De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 523]
| ||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 48
| ||||||||||||||||||||||||||
1. Hervormd archiefHet archief van de Hervormde gemeenteGa naar voetnoot2 geeft enerzijds belangrijke informatie over de Afscheiding, anderzijds krijgen we de indruk dat de gegevens onvolledig zijn. Nu is daarbij een ‘verzachtende’ omstandigheid dat er reeds in 1836 onttrekkingen waren, maar dat pas in 1866 de Afgescheiden gemeente wordt gesticht. Niet steeds wordt aangegeven waar de desbetreffende personen zich hebben aangemeld als lid. Dit kan zijn te Bodegraven, te Gouda, maar ook bij de Ledeboeriaanse gemeente te Moerkapelle of bij het conventikel te Hazers- | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| ||||||||||||||||||||||||||
woude.Ga naar voetnoot3 Voor zover de notulen ten aanzien van de Afgescheidenen bijzonderheden noemen zullen ook wij deze - chronologisch - vermelden.
In september 1836 scheiden zich af
In februari 1837
In 1840
In 1842
In 1843 het dooplid
Van 1843 tot 1859 worden geen afscheidingen vermeld. In 1859
In 1865
Beiden worden aanvankelijk lid van de Afgescheiden gemeente te Boskoop, daarna te Waddinxveen. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| ||||||||||||||||||||||||||
In 1866 Gedateerd 12 april 1866
Gedateerd 6 december 1866
In 1867
In 1869
In 1870
| ||||||||||||||||||||||||||
2. Twee gemeenten gestichtZoals we in het vorige hoofdstuk reeds aanstipten, werd de Afgescheiden gemeente te Zuid-Waddinxveen 22 november 1866 geïnstitueerd.Ga naar voetnoot10 We lezen hierover in het eerste notulenboek van de kerkeraadGa naar voetnoot11 - als ‘Inleiding’ - het volgende. ‘Volgens het besluit der classicale vergadering, gehouden den 16 October in den jare 1866 te Leijden,Ga naar voetnoot12 is te Waddinxveen, uit de leden die tot nu te Boskoop behoorden, eene Christelijke Gereformeerde Afgescheidene Gemeente gesticht op den 22 November 1866. | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| ||||||||||||||||||||||||||
Na het eindigen van de Godsdienstoefening is de kerkeraad van Boskoop vergaderd met de mansleden en daar er geen dubbeltal kon worden gemaakt, heeft de kerkeraad, handelende in naam der classis, overeenkomstig het eerste gedeelte van art. 22 der Dor[d]tsche kerkorde eenen kerkeraad gekozen bestaande uit de Broeders: Jacobus Poot en Cornelis van der Star als ouderlingen en Adrianus van der Geur en Hendrik Asscheman als Diakenen, die op den 6 December op gebruikelijke wijze zijn bevestigd.’ Genoemde ‘Inleiding’ vermeldt tevens dat deze vergadering van manslidmaten alsmede de eerste kerkdiensten werden gehouden in het huis van bakker Cornelis van der Star, gelegen aan de Dorpsstraat.
De Kruisgemeente te Noord-Waddinxveen moet in dezelfde tijd zijn gesticht. Immers we lezen in de notulen van de Algemene vergadering van de Kruisgezinden, gehouden 4-6 juni 1867: ‘Art. 28. De Klassis N. en Z. Holland berigt, dat... door Ds. W.J.A. Notten eene gemeente te Waddinxveen is gesticht.’Ga naar voetnoot13 Als we letten op de dagen van de vorige Algemene vergadering (26 juni tot 4 juli 1866), dan kunnen we niet meer zeggen dan dat deze Kruisgemeente is geïnstitueerd door ds. J.W.A. Notten te Hazerswoude, tussen 4 juli 1866 en 4 juni 1867. Als we echter letten op de datum van enige afscheidingen - 6 december 1866 - genoemd in de vorige paragraaf, dan lijkt het ons waarschijnlijk dat de instituering werd verricht in december 1866. Van deze Kruisgemeente is plaatselijk niets bewaard. Slechts weten we uit de notulen van de Afgescheiden gemeente en van de classis Leiden dat in 1869 Hermanus Mulder als ouderling fungeert, Gerrit van den AkerboomGa naar voetnoot14 als diaken en Bastiaan Huurman als scriba. We komen hierop terug. Haar kerkgebouwtje stond in de Dorpsstraat ‘op het erf van de voormalige slagerij van de familie Zwijgers. In de volksmond werd dit gebouw de “plankenschurekerk” genoemd’.Ga naar voetnoot15 Vooruitlopend op de historie vermelden we dat de pogingen in 1869 en 1870 ondernomen tot samensmelting van Afgescheiden- en Kruisgemeente mislukten. ‘De Plankenschurekerk onttrok zich aan het kerkverband; verschillende leden voegden zich bij de [Afgescheiden] kerk..., die nu een nieuwe naam gekregen had; de Christelijk Gereformeerde Gemeente, zo onder anderen de kerkeraadsleden H. Mulder en G. van den Akerboom, en van het gedeelte, dat overbleef, is verder niets meer bekend. De gemeente is met 't gebouw de Plankenschurekerk, voorgoed verdwenen!’Ga naar voetnoot16 | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| ||||||||||||||||||||||||||
3. Eerste leden Afgescheiden gemeenteDe gemeente omvat in 1868 ongeveer 69 zielen, een jaar later 80; na enige jaren groeit zij doordat de ‘rest’ van de Kruisgemeente aldaar zich bij haar voegt (vergelijk bijlage II).Ga naar voetnoot17 Toch ontvangt zij reeds 1 november 1868 in W. Raman haar eerste predikant, zoals we nader zullen zien. Hieronder geven we de namen van de belijdende leden die zich in de jaren 1866-1868 bij de gemeente aansloten. Als we het ‘Lidmaten-boek der Christelijke AfgescheideneGa naar voetnoot18 Gereformeerde Gemeente te Waddinxveen’ raadplegen, trekt het de aandacht dat bij 14 van de eerste 25 mannelijke leden de echtgenote niet wordt genoemd.Ga naar voetnoot19
Bij de instituering van de gemeente (1866) sluiten zich aan
In december 1866
| ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| ||||||||||||||||||||||||||
In 1867
In 1868
Afzonderlijk vermelden we dat midden 1869 de hieronder te noemen personen ‘met attestatie overkomen van Gouda’.
Het is niet duidelijk wat de oorzaak is geweest van deze kleine ‘invasie’ van voormalige leden te Gouda. Het meest aannemelijk lijkt het ons dat na de vereniging van 1869 orde op zaken is gesteld ten aanzien van de kerkelijke grenzen. | ||||||||||||||||||||||||||
4. Erkenning van de Afgescheiden gemeenteHet vragen van erkenning aan de landsoverheid levert anno 1867 weinig moeilijkheden meer op. Het is meer een zaak van zich-aanmelden op grond van de wet van 10 september 1853 (bijlage IV), waarbij moet zijn voldaan aan de bepaling over de plaats van het kerkgebouw - ‘in het belang der openbare orde...’ (art. 7). De aanmelding is nodig teneinde als rechtspersoon, met de | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| ||||||||||||||||||||||||||
mogelijkheid onroerend goed op naam der gemeente te zetten, te worden erkend. Begin 1867 richt de gemeente te Waddinxveen zich met een desbetreffend request tot de Koning.Ga naar voetnoot23 Het is door dertien personen, door ons reeds genoemd, ondertekend, ‘allen inwoners van Waddinxveen’. Bijgevoegd is het ‘Reglement Christelijk-Afgescheidene Gemeente te Waddinxveen’; het bevat 67 artikelen en is een gewijzigde Dordtse kerkenorde. De burgemeester van Noorden Zuid-Waddinxveen en Broek verklaart aangaande de plaats waar de godsdienstoefeningen worden gehouden ‘...dat zoowel het lokaal thans door de adressanten in gebruik als dat tot bedoeld einde aangekocht’ - waarover hierna - ‘veel meer dan 200 ellen van een bestaande kerk verwijderd zijn’. Bij dispositie van 25 januari 1867 wordt aan de requestranten te kennen gegeven ‘dat het door hen gegeven berigt bij de regeering, in verband met de wet van 10 September 1853, wordt aangenomen als kennisgeving van het bestaan eener Christelijke Afgescheiden gemeente te Waddinxveen’. Bij koninklijk besluit van 19 maart 1870, no. 42 wordt goedgekeurd ‘de aankoop, ten behoeve der gemeente, van een huis, erf en tuin staande en gelegen te Zuid-Waddinxveen, kadastraal bekend no's 81, 82, 83 en 398, en zulks voor eene som van ƒ 2500,-.’Ga naar voetnoot24 Het tot nu toe gehuurde kerkgebouw wordt dan eigendom der gemeente. | ||||||||||||||||||||||||||
5. Gemeentelijk leven november 1866 tot oktober 1870Ga naar voetnoot25De eerste vergadering van de kerkeraad werd gehouden 6 december 1866. Zoals we zagen waren de volgende personen ambtsdragers: J. Poot (praeses), C. van der Star (scriba), ouderling; H. Asscheman, A. van der Geur, diaken. In maart 1869, na het overlijden van laatstgenoemde, wordt A. Boer diaken. In het korte tijdvak 1866 tot 1870 hebben zich in de gemeente vermeldenswaardige gebeurtenissen voltrokken rond: kerkgebouw, beroepingswerk en het komen van de eerste predikant, alsmede pogingen tot vereniging met de Kruisgemeente te Noord-Waddinxveen.
Reeds 11 december 1866 wordt in de kerkeraad de aankoop van de voormalige hervormde pastorie overwogen; deze stond destijds aan de Kerkweg.Ga naar voetnoot26 Uit de | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| ||||||||||||||||||||||||||
notulen van 2 januari 1867 blijkt dat C. van der Star gebouw, erf en tuin heeft gekocht voor ƒ 2500,-; de kosten bedragen ƒ 381, 76. De koper verplicht zich dit geheel aan de gemeente te verhuren voor ƒ 132, 15 per jaar; de kosten van verbouwing en onderhoud zullen voor haar rekening zijn.Ga naar voetnoot27 Maar door gebrek aan middelen blijkt het noodzakelijk dat ook deze kosten - inclusief die van de aanschaf van kanselbijbel en kasboek - door Van der Star worden betaald. De huur komt dan op ƒ 162, 10.Ga naar voetnoot28 Niet aangetekend staat op welke datum het gebouw in gebruik wordt genomendaarvóór kerkte men in de woning/bakkerij van Van der Star in de Dorpsstraat, zoals we zagen. Maar op 22 april 1867 was het gebouw in ieder geval gereed; we lezen dat op die dag voor het eerst avondmaal wordt gevierd, en wel in ‘de Nieuwe Kerk te Waddinxveen’. Voorganger is de consulent, ds. Sluijter te Boskoop; er zijn 25 avondmaalgangers, ‘drie broeders van Schiedam en Rotterdam’ inbegrepen. Circa augustus 1869 wordt de kerk ‘vergroot en vernieuwd’. De kleine woning, vastgebouwd aan het kerkgebouw en ‘pastorie’ genoemd, wordt dan bij de kerk getrokken, zodat de kerkzaal meer mensen kan bevatten.Ga naar voetnoot29 Het bedehuis heeft dienst gedaan tot 1925.Ga naar voetnoot30
Wat het beroepingswerk aangaat: de gemeente heeft haar weg in het kader van het gereformeerde kerkrecht niet aanstonds kunnen vinden. In januari 1867 wil zij aan de classicale vergadering voorstellen de ‘gewezen monnik’ M.P.V. Riveaux - over wie wij reeds in hoofdstuk 46 schreven - tot ‘voorganger aan te stellen... provisioneel zonder bepaling van tractement’.Ga naar voetnoot31 Dit ‘voorstel’ wordt door de classis verworpen; zoals we reeds zagen, wordt de relatie tussen de Afgescheiden kerken en Riveaux in oktober van hetzelfde jaar voorgoed verbroken. Na tweemaal tevergeefs een beroep te hebben uitgebracht op ds. H.H. Middel te Wolphaartsdijk en éénmaal op (ds.) L. Tobi te Delft, laat men in september 1868 het oog vallen op Willem Raman die 19 juli 1868 te Genemuiden buiten bediening was geraakt.Ga naar voetnoot32 Op 24 september wordt op laatstgenoemde een beroep uitgebracht en nog dezelfde dag neemt hij dit aan. Dit alles | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| ||||||||||||||||||||||||||
voltrok zich namelijk ‘bij het eindigen der predikatie’.Ga naar voetnoot33 De goedkeuring door de classis van één en ander wordt echter niet verkregen, daar de consulent zijn medewerking aan het beroep - onder anderen het tekenen der beroepsbrief -had geweigerd.Ga naar voetnoot34 Maar toch stelt de classicale vergadering de heer Raman alsnog beroepbaar. Onder leiding van ds. Diemer te Alphen aan den Rijn wordt Raman 8 oktober 1868 ‘opnieuw’ beroepen.Ga naar voetnoot35 Hij kan twee attesten overleggen, namelijk van de classis Zwolle, waarin staat dat hij zich, gedurende de tijd dat hij predikant in de classis was, onberispelijk heeft gedragen ‘zoo wat betreft de zuiverheid der leer als het Christelijk leven’. In het attest van Genemuiden lezen we onder meer: ‘Gaarne zouden wij ZEw. als onzen leeraar behouden, maar de onbeschrijfelijke moeite, van af zijne komst, door ongeregelde Kerkeraadsleden hem aangedaan om de in orde brenging der administratie, heeft ZEw genoopt de Klasse Zwolle om zijn ontbinding te verzoeken. Daarop zijn de rustverstoorders uit den Kerkeraad gedaan. Ds. Raman werd 1 november 1868 bevestigd door ds. J.H. Donker te Noordwijk-Binnen. Hij vertrok 6 november 1870 naar Puttershoek. Tijdens zijn predikantschap breidde de gemeente zich geleidelijk uit, totdat in 1869-1870 het ledental aanzienlijk toeneemt, door - zoals we zagen - overkomst uit Gouda en de ‘ontbinding’ van de Kruisgemeente te Noord-Waddinxveen.
Als de ‘vereniging van 1869’ nadert, houdt de Afgescheiden gemeente zondag 13 juni een ‘biduur’ met het oog op de synodale vergadering die 16 juni daaraanvolgende te Middelburg zal aanvangen, en waarop het samengaan van Afgescheidenen en Kruisgezinden zal worden bevestigd.Ga naar voetnoot37 Er wordt besloten ‘dienzelfden morgen de twee KerkeraadsledenGa naar voetnoot38 van de oud gereformeerde | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| ||||||||||||||||||||||||||
(zich [zoo] noemende) tot dat gemeenschappelijk gebed uit te noodigen’.Ga naar voetnoot39 De uitnodiging wordt blijkbaar niet beantwoord. Op 26 augustus 1869 hebben de ouderlingen J. Poot en C. van der Star ‘eene vernieuwde poging aangewend om met de vroegere z.g. Oud Gereformeerden zich wederkeerig te vereenigen ten huize van Hermanus Mulder’.Ga naar voetnoot40 Ook deze poging mislukt. Op 20 september vat de kerkeraad deze negatieve resultaten nog eens samen. Hij voegt er aan toe dat ‘na de synode’ enige kerkeraadsleden vergezeld van het lid der gemeente Kalkman, de vroegere predikant van Hazerswoude, Notten - hij was 5 april 1868 te Middelharnis bevestigd en aldaar met de ‘Vereniging’ meegegaan - hadden uitgenodigd in hun gemeente voor te gaan. Hoewel de situatie niet duidelijk wordt omschreven - we vermoeden dat Notten die dag te Hazerswoude preektewordt wel duidelijk dat laatstgenoemde de invitatie heeft afgewezen. We lezen dat de broeders ‘alles behalve in den geest der liefde in tegenwoordigheid van velen [waren] behandeld, daar zij getogen waren om Ds. Notten met een rijtuig te halen’.Ga naar voetnoot41 Verder: ook zijn de ouderlingen gegaan naar H. Mulder en G. van den Akerboom ‘om andermaal pogingen tot vereeniging aan te wenden en om te verzoeken eer wij ons andere Kerkgebouw verlieten om in hun Kerkgebouw te prediken, dat ook niet minder doelmatig en vruchteloos is afgeloopen’.Ga naar voetnoot42 Smidt en Warnaar geven de uitleg van deze duistere taal: ‘De broeders Poot en Van der Star hebben een verzoek: hun kerk wordt verbouwd, zodat ze geen plaats hebben waar ze zondags hun eredienst kunnen houden. Mogen ze nu, zolang de verbouwing duurt, vergaderen in de Plankenschurekerk aan de Dorpsstraat?...Het verloop van deze samenspreking is zeer teleurstellend. De kerkeraad van de Gereformeerde Gemeente wil de Plankenschurekerk niet afstaan aan de Afgescheiden Gemeente...’.Ga naar voetnoot43 Dezelfde notulen geven ook beter nieuws ten aanzien van pogingen tot vereniging. Ds. Notten heeft aan ds. Raman ‘in vriendschap’ een bezoek gebracht en hem verteld dat hij binnenkort in ‘Noord’ hoopt te preken en te dopen. Hij zal dan krachtige pogingen tot ‘samensmelting’ aanwenden. Als de kerkeraad van ‘Zuid’ dan ook in de Plankenschurekerk de dienst bijwoont, kunnen beide kerkeraden wellicht na afloop een samenspreking houden. Maar die van ‘Zuid’ voelt daarvoor niets; trouwens men heeft die avond vergadering.Ga naar voetnoot44 De classicale vergadering van 22 september 1869 levert een verrassing: ‘Noord’ is vertegenwoordigd door haar twee kerkeraadsleden Mulder en Van den Aker- | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| ||||||||||||||||||||||||||
boom.Ga naar voetnoot45 Beiden waren ‘door drang van Ds. Notten... met een lastbrief op de Klassis...’. ‘Noord’ wordt als gemeente erkend en heeft op haar ‘begeerte Consulent en handopening om eenen Leeraar te beroepen... verkregen. Over dit besluit is Kerkeraad en gemeente zeer ontevreden’. Ds. Raman zegt dat zijn gemeente is beledigd, maar dat ‘zelfverloochening’ dient te worden beoefend. Evenwel wil men bij de classis een protest laten horen tegen een tweede predikant ‘in onze plaats’. Bekend is geworden dat ds. W. Diemer de consulent van ‘Noord’ zal zijn.Ga naar voetnoot46 Op 27 oktober 1869 wordt - eindelijk - een samenspreking gehouden van beide kerkeraden. Ook de consulent van ‘Noord’ is aanwezig en leidt de vergadering. Nadat door deze de hoop op vereniging is uitgesproken, neemt Bastiaan Huurman, de scriba van de Kruisgemeente, maar geen lid van de kerkeraad - van beroep metselaar, het woord. Hij zegt het de Afgescheiden gemeente kwalijk te nemen, niet te zijn gevraagd bij de verbouwing van de kerk het metselwerk te verzorgen en het plafond te stucadoren. Ook heeft hij met zijn buurman ouderling Van der Star een verschil over een erfafscheiding: reeds tweemaal is een landmeter ontboden. Als derde grief wordt aangevoerd dat de ‘inlijving’ met zich zal brengen dat de leden van ‘Noord’ mede de lasten zullen moeten dragen van het verbouwde bedehuis. De aangevoerde zaken kunnen voor de kerkeraad Raman en ds. Diemer geen gronden zijn niet te verenigen, zoals duidelijk wordt uitgesproken. Maar de kerkeraad ‘Noord’ doet bij monde van H. Mulder het voorstel ‘eerst wederkerig’ - lees: gemeenschappelijk - ‘gezelschap te houden’. Dit plan wordt niet met algemeen enthousiasme begroet, beide partijen ‘berusten er in’.Ga naar voetnoot47 Het wordt hoe langer hoe meer duidelijk dat de Kruisgemeente niet met de Afgescheiden gemeente wil verenigen. Korte tijd na de vergadering zegt H. Mulder in gesprek met ouderling Poot ‘dat vereenigen ondoenlijk, ja onmogelijk was’. Ook wordt bekend dat G. van den Akerboom smalend spreekt over de vereniging, zoals deze op de synode te Middelburg is tot stand gekomen. Al verder heeft Mulder tegen ds. Raman gezegd: ‘... ik ben van voornemen de gemeente 1 Januari aanstaande [1870] bijeen te doen komen en mijn afscheid van haar als ouderling te nemen; eenigen veelligtGa naar voetnoot48 zullen tot U over komen en anderen willen evangelisatie,Ga naar voetnoot49 doch als gemeente kunnen wij niet langer voortgaan, want er zijn er toch bij, die om onchristelijk leven afgesneden moesten worden’. Tenslotte, Mulder heeft in een later gesprek te kennen gegeven | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| ||||||||||||||||||||||||||
‘...zich met al de zijne[n] of aanhangeren van de Christelijke Gereformeerde Kerk te hebben losgemaakt; zij willen de vereeniging te Middelburg geene schande of oneer langer aandoen. Ds. Diemer hadden zij daarvan kennisgegeven’.Ga naar voetnoot50 Mulder heef blijkbaar, terecht of ten onrechte, geen hoge dunk gehad van zijn eigen gemeente.Ga naar voetnoot51 Het vervolg, tevens het slot van bovengeschetst proces staat in de classicale notulen van het jaar 1870. In die van 12 januari vinden we, dat er geen afvaardiging is van Noord-Waddinxveen. Wel een brief, ondertekend door H. Mulder, ouderling, G. van den Akerboom, diaken en B. Huurman, scriba, waarover staat genotuleerd ‘dat zij met de zuster-gemeente te Zuid-Waddinxveen, om verschillende redenen, geene verdere gemeenschap kunnen oefenen, terwijl zij hunnen brief met deze woorden besluiten: en houden onze gemeente voor ontheven’.Ga naar voetnoot52 De vergadering besluit een commissie naar Waddinxveen te zenden, bestaande uit de consulent ds. W. Diemer; en de ouderlingen S. van Beek en G. Bogaards, beiden te Hazerswoude. Het doel is ‘te behouden, wat te behouden is, hetzij de geheele gemeente of afzonderlijke leden’.Ga naar voetnoot53 De arbeid der commissie heeft geen of weinig resultaat opgeleverd; tenminste in de volgende notulen wordt er niet van gerept. Op 12 april 1870 is ‘Noord’ toch weer vertegenwoordigd; althans Mulder en Van den Akerboom zijn ter vergadering. Beiden vragen in enigszins duistere termen ‘ontslag met het nieuwe jaar om de moeielijkheden te moeten aanvragen,Ga naar voetnoot54 dewijl de harmonie tusschen beide gemeenten veel te wenschen overlaat’.Ga naar voetnoot55 Op de volgende vergadering wordt opnieuw een commissie benoemd, om ten tweede male ‘tot vereeniging van de beide gemeenten te werken’. H. Mulder geeft daarbij te kennen dat een commissie niet meer wordt begeerd.Ga naar voetnoot56 In oktober 1870 kan slechts worden gerapporteerd dat H. Mulder de komst van de commissie voor de gemeente heeft verborgen gehouden. ‘Bovendien was het haar’ - de commissie - ‘gebleken, dat het personeel dier gemeente voor alle verdere kerkelijke behandeling onvatbaar is bevonden’. Er zal door de classis een brief aan ‘Noord’ worden geschreven, teneinde deze gemeente mede te | ||||||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| ||||||||||||||||||||||||||
delen dat zij niet meer tot de classis Leiden wordt gerekend.Ga naar voetnoot57 Zoals we reeds schreven: de gemeente is kort nadien uiteengevallen. Wellicht heeft de rest als conventikel voortbestaan, en is dit de bakermat geweest van de huidige Oud Gereformeerde gemeente te Waddinxveen. |
|