Oude en nieuwe liedjes
(1864)–F.A. Snellaert– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
2.
'k Zat eens lustig bij mijn liefje,
Laafnis wist zij voor mijn dorst:
Zeeg ik weg in mijmeringen,
Zij zong helder uit de borst.
'k Ben nu eenzaam en verlaten,
En geen lied verligt de smert,
Enkel zorgen overladen
En beklemmen 't gloeijend hert.
3.
Als ik dwaalde langs haar woning,
't Toeval bragt aan 't venster haar;
Waar ik dwaalde, waar ik heentrok,
't Toeval bragt mijn liefje ook daar.
'k Dwaal nu eenzaam en verlaten,
't Venster toont geen liefje meer,
En mij vinden nog de straten
Enkel met mijn hertezeer.
XIXe eeuw. |
|