisjes van onze jaren, die reeds in ons dertiende zijn niet meer liefkozen, streelen en bederven zoo als een kind dat zoo oud is als Angela.
- Ik bewonder u; gij rechtvaardigt steeds eene niet te rechtvaardigen wijze van handelen. Bovendien wat ik mij herinner, dagteekent niet van lange jaren geleden; de tijd dat wij acht jaar waren is nog niet ver af, en gij zult moeten toestemmen, dat wij toen door