Poëzy(1753)–Hendrik Snakenburg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina ***1v] [p. ***1v] Op de poëzy van den heer Hendrik Snakenburg. SChoon SNAKENBURG, alreeds der sterflykheid onttoogen, In 't eeuwig heilgenot zich ongestoord vermaakt, En, vry van aardsche drift, in Hemelliefde blaakt, Daar steeds 't Geloof op staart met onverzaadbaare oogen; Behoudt zyn deugd nogthans het gadeloos vermoogen, Dat ze een oprecht gemoed door haare schoonheid raakt; Terwyl ze, kuisch van aart, verbooden' lusten wraakt, En nooit door valschen schyn haar minnaars heeft bedroogen. Dit konstryk dichtwerk strekt hier van ten zichtbren blyk: Hier ademt alles deugd: hier praalt zy luisterryk: Hier streelt een reine galm 't Godvruchtig hart door de ooren. Al wie 't onschatbaar nut der Bybelpoëzy, En 't leerzaam zedendicht wil kennen van naby; Moet naar het êel geluid van dees' gezangen hooren. P. CAAUW. Vorige Volgende