Poëzy(1753)–Hendrik Snakenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Schoonheid. HOe pronkt de Kermispop, met blyde rozekransen! Hoe streelt het brandend oog, met een verborgen lust! Wat word die Rozemond gevleid, gestreeld, gekust! Hoe trippelt hare voet, geleerd op dartel dansen! Maer welk een korte duur voor al die heldre glansen! Hoe ras verwelkt dat schoon, en teffens vreugd en rust! Het spytig naberouw, zich zelf te wel bewust, Verdraeit het gansche spel in recht verkeerde kansen. Men is een oogenblik in 't welig bly genot. 't Verouderd schoon verkeert den roem wel haest in spot Van hun, die zelfs, voorheen, het plagten te verheffen. Het kittelend vermaek van 't ras verdwynend zoet, Verandert in een' smaek van bitterbytend roet, Als 't eeuwig wee den mensch zyn dwaesheid doet beseffen. Vorige Volgende