27 Angst hoort erbij en drijft weer over
Een verloskundige kent twee soorten angst: de angst dat er iets misgaat en dat je een fout maakt en de angst voor de ontzagwekkendheid van de gebeurtenis. De eerste angst is niet iets om je werkelijk druk over te maken. Als je je vak goed verstaat weet je precies wat je in welke situatie moet doen en wanneer je wel of niet moet ingrijpen. De regels daarvoor zijn duidelijk en naarmate je meer ervaring krijgt leer je steeds beter om te vertrouwen op je beoordelingsvermogen. De tweede angst is thuis veel meer aanwezig dan in het ziekenhuis. Daar helpen apparaten je om de angsten te bezweren. Je kunt je er als het ware achter verschuilen. Het luisteren met een groot, imponerend ctg-apparaat is even efficiënt als luisteren met een houten toetertje, maar het mystificeert. Het maakt indruk op de omstanders en neemt ogenschijnlijk zelfs bij een professional als de verloskundige de angst weg. Het instituut straalt nu eenmaal ultieme controle uit. Thuis echter valt er niets te mystificeren. Daar doet de vrouw het zelf, met jouw hulp. En je probeert het proces zo min mogelijk te verstoren, dus alleen even luisteren met de toeter of een doptone. Thuis voel je, vreemd als het zal klinken, veel meer dat er een baby tussen hemel en aarde zweeft, dat er een nieuw leven aan komt stormen.