De Afscheiding van 1834. Deel 9. Provincie Gelderland
(1991)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 23
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De literatuur over de Afscheiding te Hattem c.a., ook de recente, is omvangrijk.Ga naar voetnoot10 Met het oog hierop zullen we ten aanzien van bepaalde onderwerpen volstaan met het geven van een samenvatting; enige niet eerder gepubliceerde gegevens zullen we echter onverkort beschrijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Voorgeschiedenis; A. Brummelkamp hervormd predikantIn de acta van de (hervormde) classis HarderwijkGa naar voetnoot11 vinden we twee gevallen vermeld, die ons iets laten zien aangaande het conventikel-wezen in het gebied - Hattem, Heerde, Wezep - waar vijftien jaar later, de Afscheiding ingang zal vinden. Vergadering 29 juli 1818. Art.6. De kerkeraad van de Hervormde gemeente te Hattem klaagt dat Dirk AsjesGa naar voetnoot12 te Hattem catechiseert en oefent in genoemde plaats ‘ja zelfs ook onder de gemeente Heerde’. Dit gebeurt ‘geheel ongeordend’ en ‘zelfs tegen het stellig verbod der predikanten te Hattem’. Het gevolg van het optreden van Asjes is dat ‘verderfelijke begrippen onder de eenvoudigen worden versterkt...’. Aan de burgemeester zal worden gevraagd dit catechiseren en oefenen van Asjes te beletten. Vergadering 29 maart 1820. Art.7. Derk van Enk ‘woonende te Weesepe, onder de gemeente van Hattem’,Ga naar voetnoot13 wil tot het examen van catechiseermeester worden toegelaten. Zijn verzoek wordt afgewezen, aangezien hij volgens het classicaal bestuur ‘de vereischten mist’. Na te zijn ‘aangemaand’ niet door te gaan met oefenen, belooft hij zich daarvan voor het vervolg te zullen onthouden.
Op 31 maart 1834 ontstond er een vacature in de Hervormde kerk te Hattem door het vertrek van G. van der Broek naar Fijnaart en Heiningen. De andere predikant in die tijd, gedurende bijna een jaar collega van Brummelkamp, was Z. Nauwman van der Roest; hij stond te Hattem van 1816 tot aan zijn overlijden in 1851.
In genoemde vacature, dus voor de komst van Brummelkamp - 19 oktober 1834 - waren er ongeregeldheden geweest in het hervormd kerkgebouw. Als er een orthodoxe ring-predikant voorging, was er een grote toeloop van hoorders uit de omgeving. Volgens Pik vinden we daarin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘sporen van de godsdienstige beweging die later tot de Afscheiding zou leiden’.Ga naar voetnoot14 Met het oog op deze verstoringen van de orde schreef het college van kerkvoogden, gedateerd 26 mei 1834, aan het gemeentebestuur van Hattem: ‘Eenige Predikanten van de ring ter gelegenheid der bestaande Vacature alhier predikende hebben zoodanige toeloop der toehoorderen uit andere Gemeenten, dewelke zich willekeurig plaatsen om en bij den Predikstoel, en het gestoelte van den kerkeraad. Ja zelfs in de banken van het plaatselijk bestuur, en andere verhuurde plaatsen, zonder dat het den kerkdijken oppasser mogelijk is hier in te kunnen voorzien, en de goede politie in dat gebouw te bewaren, daar deze vreemde Personen noch op vriendelijke vermaningen van dezelve, noch op eenen ernstigere toon sprekende, die door hen bezette plaatsen willen verlaten. Nadat Brummelkamp is bevestigd, wordt de toeloop van toehoorders uit andere plaatsen eerder groter dan kleiner. Opnieuw wordt door de kerkvoogden een beroep gedaan op de desbetreffende autoriteiten de ‘Kantonale Geregtsdienaar’ en de veldwachter te gelasten, tijdens de godsdienstoefeningen in het kerkgebouw de rust te doen bewaren.Ga naar voetnoot16 Hieraan was voorafgegaan - op 14 februari 1835 - de voorlezing van een kanselboodschap door ds. Brummelkamp, op verzoek en volgens formulering van de kerkvoogden, behelzende een opwekking ‘de regelmatige orde bij de Godsdienst oefeningen te verzekeren’. Brummelkamp echter voegde aan de hem voorgelegde tekst enige woorden toe - die we niet nauwkeurig kennen - waardoor volgens de kerkvoogden de bekendmaking ‘op eene tegenstrijdige wijze’ werd toegelicht.Ga naar voetnoot17 De volte in het kerkgebouw en de aanwezigheid van politie-dienaren leidt zondagmiddag 16 augustus 1835 tot een uitbarsting. Ook dan is een groot aantal ‘vreemdelingen’ in het kerkgebouw. Opgemerkt dient hierbij dat laatstgenoemde groep bij sommige diensten door Brummelkamp geleid, die van de leden der gemeente verre in aantal overtrof, aangezien - zoals kerkvoogden 3 augustus 1835 schrijven - ‘het grootste en fatsoenlijke gedeelte dezer Gemeente geen gebruik maakt van zijne leerredenen...’.Ga naar voetnoot18 We lezen dat de ‘vreemdelingen’ zich van de plaatsen, aan ingezetenen van Hattem verhuurd of aan hen in eigendom toebehorende, meester maakten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Bij gelegenheid nu van de middag-godsdienst op laatstleden Zondag had zich weder eene menigte personen... naar de kerk begeven en als naar gewoonte de toegangen in dezelve bezet, hetgeen aanleiding gaf, dat de beambten der policie hun in het vriendelijke verzochten om die plaats te verlaten, waaraan echter geen gehoor werd gegeven; terwijl sommige zich eerst met woorden en naderhand met daden verzetteden. In een onmiddellijk belegde vergadering van burgemeester en wethouders werd besloten een wacht van de rustende schutterij te doen optrekken en tegelijkertijd de hulp van de militaire commandant te Zwolle in te roepen. Nog dezelfde dag kwam een detachement ter sterkte van drie officieren en 110 minderen. Op 18 augustus werd het aantal militairen teruggebracht tot één officier en 33 minderen. Deze bezetting bleef nog enige tijd te Hattem, maar haar aanwezigheid heeft geen problemen met zich gebracht.Ga naar voetnoot21
Inmiddels waren er rond Brummelkamp een aantal zaken tot ontwikkeling gekomen: op 21 juni 1835 weigerde hij een kind te dopen van ouders die geen belijdend lid der gemeente waren; op dezelfde dag deelde hij van de kansel mede voortaan geen Evangelisch gezang te laten zingen in de kerkdienst; op 23 juni 1835 zond hij een adres aan de Hervormde synode waarin hij zich achter de strijd van de inmiddels afgezette H. de Cock en H.P. Scholte stelde en op 7 augustus 1835 verklaarde hij in de kerkeraad het eens te zijn met een drietal personen te Hattem die zich reeds hadden afgescheiden, namelijk ‘in hun weigeren van onderwerping en gehoorzaamheid aan het Synodaal bestuur, als zijnde hetzelve in geest en strekking antigereformeerd’.Ga naar voetnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vervolg op dit alles was dat Brummelkamp op 22 september 1835 moest verschijnen voor het provinciaal college van toezicht. Vooraf waren hem de ‘punten van bezwaar’ toegezonden. Deze waren geformuleerd na klachten tegen hem ingebracht door de ouders van het op 21 juni niet gedoopte kind; door de burgemeester van Hattem; het provinciaal kerkbestuur en de Hattemse kerkvoogden.Ga naar voetnoot23 Het ‘verhoor’ dat hierin resulteerde dat Brummelkamp volhardde in zijn hier boven beschreven houding, leidde er toe dat hij 7 oktober 1835 door het provinciaal kerkbestuur van Gelderland werd afgezet. In het vonnis worden, kort gezegd, als gronden voor de afzetting genoemd de verklaring van Brummelkamp niet langer Evangelische gezangen te zullen opgeven in de kerkdiensten en zijn weigering zich te zullen onderwerpen en gehoorzaamheid te betonen aan het synodaal bestuur ‘als zijnde hetzelve in geest en strekking antigereformeerd’.Ga naar voetnoot24 We merken op dat in het vonnis de doopskwestie en het adres aan de synode niet worden genoemd.
De breuk is volkomen. Brummelkamp schrijft kort na het ontvangen van het besluit aangaande zijn afzettingsbul: ‘De scheiding, welke reeds eenen geruime tijd, wat het wezen der zaak aangaat, in mijne gemeente, even als op de meeste plaatsen van ons vaderland, bestond, werd dan ook, van nu af aan, wat den vorm betreft, daargesteld, en nu, eenmaal daargesteld zijnde, ontwikkelt zij zich ook hier van dag tot dag meer en meer. Daar al wat groot en aanzienlijk is naar de wereld wegvaltGa naar voetnoot25 en het slechts een arm en veracht hoopje volks is, hetwelk zich tot dusverre in deze uitwendige scheiding met mij durft vereenigen, draagt het juist daardoor de meeste bewijzen van een werk dat uit God is, hetwelk de Heere op Zijnen tijd zal voltooijen.’.Ga naar voetnoot26 Verder schrijft Brummelkamp dat hij het provinciaal college dat hem afzette niet in de waan wilde laten ‘dat ik voortaan als een gewoon lidmaat onder deszelfs bestuur zoude blijven’. Hij voegde hieraan toe een onzes inziens uitnemende weerlegging van het gestelde in het besluit van zijn afzetting. ‘Dat ik... tegen Gods Woord gehandeld heb, wordt mij niet aangetoond.’, zo lezen we in zijn schrijven aan genoemd college, 22 oktober 1835. Verder behelst het vertoog van Brummelkamp - samengevat - twee punten. In de eerste plaats: in Gelderland bestaat geen verplichting voor de predikanten van de bundel Evangelische gezangen gebruik te maken. En: ‘Dat het tweede punt, het weigeren nl. van onderwerping en gehoorzaamheid aan het Kerkbestuur, als zijnde hetzelve Antigereformeerd, mij in uw ogen boven alles strafwaardig maakt, bevreemdt mij niet; ik heb echter die verklaring afgelegd, ten allen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijde bereid, om de in die woorden uitgedrukte bedoeling te verklaren en als waarheid te verdedigen. Hoe gaarne ik gewenscht had, dit voor Ul. te mogen doen, hiertoe hebt gij mij niet geroepen.Ga naar voetnoot27 Ik verblijdde mij toen mij de weg gemakkelijk gemaakt werd, en alzoo mijne gedachten te openbarenGa naar voetnoot28; daar ik, zoo lang ik zweeg, moest gerekend worden in te stemmen met de handelingen des bestuurs, hetwelk in naam der gansche kerkgemeenschap handelt, niettegenstaande deszelfs anti-gereformeerde handelingen in de zaken van de predikanten de Cock en Scholte en van den kandidaat van Raalte mij genoeg bekend waren.’.Ga naar voetnoot29 Op 9 oktober 1835 - de dag waarop Brummelkamp de beslissing aangaande zijn afzetting ontving - verzocht hij een vergadering van de kerkeraad te beleggen. Aan dit verzoek voldaan zijnde, vroeg hij aan zijn mede-leden of zij instemden met het onderhavige besluit. Allen, behalve diaken Gerrit Geerlings, beantwoordden de vraag bevestigend ‘gevende men te kennen zich gelijk van zelf spreekt, aan Hooger Bestuur te moeten onderwerpen’. ‘De Heer Brummelkamp van nu af ophoudende lid des kerkeraads te zijn, verliet met een algemeene groet de vergadering.’Ga naar voetnoot30 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Het begin van de Afscheiding; instituering; G. GeerlingsReeds kort na 9 oktober 1835 scheidden zich ongeveer 130 volwassenen (doopleden en belijdende leden) schriftelijk af, mede voor circa 75 kinderen; begin 1836 voegden zich bij deze groep 27 volwassenen met 19 kinderen.Ga naar voetnoot31 Ongeveer de ene helft van deze personen woonde te Hattem, de andere te Wezep en Hattemerbroek. Doordat sommige van degenen die zich hadden afgescheiden, terugkeerdenGa naar voetnoot32 en ook de diverse gegevens niet geheel met elkaar in overeenstemming zijn, kan het precieze getal van degenen die met de Hervormde kerk braken niet worden bepaald. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 21 november 1835 werd de Afgescheiden gemeente te Hattem tegelijk met die te Heerde in het molenhuis van Steven Jans Mulder te Wapenveld, geïnstitueerd.Ga naar voetnoot33 Tot ouderling werd benoemd: Dirk Bleijenberg en ‘naast den getrouwgeblevenen diaken’ Gerrit Geerlings: Hendrik Boer.Ga naar voetnoot34 In de eerste vergadering van de kerkeraad, gehouden 7 januari 1836, werd tot tweede ouderling benoemd Roelof Boer.Ga naar voetnoot35 Gerrit Geerlings werd in 1802 te Meppel geboren. Hij was in 1825 gehuwd met de in 1803 te Hattem geboren Aaltje de Vries. Het echtpaar vestigde zich te Hattem en woonde (aanvankelijk?) in bij de ouders van Aaltje, Willem de Vries en Hendrikjen van Eelen. Vader De Vries wordt zowel scheepstimmerman als korenmolenaar genoemd. Gerrit Geerlings was te Hattem korenmolenaar op de molen ‘Fortuin’, welke eigendom was van Willem de Vries. Het echtpaar Geerlings-De Vries kreeg minstens dertien kinderen, van wie er zes jong overleden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Apeldoorn gaat het gezin in 1844 naar Enter in Overijssel. Ook daar behoort het niet tot de Afgescheidenen. Opnieuw is Gerrit Geerlings molenaar. In 1847 emigreert het gezin - man, vrouw en zeven kinderen - naar Noord- Amerika. Het is op de ‘Phoenix’ als dit schip 27 november 1847 op Lake Michigan brandend ten onder gaat.Ga naar voetnoot42 Twee kinderen van het gezin komen om. Hoe het de familie Geerlings in Amerika verder verging, blijft vooralsnog de vraag.Ga naar voetnoot43 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Request december 1835Op 21 december 1835 komen te Zwolle elf Afgescheiden gemeenten uit Overijssel en vier uit Gelderland - namelijk Apeldoorn, Beekbergen, Hattem en Heerde - voor het eerst bijeen in ‘provinciale vergadering’. Gezamenlijk wordt een request aan de Koning gezonden.Ga naar voetnoot44 In dit ver zoekschrift wordt niets gevonden van wat zweemt naar een emancipatiegeest; men verklaart te willen vasthouden aan de oude gereformeerde leer. Anderzijds ziet men in de andere provincies een toenemende vervolging. Het request eindigt met het verzoek aan de Koning te willen gebieden dat ‘onze’ godsdienst in de vrije uitoefening niet gestoord worde, dat de artikelen 291 tot 294 van de Code Pénal niet worden toegepast op de Afgescheidenen en dat hun worde toegestaan ‘om in onze onderscheidene gemeenten, op eigene kosten, zonder bezwaar van 's Rijks Schatkist plaatsen in gereedheid te brengen, om aldaar onze gemeenschappelijke godsdienst uit te oefenen... opdat wij kunnen overgaan tot het beroepen van Leeraars voor onze... gemeenten mede op onze eigene kosten, ten einde vele zielen, welke een honger en dorst hebben, niet naar brood of water, maar naar het eeuwig blijvend Woord Gods, kunnen worden gevoed en verkwikt.’. De typering van de ambtsdragers van Hattem, door de tegen de Afgescheidenen steeds felle gouverneur van Gelderland laat niets aan duidelijkheid te wensen over.Ga naar voetnoot45 Ouderling Dirk Bleijenberg ‘voorheen karreman, thans boodschappen- looper op Zwolle, een stumpert, doch die veel kwaad tracht te stooken’. Diaken Gerrit Geerlings, ‘thans nog diaken bij de Hervormden. Een groot woelgeest en vriend van Ds. Brummelkamp. Hij is thans molenaar en tamelijk gegoed’. Diaken Hendrik Boer ‘een boerenzoon, die invloed heeft’. Het request wordt van de hand gewezen; met andere verzoekschriften gebeurt hetzelfde.Ga naar voetnoot46 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Plaatsen van samenkomst; vervolging; inkwartieringWat de plaatsen van samenkomst gedurende de jaren 1836 en 1837 betreft: de processen-verbaal van de burgemeesters bestemd voor de rechtbank te Arnhem - men zie hierna - leren ons dat in de regio Hattem Brummelkamp en de zijnen bijeenkwamen: in de burgerlijke gemeente Hattem bij de smid Gradus Bosch, de molenaar Gerrit Geerlings en de timmerman Guillaume Bernard Moulin; in de gemeente Oldebroek bij de landbouwer Hendrik Boer, de dagloner Andries Boschwijk en de wagenmaker Jannes van Werven - deze drie woonden in de dorpen Hattemerbroek en Wezep; in de gemeente Heerde bij de smidsknecht Johan Justus MentzGa naar voetnoot47 en de molenaar Steven Jans Mulder (Wapenveld) alsmede in de gemeente Epe bij de landbouwers Gerrit Groothedde en Jan Logtenberg, beiden wonende in het dorp Oene, alsmede bij de landbouwer Jan Peters van Tongeren wonende in de buurtschap Tongeren. Het spreekt vanzelf dat de bijeenkomsten bij bovengenoemde personen niet door dezelfde groepen werden bezocht. Inzonderheid die te Oene en Tongeren werden bijgewoond door Afgescheidenen uit de burgerlijke gemeente Epe. Later verrezen er kerkgebouwen in Hattem, Heerde, Wapenveld en Wezep.Ga naar voetnoot48
De Afgescheidenen in de regio Hattem werden vanwege de bovenomschreven samenkomsten bij herhaling veroordeeld tot boeten - variërend van 100 tot 25 gulden. De vonnissen betroffen steeds de persoon die zijn huis of erf had geleend tot de godsdienstoefening, de ‘voorganger’ en degenen die hun ambt van ouderling of diaken hadden uitgeoefend. Het vonnis in eerste instantie werd geveld door de rechtbank te Arnhem, maar in appel bij de rechtbank van eerste aanleg te Amsterdam werden alle uitspraken aangaande Afgescheidenen en hun samenkomsten vernietigd.Ga naar voetnoot49 De regering nam vanwege dit ontoereikende optreden der justitie - evenals voor andere plaatsen - het besluit ook te Hattem c.a. sodaten in te kwartieren. Dezen kregen de opdracht alle samenkomsten van Afgescheidenen boven de twintig personen al dan niet met geweld te ontbinden.Ga naar voetnoot50 Samengevat, vinden we over deze maatregelen bij Te Velde het volgende.Ga naar voetnoot51 ‘Daarnaast gebruikte men tegen Brummelkamp en zijn gemeenten het middel van militaire inkwartiering. In strijd met de geldende reglementen werden alleen de afgescheidenen daarmee belast. In november 1836 bijvoorbeeld werden er in Hattem 58 soldaten ingelegerd in 25 afgescheiden gezinnen. Brummelkamp kreeg er tien te logeren. Het gemeentebestuur had dit met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opzet zo geregeld, omdat men was begonnen met af en toe toch samenkomsten met meer dan twintig personen te houden. De soldaten bleven twee weken. Voor Brummelkamp betekende zijn afscheiding een extra offer. Eind januari 1836 moest hij met vrouw en kinderen de hervormde pastorie verlaten.Ga naar voetnoot53 De ‘Waburg’, een tot woning verbouwd koetshuis, pastorie van ds. A. Brummelkamp 1836-1839
Het gezin vestigde zich in een door hem gekochte woning, een verbouwd koetshuis, de ‘Waburg’ geheten, aan de waterplas ‘De Waa’, een kwartier buiten de stad gelegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De eerste AfgescheidenenIn deze paragraaf geven we de namen etc. van de leden van de Afgescheiden gemeente te Hattem over de jaren 1835 tot 1839. Zoals we reeds vermeldden, woonden dezen in de burgerlijke gemeenten Hattem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Oldebroek (Hattemerbroek en Wezep).Ga naar voetnoot54 De lijst is gebaseerd op het (eerste) Ledenregister,Ga naar voetnoot55 het request aan de Koning december 1835,Ga naar voetnoot56 de vier acta van Afscheiding ingediend bij de raad van de Hervormde gemeente te Hattem,Ga naar voetnoot57 op de ondertekening van een nader te noemen request aan de Koning 16 maart 1839, in welk verzoekschrift erkenning der gemeente werd gevraagd, alsmede op de bevolkingsregisters van Hattem en Oldebroek. Het terugkeren van een aantal personen naar de Hervormde kerk kon niet worden geregistreerd. Uit de hieronder vermelde beroepen kan worden afgeleid dat, hoewel de uitspraak van de hervormde kerkvoogden dat ‘het grootste en fatsoenlijke gedeelte’ van de gemeente van de preken van Brummelkamp niet was gediend',Ga naar voetnoot58 door ons moeilijk ten volle kan worden beaamd, en dat de woorden van laatstgenoemde, namelijk dat zijn mede-Afgescheidenen slechts ‘een arm en veracht hoopje volks vormen’,Ga naar voetnoot58 wel enigszins mag zijn overdreven, maar niet ver bezijden de waarheid is geweest. De ‘elite’ in Hattem ging niet mee.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Gemeentelijk leven 1836 tot eind november 1839 (vertrek van A. Brummelkamp)Zoals we reeds zagen - paragraaf 2 - was de samenstelling van de kerkeraad begin 1836 als volgt: ds. A. Brummelkamp; Dirk Bleijenberg en Roelof Boer, ouderlingen. Diakenen waren: Hendrik Boer en Gerrit Geerlings. Ondanks het feit dat het koninklijk besluit van 5 juli 1836Ga naar voetnoot59 onder meer uitsprak dat de gemeenten der Afgescheidenen onwettig waren, besluit de kerkeraad kort daarna, naar een gebouw om te zien waar godsdienstoefeningen kunnen worden gehouden.Ga naar voetnoot60 Maar het duurt tot 1839 voor een huisvesting voor het grootste deel der gemeente is gevonden. Begin 1837 wordt Carel Godefroi de Moen gekozen tot ouderling en Jan Visser tot diaken.Ga naar voetnoot61 Dat de vervolging gaat luwen, en dat er mitsdien geen vrees meer behoeft te bestaan voor inkwartiering moge blijken uit het feit dat de ouderlingen worden opgewekt de gemeenteleden te vermanen de samenkomsten te bezoeken ‘waar men onbepaald vergadert’ en niet die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘waar men zich uit vreeze beperkt tot een getal van 20 personen’.Ga naar voetnoot62 Reeds noemden we ‘Wezep’ - kort na 1835 - ‘een half-zelfstandige wijkgemeente’. Midden 1837 verzoekt ds. Brummelkamp in de vergadering van de kerke raad ‘dat er voortaan een ouderling en een diaken des Zondags in de Godsdienstoefening die in de gemeente te Wesepe plaats heeft, zal tegenwoordig zijn’.Ga naar voetnoot63 De opmerking leidt er toe dat met bekwame spoed het aantal ambtsdragers wordt uitgebreid. Gekozen worden drie personen die evenals diaken Roelof Boer te Wezep-Hattemerbroek wonen: Derk van Enk en Jan van Ommen tot ouderling, alsmede Jan Everts Puttenstein tot diaken.Ga naar voetnoot64 De gemeente heeft echter aan deze verkiezing weinig vreugde beleefd. Want reeds 1 februari 1838 moet door de kerkeraad worden geconstateerd dat het ‘heden’ reeds de vijfde achtereenvolgende maal is, dat D. van Enk zich zonder kennisgeving aan de vergadering onttrekt.Ga naar voetnoot65 De oorzaak is dat Van Enk de kerkenorde die op de synode 1837 gehouden te Utrecht is aangenomen, verwerpt en uitspreekt zich uitsluitend aan de D.K.O. te zullen houden. De ouderlingen Bielenberg, R. Boer en Van Ommen, alsmede de diakenen H. Boer en Puttenstein sluiten zich bij hem aan.Ga naar voetnoot66 Daarna komen enige weken van vermaan en correspondentie, in welke fase Van Enk één en andermaal een stuk - in erbarmelijk Nederlands - bij de kerkeraad indient; de inhoud er van is een betuiging van vasthouden aan de D.K.O. en een verwerpen van de Utrechtse kerkenorde.Ga naar voetnoot67 De classicale vergadering wordt in de zaak gemengd. Dit leidt er toe dat deze instantie in juli 1838 uitspreekt dat D. van Enk en J. van Ommen dienen te worden afgezet, aangezien zij zich - volgens hun verklaring - van de kerkeraad te Hattem afscheiden. Hun medestanders - Bleijenberg, H. Boer Jz., R. Boer en J.E. Puttenstein - dienen te worden geschorst.Ga naar voetnoot68 Merkwaardig is dat de notulen van de kerkeraad een hiaat vertonen van 5 juli tot 6 september 1838, maar daarna blijkt dat de bovengenoemde zes personen geen deel van de kerkeraad meer uitmaken. Zij hebben ‘eene afzonderlijke bijeenkomst opgerigt’: de Kruisgemeente te WezepGa naar voetnoot69; we zullen haar geschiedenis schetsen in hoofdstuk 29. In mei 1839 verliest de kerkeraad opnieuw een lid: ouderling C.G. de Moen vertrekt naar Leiden.Ga naar voetnoot70 Als ambtsdragers blijven slechts over A. Brummelkamp alsmede de diakenen G. Geerlings en J. Visser. Tijdens een vergadering van de gemeente worden tot ouderling gekozen Johannes Brummelkamp (de vader van de predikant) en tot diaken Jan Visser.Ga naar voetnoot71 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In navolging van ‘Utrecht’ zendt de Afgescheiden gemeente te Hattem, gedateerd 16 maart 1839 een adres aan de Koning, waarin erkenning wordt gevraagd. Een naschrift bij de notulen van de kerkeraad van 7 maart 1839 vermeldt: ‘Ter voorkoming van onaangenaamheid en tegenwerking van de zijde des plaatselijken bestuurs is hetzelve slechts door dat gedeelte der gemeente geteekend, dat onder het burgerlijk bestuur van Hattem aanwezig is.’ In de volgende paragraaf zullen we dit request meer uitvoerig bespreken.
In de vergadering van de kerkeraad van 4 juli 1839 maakt Brummelkamp bekend, een beroep te hebben ontvangen van de Afgescheiden gemeente te Schiedam. Na enige verwikkeling kan hij dit beroep aannemen. Op zondag 24 november bedient hij voor het laatst het Woord en het sacrament van het avondmaal in de gemeenten te Hattem en te Heerde-Wapenveld. Het gezin Brummelkamp arriveerde 9 december 1839 in Schiedam.Ga naar voetnoot72 Aangezien we dit onderwerp reeds eerder behandelden, volstaan we hier met het geven van een samenvatting.Ga naar voetnoot73 Als binnen de Hattemse kerkeraad niet aanstonds duidelijkheid bestaat hoe ten aanzien van het beroep moet worden gehandeld, legt Brummelkamp een ingewikkeld stuk over aangaande ‘innerlijke en uitwendige losmaking’. De innerlijke lag volgens Brummelkamp reeds achter hem, daar hij meent sedert 1837 ‘steeds duidelijker te kunnen zien dat wel zijn woonplaats, niet zijn werkkring te Hattem was’, aangezien ‘men de vermaning en bestraffing welke hij in den naam des Heeren bracht... zonder blikken of blozen verwierp...’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Request 16 maart 1839; erkenning 31 januari 1841In de paragrafen 5 en 6 zagen we dat de Afgescheiden gemeente te Hattem 16 maart 1839 een adres aan de Koning zond met het verzoek ‘in de burgerlijke Maatschappij... toegelaten en erkend te worden’.Ga naar voetnoot74 De ondertekenaars verklaren onder meer het ‘Utrechtsche reglement’ als het hunne te aanvaarden; verder ‘Dat zij hunne gemeenschappelijke Godsdienstoefeningen wenschen te houden in een gebouw staande binnen Hattem in de Achterstraat No. 197’.Ga naar voetnoot75 Behalve Brummelkamp worden als ambtsdragers genoemd, de ouderlingen J. Brummelkamp, C.G. de MoenGa naar voetnoot76 en J. Visser, alsmede de diakenen C. BlomGa naar voetnoot77 en G. Geerlings. Het request werd door 76 volwassenen ondertekend.Ga naar voetnoot78 Het request veroorzaakt enige scherpe reacties. Een gevolg hiervan is dat het geruime tijd duurt voor het in ‘Den Haag’ in behandeling komtGa naar voetnoot79 en dat de gemeente pas onder Koning Willem IIGa naar voetnoot80 wordt erkend, namelijk bij koninklijk besluit van 21 januari 1841, no. 150.Ga naar voetnoot81 Gedateerd 4 april 1839 schrijft het gemeentebestuur van Hattem op verzoek van de gouverneur van Gelderland aan laatstgenoemde een uitvoerige brief, waarin wordt uiteengezet welke jammeren de stad Hattem zullen ten deel vallen, als de Afgescheiden gemeente aldaar wordt erkend. Niet dat het stadsbestuur niet ruimdenkend en tolerant zou zijn. ‘Van alle vooroordeelen omtrent Godsdienstige begrippen verwijdert, zien wij geene redenen, waarom andere gevoelens omtrent zekere leerstellingen niet in het oog van de zoodanige, even gegrond en godsdienstig kunnen zijn, als die der overigen, daar het in den menschelijken natuur ligt, om niet alleen daarin, maar in alle andere beschouwingen, in gevoelens en wijze van zien te verschillen, en alleen van die zijde beschouwende, zoude naar ons inzien geene zwarigheden bestaan om wanneer hunne vooruitzigten en voornemens zich eenelijk daartoe bepaalden, hun verzoek toe te staan; dan, er zijn nog al redenen die hier tegen pleiten en welke wij de eer hebben aan UHEdGest. meerder doorzigt en oordeel te onderwerpen‖’. Het gemeentebestuur noemt vervolgens zes punten, op grond waarvan het niet wenselijk zou zijn, de Afgescheidenen te erkennen: het grootste gedeelte van de ondertekenaren behoort tot de arbeidende klasse en is financieel weinig draagkrachtig; Brummelkamp is een afgezette predikant; C.G. de Moen, wellicht ‘de gegoedste der teekenaren’ gaat verhui- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zen naar Leiden; de 76 ondertekenaars zullen zonder steun van elders, geen kerk kunnen kopen of bouwen en ‘e. Zal zich in geval deze toelating werd vergund het alleenlijk aan de teekenaars binnen de gemeente vrijstaan, deze vereeniging bij te wonen, dan wel gelijk in de erkende kerkgenootschappen van wijd en zijt? Van dit laatste is niets bekend, maar dit geeft wèl getuigenis van het feit dat de diaconale voorziening onder de Afgescheidenen te Hattem, een ruime was - iets wat in overeenstemming is met de notulen van de kerkeraad. Tenslotte vraagt het stadsbestuur, voor het geval de toelating zou worden verleend, slechts zal worden toegestaan dat een kerkgebouw buiten de stad zal worden opgericht, teneinde ‘botsingen tusschen de verschillende gevoelens’ te voorkomen, want zoiets ‘zoude de schromelijkste gevolgen hebben’. De kerkeraad van de Hervormde gemeente te Hattem draagt in een schrijven van 7 september 1840 (!) zijn steentje bij, teneinde zo mogelijk de toelating te verhinderen. Het stuk van vier folio's, is van de hand van de opvolger van Brummelkamp, H. Fanner. Ook dit college begint met te betuigen dat het ruimdenkend is. ‘De kerkenraad meent in gemoede te mogen verklaren dat hij aan de afgescheidenen in deze gemeente noch uit naijver, noch uit partijzucht, het bezit van een eigen kerkgebouw en eene volkomene vrijheid van eeredienst misgunt, omdat het bij hem vaststaat dat het in Nederland aan een iegelijk moet vrijstaan zijnen God... te dienen en te vereeren.’ Maar er zijn in de onderhavige situatie vele verzwarende omstandigheden. Ds. Fanner hanteert echter een aantal argumenten die weinig waarschijnlijk klinken en die bijvoorbeeld geheel losstaan van de beschuldigingen destijds gebruikt bij de afzetting van Brummelkamp. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij een andere gelegenheid zou Brummelkamp hebben gezegd: ‘De Gezangen zijn zoo slecht niet, maar wij gebruiken dezelve maar als een middel, om het sijnode van het kussen te ligten.’. De brief eindigt minder tolerant dan hij begon. Maar ondanks alle tegenwerking, zowel van het stadsbestuur als van de hervormde kerkeraad, wordt de gemeente, zij het na lang wachten, begin 1841 erkend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Gemeentelijk leven 1840-1869Van de gemeente te Hattem kan in het kader van onze studie niet veel worden gezegd over bovengenoemd tijdvak. Het behoeft ook niet, want zij heeft een betrekkelijk rustige ontwikkeling en groei gekend.Ga naar voetnoot83 Als één van de meest in het oog lopende gebeurtenissen dient te worden genoemd de afsplitsing - het zelfstandig worden - van een Afgescheiden gemeente te Wezep. Gedurende de jaren 1846-1852/1854 blijft de gemeente te Hattem, zoals we reeds zagen, het kerkverband trouw. Zien wij het juist, dan is in dit opzicht - voor de gehele classis Hattem - van haar predikanten een invloed ten goede uitgegaan.Ga naar voetnoot84 Verder, het gemeentelijk leven gedurende de eerste decennia wordt gekenmerkt door een zorgvuldige behandeling van de diaconale zaken - iets wat ook de arbeid van A. Brummelkamp te Schiedam en Arnhem typeerde - alsmede door een veelvuldig hanteren van de kerkelijke tucht als gevolg van: een algeheel verzuim van de kerkdiensten, laster, zonden tegen het zevende gebod en diefstal.
Na het vertrek van A. Brummelkamp wordt al na enige weken - 26 december 1839 - naast G. Geerlings nog een diaken gekozen: Dries | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kroeze.Ga naar voetnoot85 Zoals we zagen, werd aan eerstgenoemde echter, op zijn verzoek, 21 april 1840 ontheffing verleend; zijn plaats wordt ingenomen door Harmen van Ark.Ga naar voetnoot86
De gemeente wordt in deze jaren bediend door de volgende predikanten: Harm Geerts Poelman 17 juli 1841-5 september 1845 (kwam als candidaat naar Hattem); Martinus Herman Johan Bosch 26 september 1847-25 oktober 1853 (idem); Eppe WeersGa naar voetnoot87 gekomen van Twello-Teuge, 9 april 1854-12 september 1859; Israël Middel, gekomen van Zutphen, 27 mei 1860-17 augustus 1862; Willem Raman (kwam als candidaat naar Hattem) 28 augustus 1864-23 december 1866 en Jan Strijks (idem) 23 november 1868-27 augustus 1877.Ga naar voetnoot88
In 1841 komen enige leden van de groep D. van Enk terug: Hendrik Boer Jz., Jan van Ommen en Jan Everts Puttenstein.Ga naar voetnoot89 In 1842 worden zij gevolgd door Regnerus Martinus van As.Ga naar voetnoot90 Wat het kerkgebouw betreft: aanvankelijk werd het gehuurd, maar nadat de erkenning van de gemeente was verkregen werd het gekocht, enigszins verbouwd en ingericht. De totale kosten bedroegen ƒ 2459,72. De ontvangen giften etc. beliepen ƒ 899,48. Het ‘opgenomen kapitaal’ ƒ 1592,-.Ga naar voetnoot91 Geleidelijk aan breidt men het bezit rond de kerk uit. Zo wordt 23 november 1843 een huisje naast het kerkgebouw gekocht. Uit de notulen van de tijd, alsmede uit de notariële acte blijkt dat dan, behalve ds. H.G. Poelman, de volgende ambtsdragers in functie zijn. Ouderlingen: Hendrik Boer Jz., Wezep, landbouwer;Carel Rouw, Hattem, schoenmaker; Wolter Uitslag, Wezep, landbouwer; Jan Visser Gz., Hattem, molenaar - diakenen: Harmen van Ark, Hattem, bakker; Jacob Hes, Hattem, kleermaker; Dries Kroeze, Hattemerbroek, landbouwer; Gerrit Kroeze, Hattemerbroek, timmerman.Ga naar voetnoot92 Ook in de jaren hierna - tot 1855 - werd er voor gezorgd dat de ambtsdragers, zoveel mogelijk, over Hattem en Hattemerbroek-Wezep verspreid woonden.
Begin 1855 brengen de te Hattemerbroek-Wezep wonende leden hun wens op de kerkeraad te Wezep een kerkgebouw te stichten en ‘als eene Gemeente te worden erkend’. Aangezien de meerderheid van de kerkeraad bezwaren ziet, vooral financiële,Ga naar voetnoot93. wordt deze zaak aan de classicale | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vergadering voorgelegd.Ga naar voetnoot94 De predikant te Hattem, E. Weers, zo wordt uitgesproken, zou moeten worden verbonden aan beide gemeenten. ‘Hattem’ is dan in principe accoord met de splitsing, mits die van Wezep c.a. aan Hattem ƒ 500,- schenken voor de aflossing van de schuld op het kerkgebouw. Ook op de volgende vergaderingen van de classis dient de zaak van de splitsing. In de notulen van 30 mei 1855 lezen we, dat men te Wezep een eigen plaats van samenkomst begeert, ook vanwege ‘onderscheidene oude menschen’ en vanwege de catechisatie der kinderen. Er is ‘een goede som gelds’ bijeengebracht, ‘waartoe de Burgemeester van Oldebroek een aanzienlijk deel op gelijke voorwaarde’ - namelijk als renteloze lening - ‘toezeide’.Ga naar voetnoot95 Op 18 oktober 1855 aanvaardt de classicale vergadering definitief het zelfstandig-worden van Wezep. Een lange acte van ‘scheiding’ wordt opgesteld. Zij omvat dertien voorwaarden. We noemen hiervan
Al spoedig daarna begeert Wezep een eigen predikant.Ga naar voetnoot97 Na het vertrek van ds. E. Weers gaat deze wens in vervulling. W.F. Postmus is de eerste herder en leraar te Wezep; hij staat aldaar van 6 mei 1860-9 oktober 1864. Met zijn komst is Wezep geheel en al een zelfstandige gemeente geworden, los van Hattem. De datum der instituering te Wezep is (zondag) 11 november 1855, zoals we in hoofdstuk 29 zullen zien.Ga naar voetnoot98 Daar zullen we tevens één en ander vermelden over de voorgeschiedenis en de verdere lotgevallen van de Afgescheiden gemeente alsmede over de Kruisgemeente in bedoelde plaats. |
|