In de muizenwereld
(1894)–Catharina van Rennes, Agatha Snellen– Auteursrecht onbekend
[pagina 13]
| |
Derde hoofdstuk
| |
[pagina 14]
| |
De paal was met groene zeep besmeerd. ‘Ze gaan zeker mastklimmen!’ riep Wim verheugd. Verscheidene muizen zaten als toeschouwers in een wijden kring om den mast. Vooraan, op eene tribune, de dikke jarige burgemeester met zijn familie. De heraut gaf het teeken en nu ging de eerste muis den mast beklimmen. Hij begon met moed...... ...... maar gleed al heel gauw weer naar beneden.
Hij probeerde het nòg eens en nòg eens, maar het lukte niet. Jozientje schaterde van de pret; het was toch ook zulk een kluchtig gezicht! Nu begon de tweede muis. Die bracht het dadelijk een heel eind verder.... ...... maar moest het toch eindelijk óók opgeven.
Zoo kwamen er zes na elkander. Eindelijk riep één van hen uit de grap tegen Willy: ‘Wil jij 't óók niet eens probeeren, menschenkind?’ ‘Hè ja, doe het Willy!’ zei Jozientje. Nu, Willy had er dadelijk veel lust in. Zijn pijnlijke knie was hij al heelemaal vergeten. Hij woelde met zijn handen in 't zand, zoo'n slimmerd, ging naar den paal en klom dadelijk al een heel end ver. | |
[pagina 15]
| |
............... Hij was er bijna! ........ ‘Houd je goed Willy!’ riep Jozientje. Maar hij kon zich niet meer houden en.... plof! in een oogenblik was hij weer beneden!
Nu ontstond er zulk een opgewonden gepiep onder de muizen, dat Jozientje haar oortjes dicht moest houden.Ga naar voetnoot1) Maar Willy wou het niet opgeven. - Hij begon opnieuw met al zijn krachten. Hij klom hooger en hooger......... en eindelijk.... ja! hij was er!....
Hij pakte het spek en gleed er handig mee naar beneden. Wéér ontstond er een hevig gepiep.1) Willy had de prijs gewonnen. Maar daar hij niet bijzonder op het spek gesteld was, gaf hij het maar aan hun muizenvriend en die was er heel blij mee. Zijn vrouw en kinderen kwamen allemaal met hun spitse snuitjes om eens aan het geschenk te ruiken. Toen de volksspelen gedaan waren, werd er een kleine pauze gehouden, waarin zuur bier met kaarskorsjes rondgediend, die veel aftrek hadden. De kinderen konden maar niet begrijpen, hoe die muizen dáár zoo dol op konden zijn.
Na de pauze kondigde de heraut een bal aan.
Aan de andere zijde van het marktplein was een planken vloer gemaakt. In een oogwenk waren alle muizen daarheen verhuisd. De muzikanten speelden al een vroolijke muizenpolka. | |
[pagina 16]
| |
De muizen trippelden keurig netjes twee aan twee in de rondte, terwijl de sjerpen van de dames hoog; opfladderden. Eensklaps ontstond er een hevige verwarring; twee heeren-muizen waren met de staarten in elkaar verward geraakt. Zij maakten zulke dwaze sprongen, dat de kinderen luidkeels schaterden van 't lachen. Een muis, die vóór hen stond, keerde zich verontwaardigd om en riep: ‘Houd je toch stil, onbeleefde menschen-kinderen! Het zijn de burgemeester en de rechter!’ Verschrikt stopten ze hun vuistjes in den mond, en waren wat blij toen de staarten eindelijk maar weer los waren gekomen. |
|