Hij, die lachend voorop reed, met een sargieën mantel om, was immers Hannes, alias Kieselaar Hannes of Hanneske zonder Schieber, ‘oud - zegt de verraderlijke Lyste - omtrent 40. Jaren, smal en licht van Postuur, ront van Tronie, zwart gekruld van Haar, zwart van Oogen, blank van Vel en dun van Handen. Dezelve is een Beurse-snyder, draagt gechambereerde Klederen, ryt te Paart, heeft enige knegts, welke zijne Cameraden zijn.’
Hannes, wie weet onder wat adellijken titel verborgen, kwam gewis uit Holland, waar hij de harddraverijën, toen dààr reeds volop in bloei, zal bijgewoond en er weer een ruimen oogst opgedaan hebben. Een stoute geparfumeerde dief, die eene diepe minachting aan den dag legde voor al zijne collegas, wanneer zij armzalig te voet door bosch en heg moesten kruipen. Hij, hij hield er aan, zich als een ‘banjerheer’ voor te doen, was volop thuis in ‘courtoysiën’, sprak Fransch, radbraakte moedwillig het Neerduitsch, deed zich eerbiedig groeten door baljuws en drossaards, en had eene zóó geslepen tong dat gij hem uwe beurs zoudt toevertrouwd hebben.
Zij herkende ook dien onbeschaamden Beau Soleil, dien men, in de dievenwereld, spottend Stekke Peer noemde, ‘een Franschman, oud omtrent 45. Jaren, dik en zwaar van Postuur, blond gekrult van Haar, groot en graau van oogen, wat hoog van Rug, en dik van Neus. Dezelve staat schuldig aan Diefstallen en Geweldenarijen, is soldaat geweest in het Franse Regiment van Piemont’ - een bluffer, een grootspreker, een vreetzak, kortom een Falstaff.
En hij die zong? O, dat was Bertus, ‘alias de Student, oud 33. a 34. Jaren, lelyk van Postuur, Pokdalig van Tronie, hebbende bruinagtig Haar en eene Akense Spraak; dezelve is schuldig aan Huisbraken, Diefstallen en Geweldenaryen, maakt valse Passen, spreekt ook Latyn en is uit Duinkerke gedeserteert van het Regiment Franse Ierlanders.’
De drie cavalieren waren blijkbaar niet bang de aandacht