Willy had groote pret, maar Jozientje zei met een ernstig gezichtje: ‘Neen, dat is niet aardig van je, Willy!’
‘Zeg jij maar niets, het is eigenlijk jouw schuld!’
‘“Neen, het is niet hààr schuld! Zij deed het niet met opzet, maar jij wel, Willy!”’
De kinderen keken om en zagen hun muizenvriend, die in de zaal was gebleven. Hij had wel begrepen, dat Willy de poes was geweest.
‘Waarom zijn die muizen ook zoo bang voor een poes?!’ zei Willy.
‘“Nu, ik zou jou wel eens willen zien, als er in eens een tijger op je afkwam!”’
Toen keek Willy wel op z'n neus!
‘“En ga nu maar naar huis; het is al laat. Je kunt vannacht bij mij wel slapen. M'n vrouw heeft twee bedden voor jelui in orde gemaakt.”’
‘Heel graag,’ zei Jozientje, ‘wat ben je toch vriendelijk!’