De Afscheiding van 1834. Deel 8. Provincie Noord-Brabant
(1988)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 324]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 27
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. VoorgeschiedenisBegin 1835 worden in 's-Hertogenbosch oefeningen van twintig tot veertig personen gehouden ten huize van Trijntje Verbeet in de Vischstraat, bij een schipper Donkers ‘op de haven’ en mogelijk in een derde woning. Zij geven aanleiding tot een uitvoerige correspondentie van de hervormde predikant A. Luberti Augustini aldaar, alsmede van enige hoge burgerlijke autoriteiten.Ga naar voetnoot4 Laatstgenoemden vinden het verontrustende element in deze samenkomsten dat zij ook worden bezocht door te Den Bosch gelegerde militairen - enigen van hen zouden door ds. H.P. Scholte zijn beïnvloed. Het enige verband dat we kunnen ontdekken met de Afscheiding ter plaatse, is, dat de oefeningen worden bezocht door Hendrik van Beest van Andel. Deze werd in 1799 geboren en eind 1826 gekozen als diaken van de Hervormde gemeente. Hieruit blijkt dat hij reeds als jonge man in Den Bosch een vooraanstaande plaats innam. Gedurende het tijdvak januari 1827 tot september 1835 is hij ononderbroken diaken geweest. In de notulen van de Hervormde kerkeraad van 28 september 1835 lezen we dat er een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
diaken wordt gekozen. Hoewel het kennelijk is dat dit gebeurt in de plaats van Van Beest van Andel, wordt zijn naam niet vermeld.Ga naar voetnoot5 Kort daarna, 2 december 1835, komt in de kerkeraad ter sprake een brief van afscheiding, gedateerd 31 oktober 1835, geschreven door Anna Cornelia Roovers, echtgenote van J.P. Zimmermann (Luthers). Ook zij was een bezoekster van de oefeningen ten huize van Trijntje Verbeet; maar we vinden haar later niet onder de Afgescheidenen in Den Bosch. Tevens is ter tafel een brief van dezelfde strekking, geschreven door Teuntje van Dalen, echtgenote van H. van Beest van Andel, 24 november 1835, mede voor haar kinderen en haar dienstbode Anna de Lorm.Ga naar voetnoot6 Eind 1842 ontvangt de kerkeraad drie brieven van afscheiding, namelijk van Gerrit van Andel en zijn vrouw E.P. Verschoor mede voor hun kinderen, van Jan Huibertse van Andel en zijn vrouw J. de Jongh alsmede van J. van Waardhuizen en zijn vrouw M.A. de Bie mede voor hun kinderen.Ga naar voetnoot7 Begin 1843 scheidt G. van den Boom zich met zijn kinderen af.Ga naar voetnoot8 Een tweede zaak die we als ‘voorgeschiedenis’ kunnen typeren, is de volgende. Bij de instituering der gemeente - in 1842 - omvat zij slechts vijf ‘mansleden’; H. van Beest van Andel, J.H. van Andel, A. van der Hammen, A.J. Leegstra en J. van Waardhuizen. Wij veronderstellen dat de familie van Andel het initiatief tot de stichting heeft genomen, nadat enige andere Afgescheidenen zich in Den Bosch hadden gevestigd. De aandacht trekt dat Van der Hammen en Leegstra alsmede hun echtgenoten tot 19 oktober 1842 lid waren te Vrijhoeve Capelle.Ga naar voetnoot9 Bij hun namen wordt vermeld ‘Overgegaan tot de gemeente 1835’. Hetzelfde staat aangetekend bij het gezin Hendrik van Beest van Andel.Ga naar voetnoot10 Het is niet duidelijk waar laatstgenoemde, zijn vrouw en kinderen lid zijn geweest van 1835 tot 1842. Wellicht hield men in deze jaren godsdienstoefeningen in de eigen woning. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. InstitueringDe gemeente wordt 19 oktober 1842, onder leiding van Jan de Ruijter ouderling te Vrijhoeve Capelle, geïnstitueerd. Aanwezig zijn alle mannelijke belijdende leden: het in de vorige paragraaf genoemde vijftal. Tot ouderling wordt verkozen de 32-jarige A.J. Leegstra, tot diaken Jan Huibertse van Andel, oud 28 jaar.Ga naar voetnoot11 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Eerste ledenHet aantal leden bleef niet alleen in de eerste tijd gering, maar ook in de jaren 1856 tot 1867 kwam het niet uit boven de 90.Ga naar voetnoot12 De gemeente is klein gebleven - in het eerste decennium van deze eeuw telde zij ongeveer 400 zielen. In het door ons behandelde tijdvak werd zij één en andermaal geteisterd door heresie, en wel die van Woutherus Bekker en zekere ‘juffrouw Muntingh’. Tegenover deze personen werden de Bijbelse normen gehandhaafd, maar de verdeeldheid, de dwaalleer en de dwalenden staan centraal in een deel van de te noemen notulen van de kerkeraad. Geloof, hoop en liefde van de ‘stillen’ in de gemeente worden daarin - zoals steeds - niet of weinig geregistreerd. De eerste leden vinden we in het reeds genoemde ‘Lidmatenregister 1835-1868’. We geven hun namen (alsmede enige bijzonderheden) voor zover zij lid werden in het tijdvak 1842-1847. Laatstgenoemd jaar is dat van de komst van ds. Hel. de Cock. Reeds uit onderstaande lijst kunnen we één en ander aflezen aangaande het wel en wee der gemeente. Ter verduidelijking zijn enige opmerkingen over het belangrijke geslacht Van Andel noodzakelijk. Aan de ‘wieg’ van de Afscheiding te 's-Hertogenbosch stonden, behalve twee andere, de gezinnen van Hendrik van Beest van Andel, Gerrit van Andel, Jan Huibertse van Andel en Jan van Waardhuizen. Deze waren door familiebanden verbonden.Ga naar voetnoot13 Uit het huwelijk, in 1780 gesloten, van Jan Huibertse van Andel (Sr.) en Anna Verhey werden, te Andel, twaalf kinderen geboren. Geen van hen overleed op jeugdige leeftijd, allen huwden. We noemen: Anneke (eerste kind) geboren 1781, Jan (zesde) 1790, Hendrik van Beest (tiende) 1799 en Gerrit (twaalfde) 1804.Ga naar voetnoot14 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik van Beest van Andel huwde Teuntje van Dalen. Uit dit huwelijk werden te 's-Hertogenbosch zestien kinderen geboren, van wie we hieronder slechts elf zullen noemen, namelijk die in 1840 òf in leven waren òf na dit jaar werden geboren.Ga naar voetnoot17 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Erkenning; eerste en tweede kerkgebouwOp 31 maart 1844 richt de gemeente zich tot de Koning met een verzoekschrift waarin erkenning wordt gevraagd.Ga naar voetnoot32 Als reglement is aanvaard het Almkerkse -een variant van dat van Utrecht. Verklaard wordt dat de godsdienst zal worden uitgeoefend in een gebouw ‘staande op het Ortheneinde te 's-Hertogenbosch, Wijk B No. 91’. Deze vergaderplaats bevond zich in het voormalige ‘Statenlogement’, een pand dat deel uitmaakte van het complex St. Geertruiklooster.Ga naar voetnoot33 In 1854 moest het plaats maken voor de gasfabriek. Thans bevindt zich daar de bebouwing van het Geertruikerkhof bij de Orthenstraat. Uit de notulen van de kerkeraad weten we dat het in 1845 werd gehuurd voor ƒ 75,- per jaar.Ga naar voetnoot34 Zoals kan worden afgelezen uit de lijst der eerste leden - paragraaf 3, cursief gedrukte namen - werd het request door 25 personen ondertekend; ouderling J.H. van Andel was op 31 maart 1844 de enige ambtsdrager. Het trekt de aandacht dat zeven kinderen Van Andel, in de leeftijd van 7 tot 17 jaar, zelf hun naam zetten; blijkbaar heeft het gemeentebestuur tegen deze handelwijze geen bezwaar gemaakt. Over A.J. Leegstra, A. van der Hammen en A. van Zoelen lezen we: ‘... herroepende hun vroeger gevoelen op dit punt, vinden bezwaar in hun gemoed om zich tot den Koning te wenden, tot vragen van erkenning, beroepen zich op Jesais 30Ga naar voetnoot35 en weigeren het request te teekenen’.Ga naar voetnoot36 Behalve H.A. Welsch-Hopmans zijn zij de enige leden die niet tekenen. De gemeente wordt erkend bij koninklijk besluit van 5 juni 1844, no. 64.Ga naar voetnoot37
Als begin 1854 de huur van het gebouwtje aan het Ortheneinde is ‘verstreken’, wordt het oude pand ‘Het Rood Kruis’ op de hoek Molenstraat-St. Jansstraat, wijk G no. 165, aangekocht voor de som van ƒ 1500,-. Het wordt ‘aanbesteed ter herbouwing’ voor ƒ 1487,-.Ga naar voetnoot38 De benodigde gelden zijn bijeengebracht als ‘vrijwillige liefdegaven en onderlinge bijdragen’. Bij koninklijk besluit van 21 maart 1854, no. 94 wordt het gebruik van dit tweede bedehuis toegestaan. Burgemeester en wethouders hadden daartoe hun fiat gegeven, hoewel dit college - zoals het schrijft - met de kerkeraad in onderhandeling was getreden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het tweede kerkgebouw te 's-Hertogenbosch, hoek Molenstraat-St. Jansstraat. Het deed dienst van 1854 tot 1886.
Reproductie Stadsarchief 's-Hertogenbosch ‘... om het bedoeld gebouw bij minnelijke schikking voor deze Stad aan te koopen, ten einde daardoor in de gelegenheid te zijn gesteld, de St. Jansstraat ter voorkoming van ongelukken aanmerkelijk te verbreeden. Tot ons leedwezen heeft deze onderhandeling tot niets geleid en blijft de vraag nog onbeantwoord of gezegd pand met de andere daaraan grenzende van Stadswege al dan niet zal worden onteigend’.Ga naar voetnoot39 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anno 1987 staat het gebouw - waarnaar de Afgescheidenen werden genoemd ‘de lieden van de kerk met de groene ruitjes’Ga naar voetnoot40 - er nog ... Het werd zelfs in dit jaar gerestaureerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Gemeentelijk leven 1842 tot 1852; ds. Hel. de CockReeds noemden we - paragraaf 2 - de vergadering van 19 oktober 1842: de gemeente wordt geïnstitueerd en A.J. Leegstra wordt gekozen tot ouderling, J.H. van Andel tot diaken. Het verkiezen van ambtsdragers is gedurende de eerste decennia een moeizame zaak geweest, zoals we nader zullen zien. We geven eerst onderstaand overzicht, dat het gehele, door ons te behandelen tijdvak betreft.
Reeds begin 1843 ontstaan er ‘moeilijkheden’. Ouderling Leegstra beschuldigt diaken J.H. van Andel van ‘onvoorzichtigheid in uitdrukkingen in de openbare bijeenkomst van den vorigen donderdagavondGa naar voetnoot43 ...’. Van Andel heeft ‘geoefend’ en de gemeente opgewekt ‘de Heere in de gemeente groot te maken en ijverig | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te zijn in den dienst des Heeren’. Leegstra vermaant tot voorzichtigheid, aangezien de opwekking van de diaken ‘voor de genen die buiten zijn’ de indruk zou kunnen vestigen ‘dat de genade voor het vatten was, waarmede wij beschuldigd worden’. H. van Beest van Andel - de weinige ‘mansleden’ die niet behoorden tot de kerkeraad waren eveneens aanwezig - verklaart dat de ouderling voor zijn ambt ongeschikt is. Teneinde uit de moeilijkheden te komen, wordt J.H. van Andel afgevaardigd naar ds. Gezelle Meerburg te Almkerk. Deze zendt echter ouderling M. van der Laan Verhoeven die tezamen met ouderling De Ruijter uit Vrijhoeve Capelle er in slaagt de vrede enigszins te herstellen.Ga naar voetnoot44 Hoewel Leegstra zelfs ‘komt tot schuldbelijdenis’, achten de mansleden ‘uit kracht van onkunde’ hem onbekwaam tot het ouderlingschap. Ook De Ruijter en Van der Laan Verhoeven, opnieuw te hulp geroepen, zijn het hiermee eens. De zaak zal worden gebracht op de provinciale vergadering. Voorlopig wordt diaken J.H. van Andel belast met ‘het op- en toezicht der gemeente’. Maar reeds op dezelfde dag wordt laatstgenoemde gekozen tot tweede ouderling.Ga naar voetnoot45 Midden 1843 wordt Leegstra door de provinciale vergadering voor een half jaar geschorst. Men wil zien ‘welke verandering er komen zal ... ten opzigt van den geschorsten ouderling tegen over de Gemeente’.Ga naar voetnoot46 Vanaf deze tijd is Leegstra voortdurend in de oppositie; hij verlangt dat zijn zaak opnieuw zal worden behandeld op de provinciale vergadering, maar de leden der gemeente constateren dat bij hem geen verandering ten goede is,Ga naar voetnoot47 en hij weigert, zoals we zagen, het request aan de Koning te tekenen.Ga naar voetnoot48 In de jaren 1844 en 1845 vertonen de notulen grote hiaten - wellicht vergaderde de kerkeraad niet. Er is blijkbaar een crisis geweest; in 1844 werd Leegstra door de provinciale vergadering afgezet.Ga naar voetnoot49 In 1845 wordt de vergaderplaats aan het Ortheneinde officieel in gebruik genomen; zo interpreteren we de aantekening ‘1845 Kerkgebouw ingewijd in een Stroo magazijn’.Ga naar voetnoot50 Er worden twee diakenen gekozen, zodat midden 1846 de kerkeraad als samenstelling heeft: J.H. van Andel, ouderling; H. van Beest van Andel, D. van Reenen, diakenen.Ga naar voetnoot51 De kleine groep - in 1846 tellen we ongeveer 75 zielen, onder wie slechts 13 mannelijke en 12 vrouwelijke belijdende leden - was, zoals reeds aangestipt, in deze tijd in ernstige mate verdeeld. In maart 1846 woont Helenius de Cock, predikant te Appingedam, een vergadering van de kerkeraad bij, belegd om bezwaren te behandelen. Op 20 augustus - De Cock zal vijf dagen daarna trouwen met Anna (van Beest) van Andel - gebeurt hetzelfde. Antonie van der Hammen is bezwaard over de Noord-Brabantse kerkenorde, waaronder de gemeente leeft. Hij meent dat de provincie ‘eene kerk op zich zelve is’, met andere woorden geïsoleerd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestaat - hierdoor zijn verschillende predikanten ‘uitgesloten’ voor een beroep of inzake het komen preken. Yske van Nuis-van Reenen zegt ‘openlijk’ dat zij niet in de kerk zal komen, als ds. P.J. de Bruin (te Andel c.a.) preekt.Ga naar voetnoot52 De vergadering wordt 21 augustus voortgezet. Vrouw van der Hammen wenst dan ‘dat gehandeld worde over het ouderlingschap van A.J. Leegstra’; tevens meent zij dat ds. Gezelle Meerburg predikanten van buiten de provincie uitsluit. Arie van Zoelen ‘begeert Leeraars die meer zijne ziel voeden’. Vrouw Nuis herhaalt haar aanmerkingen op de prediking van ds. De Bruin. Praeses Helenius de Cock weet de vrede enigszins te herstellen. Vrouw Van der Hammen heeft echter nog een bezwaar: ‘allen, zonder onderscheid, buiten de gemeente, worden ten avondmaal toegelaten’. Op dit punt wordt evenwel overeenstemming bereikt: alleen degenen die een onergerlijk leven leiden, mogen worden toegelaten. Als zij niet tot de gemeente behoren en toch avondmaal willen vieren, dienen zij rechtzinnig te zijn, van een christelijke wandel en getrouw gebruik te maken van de onderlinge bijeenkomsten. Nog spreekt vrouw Van der Hammen krasse taal tegen ouderling J.H. van Andel die zij een ‘indringer’ noemt - hij zou Leegstra hebben verdrongen; zij zal de ‘oefeningen’ van de ouderling niet bijwonen. De praeses zegt tenslotte dat de behandeling van deze laatste zaken moet worden opgedragen aan Gezelle Meerburg ‘de provinciale predikant van Noord-Braband’. Na enige vermaningen sluit hij de vergadering.Ga naar voetnoot53 Op 1 oktober 1846 wordt vrouw Van der Hammen door de kerkeraad - praeses is Gezelle Meerburg - wegens ‘onbewezen beschuldigingen’ onder de kerkelijke tucht geplaatst.
De laatste vergadering van de kerkeraad die ouderling en voorganger Jan Huibertse van Andel bijwoont, is die van 3 februari 1847; hij overlijdt, zoals vermeld, 19 april daaraanvolgende, oud 32 jaar en 7 maanden. Op 7 mei leidt Helenius de Cock opnieuw de vergadering.Ga naar voetnoot54 Woutherus Bekker, een ‘rondreizend prediker’,Ga naar voetnoot55 bezoekt Den Bosch in deze tijd regelmatig. Opgemerkt wordt: ‘Deze man is niet behoorende tot de Afgescheiden Gemeente in Nederland, is nooit door een of ander kerkgenootschap als Leeraar gezonden, geeft daarenboven door zijnen wandel geenen goeden reuk ...’.Ga naar voetnoot56 Evenwel hebben enige leden der gemeente Bekker laten optreden, of hebben zijn preken aangehoord. ‘In deze zaak is geoordeeld dat voornoemde Bekker zich betoond heeft eenen scheurmaker te zijn en dat daaraan mede schuldig zijn, zij die hunne huizen aan hem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verleend hebben om te prediken, doch over hen die slechts gehoord hebben, wordt als noch niets zekers geoordeeld.’ Het laatste gedeelte van dit citaat is niet geheel doorzichtig. Echter, in het ‘besluit’ lezen we, dat ‘allen’ zullen worden vermaand. Bij volharding zal hun worden ‘voorgesteld’ òf zich afscheiden van de gemeente òf onder censuur worden geplaatst.Ga naar voetnoot57 Een maand later zijn tegenwoordig ‘alle de mansleden ten getale van 14’. De vergadering wordt geopend met een gebed door het lid J. van Andel Hz. ‘waarin de belangens van deze, door den dood van den Ouderling J.H. van Andel herderlooze gemeente, biddend aan den Heere des oogstes werden opgedragen’. Aan de orde komt het beroepingswerk. Gezien de geringe omvang der gemeente getuigt dit van voortvarendheid, te meer daar het tractement wordt bepaald op ƒ 1000,-. Nadat, mede door voorstellen van gemeenteleden, een drietal is gevormd - Hel. de Cock, P.M. Dijksterhuis (Dordrecht), C. Roobol (proponent te Dordrecht) kiest men de eerstgenoemde.Ga naar voetnoot58 Op 1 augustus 1847 wordt De Cock door ds. Gezelle Meerburg bevestigd.Ga naar voetnoot59 Reeds de volgende dag wordt gehandeld over ‘de ledige plaats van ouderling’. De Cock stelt voor ‘met eene verkiezing ons niet te haasten, maar te wachten tot dat de Studenten in de Gemeente bekend zullen zijn. Dit wordt goedgekeurd’.Ga naar voetnoot60 Met ‘Studenten’ worden bedoeld de in paragraaf 3 genoemde H.D. van Gennip en F.M. Penning, die met ds. De Cock uit Appingedam waren gekomen. Zij zijn echter geen van beiden ouderling geworden, maar na korte tijd uit Den Bosch vertrokken. Pas enige maanden na het vertrek van Hel. de Cock (begin 1852) wordt Jan van Andel Hz. als zodanig verkozen. De periode van ongeveer vier en een half jaar, waarin De Cock te Den Bosch heeft gestaan, is voor hem en de gemeente een moeilijke tijd geweest. De vrouwen Van der Hammen en Van Nuis die Bekker blijven aanhangen, moeten onder censuur worden gesteld. Dit brengt weer mee dat diaken Dirk van Reenen aftreedt, althans hiermee dreigt en enige tijd zijn ambt niet bedient, aangezien hij zich niet geheel kan verenigen met de tuchtoefening over vrouw Van der Hammen en ‘betrekkelijk zijne zuster vond hij zich nog meer bezwaard omdat hij van hare bekeering overtuigd was ...’.Ga naar voetnoot61 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar dit is niet alles. Er zijn - in de kleine gemeente! - meer leden die ‘gedurig naar Bekker gaan’. Deze wordt als antinomiaan ‘getypeerdGa naar voetnoot62; vrouw Van Nuis deelt zijn gevoelens. De praeses vraagt tijdens een vergadering van de kerkeraad, waarin - zoals bij herhaling - de meeste ‘mansleden’ en ook enige vrouwen aanwezig zijn, of niet de anderen die Bekker gaan beluisteren ‘op dezelfde wijs behandeld zouden moeten worden’. Hierop, zo lezen we ‘ontstaat een heel tumult. Leegstra en Van der Hammen loopen weg nadat zij eenige woorden gesproken hadden die eenen geest van bitterheid openbaarden’. Een nieuw lid, De Lint, verklaart dat Bekker door God is geroepen. Ook hij verlaat de vergadering. Besloten wordt, aan de aanhangers van Bekker een ‘afscheidingsbrief’ te zenden.Ga naar voetnoot63 Het betreft: A. van der Hammen, A.J. Leegstra, De Lint, D. van Nuis en zijn vrouw Y. van Reenen. De inhoud van het schrijven is de constatering dat de desbetreffende personen hebben opgehouden lid te zijn. Als grond wordt genoemd ‘... dat gij weigert u te gedragen, gelijk het de leden dier Gemeente betaamt, volgens de formulieren onzer kerk ...’. In dezelfde vergadering leggen vijf jonge mensen belijdenis des geloofs af.Ga naar voetnoot64 Leegstra en Van Nuis blijven echter de kerkdiensten bezoeken. Nadat de classicale vergadering heeft uitgesproken dat beiden niet hadden mogen worden afgesneden - maar wel afgehouden van het avondmaal,Ga naar voetnoot65 worden zij op hun verzoek van de censuur ontheven. Dit wordt verricht met de formule ‘vergeting van het vroeger gebeurde’.Ga naar voetnoot66 Van een invloed van Woutherus Bekker op de Afgescheiden gemeente te Den Bosch horen we na deze tijd - eind 1851 - niet meer. Ds. Helenius de Cock kan, in dit opzicht, met een gerust hart afscheid nemen op 4 januari 1852.
Zijn taak wordt al kort daarna ten dele overgenomen door Jan van Andel Hz. In de notulen van 19 juni 1852 wordt hij ‘voorganger’ genoemd; reeds vanaf september 1851 was hij opgetreden als scriba. Op 21 juni 1852 wordt hij gekozen tot ouderling. Bij de verkiezing voor een tweede ouderling worden zowel op A.J. Leegstra als op D. van Reenen vijf stemmen uitgebracht.Ga naar voetnoot67 Mede op advies van de classis wordt niet tot beslissing door het lot overgegaan.Ga naar voetnoot68 We lezen in de notulen dat men het verkiezen van een tweede ouderling wil laten rusten ‘uit hoofde er bij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Gemeente geen de minste begeerte tot deze zaak wordt te kennen gegeven en men allen tevreden is’.Ga naar voetnoot69 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. ‘De Bossche School’ (1846 tot circa 1865)Ga naar voetnoot70Hoewel de ‘schoolstrijd’ van de vorige eeuw buiten het bestekGa naar voetnoot71 van dit boek valt, willen we in deze paragraaf iets memoreren aangaande ‘de Bossche School’, één van de eerste vrije Christelijke scholen, gesticht in een tijd waarin dit - onder de Schoolwet van 1806Ga naar voetnoot72 - nagenoeg onmogelijk was. Op 28 maart 1845 richtten de reeds genoemden J.H. van Andel, J. van Andel Hz. en J. van Waardhuizen zich tot het stedelijk bestuur, met het verzoek een Christelijke school te mogen stichten, waarbij gemelde heren zich verbonden tot ‘het dragen der kosten en lasten’ bij haar bestaan behorend. Deze eerste aanvraag werd afgewezen. Een tweede request leidde 28 februari 1846 tot een positief resultaat. Na gehouden examen werd L.W. HasselmanGa naar voetnoot73 tot hoofd benoemd; naast hem stond als hulponderwijzer J. den Boer.Ga naar voetnoot74 Op 8 juni 1846 kon de school worden geopendGa naar voetnoot75 met 40 leerlingen. Al na korte tijd was dit aantal gestegen tot 60 ‘meest kinderen uit den gegoeden stand; enkele gingen gratis’. Een jaar later waren er 80 leerlingen, onder wie een aantal Hervormde en Roomse. Wat haar karakter betreft, lezen we in Van strijd en zegen (70-71) het volgende ‘Aan beide scholen, namelijk de Nijmeegsche en de Bossche, werd door velen de naam “afgescheiden school” gegeven. Beide kwamen met denzelfden ijver daartegen op. De Directie der Bossche school betuigde zelfs openlijk “eenigszins ontevreden” te zijn, omdat Ds. S. van Velzen ... haar school, “een afgescheiden school” had geheeten. “De Directie is en blijft afkeerig van alle secten-scholen en wil haar school daarom niet anders genoemd hebben, dan hetgeen zij is, namelijk een bijzondere school der le klasse”.’Ga naar voetnoot76 In het jaar 1851 vertrokken Hasselman en Den Boer naar Almkerk-Emmichoven. Het bestuur verzocht daarop aan de regering een nieuwe onderwijzer (hoofd) te mogen aanstellen. De ‘schoolcommissie’ te Den Bosch, om advies gevraagd, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelde vast dat ‘Roomsche, Luthersche, Gereformeerde en Joodsche kinderen’ werden toegelaten. Dit zou afwijken van de bedoeling der commissie ‘namelijk alleen aan de kinderen der Chr. Afgesch.gemeente toegang tot de school te verleenen’. Onzes inziens kan de verwarring slechts zijn ontstaan door het feit dat het gemeentebestuur niet had verwacht dat de school zó tot bloei zou komen, als in 1851 het geval was. Het schoolbestuur beriep zich op het feit dat zij juist geen ‘secten-school’ mocht zijn; het wenste geen verandering te brengen in het beleid van de toelating. ‘Daarop dreigde de commissie, dat ze het Bestuur bij den Minister zou tegenwerken.’ Evenwel bleef de school vooralsnog bestaan. In J.W. van der Rijst vond zij opnieuw een uitnemend onderwijzer. Toen deze in 1858 naar Zuid-Afrika vertrok, werd hij opgevolgd door M. Knijff. Maar inmiddels ging het de inrichting financieel niet voor de wind. Wellicht is de offervaardigheid teruggelopen, of heeft het overlijden van J.H. van Andel (1847) en H. van Beest van Andel (1862) het onmogelijk gemaakt de school in stand te houden. Circa 1862 wordt zij opgeheven.Ga naar voetnoot77 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Gemeentelijk leven 1853 tot 1870; ds. L. LindeboomNadat in 1854 het tweede kerkgebouw ‘Het Rood Kruis’ in gebruik is genomen - het werd ‘ingewijd’ door Chr. Steketee Az. uit MeeuwenGa naar voetnoot78 - treedt de voortrekker H. van Beest van Andel af als diaken. Hij verklaart dat ‘er zaken geschieden buiten zijn weten’, namelijk bij verbouwing van de nieuwe huisvesting.Ga naar voetnoot79 Ondanks de opwekking door een classicale vergadering gedaan, is hij niet bereid ‘zijne roeping te blijven volgen’.Ga naar voetnoot80 Begin 1855 wordt in zijn plaats J. van Waardhuizen gekozen.Ga naar voetnoot81 Op 11 mei 1855 vergadert de kerkeraad met ds. A.F. Kok, dan te Zierikzee.Ga naar voetnoot82 Er komt een zaak aan de orde, die jaren later zal terugkeren. Mejuffrouw H.A. Welsch geboren Hopmans wordt aangeklaagd ‘als volgelinge en aankleefster van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zekere vrouw Muntingh uit Amsterdam,Ga naar voetnoot83 wier gevoelens zij verspreidt ...’.Ga naar voetnoot84 Reeds eerder was met Doede van NuisGa naar voetnoot85 gehandeld ‘over jufvrouw Muntingh die gedurig ten huize van Zijne Edele spreekt en wordt hem tenslotte vriendelijk verzocht haar als zoodanig niet in huis te ontvangen’.Ga naar voetnoot86 Van Nuis wordt in dit verband niet meer genoemd, maar aangaande juffrouw Welsch lezen we dat de classicale vergadering adviseert, haar, indien zij ‘Jufvrouw Muntingh blijft aankleven’, onder censuur te stellen.Ga naar voetnoot87 Of dit laatste is gebeurd, wordt in de notulen niet vermeld. Wel weten we dat juffrouw Welsch zich in 1855 aan de gemeente onttrekt.Ga naar voetnoot88 Pas in 1867 en 1868 geeft het optreden van juffrouw Muntingh opnieuw aanleiding tot moeilijkheden. In deze herderloze periode, waarin de enige ouderling J. van Andel Hz., tevens ‘voorganger’, vaak uitstedig is,Ga naar voetnoot89 vertonen de notulen onderling grote hiaten.Ga naar voetnoot90 In april 1864 wordt D. Verspieck - enige tijd daarna ook Jan Montagne - gevraagd ‘bij afwezigheid of ontstentenis van den Ouderling den pligt van Voorganger op zich te nemen’. Verspieck verklaart daartoe ‘onbekwaam in zichzelven te zijn’, maar wil genoemde taak op zich nemen ‘onder voorbehoud van 's Heeren genade’.Ga naar voetnoot91 Midden 1864 besluit de gemeente tezamen met Vrijhoeve Capelle een predikant te beroepen op een tractement van ƒ 800,- per jaar; Vrijhoeve zal dan ƒ 500,- kunnen bijdragen en Den Bosch ƒ 300,-.Ga naar voetnoot92 Voorgesteld zal worden dat de predikant te Vrijhoeve zal wonen ‘dewijl aldaar eene pastorie is’. Des zomers zal hij om de veertien dagen in Den Bosch preken, des winters om de drie weken.Ga naar voetnoot93 Het plan is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nimmer uitgevoerd, en in augustus 1866 wordt de zoon der gemeente Jan van Andel, predikant te Zutphen, beroepen op een tractement van ƒ 700,- plus vrije woning ‘boven de kerk die daartoe netjes en behoorlijk ingerigt zal worden ...’.Ga naar voetnoot94 Van Andel bedankt. Het volgende beroep wordt uitgebracht op de 21-jarige candidaat Lucas Lindeboom; het tractement bedraagt ƒ 800,-. Lindeboom is (nog) vrijgezelGa naar voetnoot95 - ‘Het kerkgebouw biedt geene genoegzame woning aan, zoo zal ZEW daarin zelf moeten voorzien’. Hij neemt het beroep aan en wordt zondag 14 oktober 1866 door docent Hel. de Cock te Kampen, bevestigd.Ga naar voetnoot96
Tijdens de ambtsperiode van Lucas LindeboomGa naar voetnoot97 te 's-Hertogenbosch, die duurt tot 26 januari 1873, komt de gemeente tot bloei. Haar ledental stijgt van 90 naar circa 190. Toch betekent dit laatste aantal dat zij betrekkelijk klein blijft. Maar haar eensgezindheid en haar activiteiten nemen toe. Uitingen van dit laatste zijn de oprichting van een ‘Zondagsschool der Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente ... en gevolgelijk onder het bestuur des Kerkeraads’Ga naar voetnoot98 alsmede van een jongelingsvereniging.Ga naar voetnoot99 Toch wordt de gemeente opnieuw geplaagd door de invloed van de reeds genoemde ‘jufvrouw Muntinge’.Ga naar voetnoot100 Drie à vier leden worden als haar volgelingen beschouwd en bezoeken samenkomsten waarin zij voorgaat ten huize van H.A. Welsch-Hopmans. De ‘Muntianen’ menen onder meer ‘dat een christen niet altijd aan de teekenen en zegelen is gebonden’. Lindeboom tekent hierover aan in de notulen: ‘Deze Jufvrouw Muntinge is eene vrouw die tot geene kerkgemeenschap behoort, van zich zelve getuigt de zonde te boven te zijn; den Bijbel verklaart naar den Geest, Die, zoo zij zegt, in haar woont; die leert, dat het Avondmaal en de bede om zondevergiffenis niet meer noodig zijn als men tot de vrijmaking is gekomen enz. enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mingevorderden in de genade. Zij lezen bij voorkeur mystieke en piëtistische boeken als die van BrilGa naar voetnoot101 en anderen die zij trachten te verbreiden’.Ga naar voetnoot102 Na vermaand door de kerkeraad blijft slechts het lid C. de Bruin bij zijn dwalingen. Hij wordt onder censuur gesteld.Ga naar voetnoot103 Zijn zaak dient tenslotte op de classicale vergadering gehouden 3 juni 1868 te 's-Hertogenbosch. Vertegenwoordigd zijn de gemeenten te Genderen, 's-Hertogenbosch, Meeuwen en Vrijhoeve Capelle; afwezig zijn Dussen en Heusden. We vinden ‘De praeses leest de vergadering eenige notulen voor uit het kerkeraadsboek der gemeente te 's-Hertogenbosch, betrekking hebbende op een lidmaat dier gemeente, met name C. de Bruin, die de dwaling van de Muntianen aankleeft en verdedigt. Menigmaal was hij door den Kerkeraad daarover onderhouden, maar wilde er geen afstand van doen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In een ‘naschrift’ bij de notulen van de kerkeraad van 22 mei 1868 lezen we dat de classicale vergadering voornoemd, toestemming heeft gegeven De Bruin ‘buiten de Gemeente te plaatsen, zoolang hij Jufvrouw Muntinge aanhangt’. Naar we aannemen is hij niet met het formulier van de ban afgesneden. Met dit ‘naschrift’ eindigt wat we in de notulen vinden over de ‘Muntianen’.Ga naar voetnoot105
De goede leiding die Lucas Lindeboom aan de gemeente geeft, komt onder meer tot uiting in het er voor zorgen dat de kerkeraad voldoende personen omvat -vanaf 1869 zijn er drie ouderlingen en twee, later drie diakenen.Ga naar voetnoot106 Dat de gemeente uitbreidt - en dat er vermoedelijk toeloop is geweest van belangstellende niet-leden alsmede van militairen - vindt een neerslag in tal van notulen. Bij herhaling blijkt dat, ondanks genomen maatregelen, het kerkgebouw ‘Het Rood Kruis’ opnieuw te klein is. In november 1866 wordt besloten dat de militairen op de gaanderij zullen plaats nemen.Ga naar voetnoot107 Begin 1867: getracht zal worden meer zitplaatsen in de kerk te maken ‘door betimmering der voorste hulpbankjes en het verplaatsen der voorlezer lezenaar ...’.Ga naar voetnoot108 Daarna wordt het plan gemaakt ‘de thans bestaande galerij vóóruit te doen komen, ons tegenwoordig veel plaats benemend orgel door een SerafineGa naar voetnoot109 te vervangen, waardoor veel ruimte zal gewonnen, en het spreken vergemakkelijkt worden zal’.Ga naar voetnoot110 De verbouwing wordt uitgevoerd voor ƒ 325,- en het tot dan gebruikte orgel voor ƒ 160,- verkocht aan de Hervormde gemeente te Ommeren.Ga naar voetnoot111 Als het kerkgebouw opnieuw te klein blijkt, wordt voor de diensten van zondagavond de Lutherse kerkGa naar voetnoot112 gehuurd voor ƒ 100,- per jaar.Ga naar voetnoot113 Eind 1868 vindt ds. Lindeboom dat het wenselijk is een ander kerkgebouw te kopen of te huren. Hij deelt in de kerkeraad mede dat eerlang het pand ‘De Hoofdwacht’Ga naar voetnoot114 staande aan de Markt zal worden verkocht. De ouderlingen en diakenen die blijkbaar hebben opgezien tegen een aankoop van het kapitale pand, vragen waar het benodigde geld te vinden. Lindeboom antwoordt: ‘Het oog op den Heere Die boven bidden en denken onze gemeente heeft gezegend en nog zegent, en in alle onze behoeften zal voorzien, zoo wij biddend op Hem hopen’.Ga naar voetnoot115 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijfde gebouw van rechts: ‘De Oude Hoofdwacht’ - thans Hotel Central - aan de Markt, eind 19e eeuw
Foto Stadsarchief 's-Hertogenbosch De koop is door één of andere oorzaak niet doorgegaan. We mogen wel veronderstellen dat het niet mogelijk was voldoende middelen te vinden. Lindeboom gaat echter voort te trachten de gemeente ruimere huisvesting te verschaffen. Daartoe belegt hij midden 1869 een gemeentevergadering; aanwezig zijn 21 mannelijke en 6 vrouwelijke leden - ook lezen we van enige berichten van verhindering. Na een brede bespreking wordt de volgende ‘slotsom’ aanvaard. ‘Dat algemeen de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van een ruimer en geschikter kerkgebouw wordt gevoeld; dat men de bezwaren hieraan verbonden niet gering acht, doch begeert dat de kerkeraad den weg der middelen beproeve en ieder bereid is naar vermogen de pogingen des kerkeraads te bevorderen, in de hoop dat de Heere onze begeerte, tot Zijne eer, geven zal’.Ga naar voetnoot116 Al spoedig blijkt dat voor kerkbouw of voor aankoop van een bestaand pand, circa ƒ 8000,- nodig is.Ga naar voetnoot117 Toegezegd wordt aan giften een kleine twee duizend gulden en vijfhonderd gulden als lening.Ga naar voetnoot118 In tegenstelling tot haar beginjaren is de gemeente er één van ‘kleine luyden’ geworden. Begin 1870 ziet de kerkeraad af | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het vergroten van de oude of het bouwen van een nieuwe kerk.Ga naar voetnoot119 Het blijft behelpen, ook voor het geven van catechisatie en voor de samenkomsten van de gemeente als ‘gezelschap’ op door-de-weekse dagen. Over dit laatste vinden we in de notulen van begin 1868: de predikant acht het wenselijk ‘dat de kerkeraad zich het gezelschap aantrekke, en voor de goede orde en bloei van hetzelve zorg drage’. De beide ouderlingen en de predikant zullen beurtelings de leiding op zich nemen. Een samenkomst die steeds 's avonds van 8 tot half 10 zal worden gehouden zal bestaan uit gebed, zingen en Schriftlezing.Ga naar voetnoot120
Eind 1872 ontvangt Lindeboom een beroep van de kleine gemeente te Zaandam. Op 31 oktober aanvaardt hij deze roeping. In zijn verklaring hierover zegt hij dat de Heere de gemeente te 's-Hertogenbosch de laatste jaren heeft willen zegenen en uitbreiden; hij ziet te Zaandam een terrein waar arbeid door een predikant noodzakelijk is.Ga naar voetnoot121 De vacature duurt kort. Reeds op 30 maart 1873 wordt ds. J.H. Wiersma, gekomen van Zierikzee, bevestigd.Ga naar voetnoot122 |
|