De Afscheiding van 1834. Deel 7. Classes Rotterdam en Leiden
(1986)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 15
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. Het ontstaan van de gemeenteEr bestaan plaatselijk geen archiefstukken aangaande de Afgescheiden gemeente te Hellevoetsluis en de aldaar in 1860 ontstane Kruisgemeente.Ga naar voetnoot5 In het archief | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Hervormde gemeente vinden we in het geheel niets over de Afscheiding.Ga naar voetnoot6 Wel is hierin een stukje voorgeschiedenis bewaard. In 1807 - kort na het invoeren van de Evangelische Gezangen - weigeren Pieter Gastelaars en zijn vrouw deze te zingen. Zij maken hun gevoelen kenbaar, eerst door vóór dit zingen uit de kerk te lopen, en bij latere gelegenheden door ‘het boek gesloten te houden, op de elleboogen te leggen,Ga naar voetnoot7 en overal rond te zien onder het gezang...’. Deze zaak wordt in verband gebracht met het feit, dat kort daarvoor een zekere Alle Bientjes te Hellevoetsluis is komen wonen ‘en oeffeningen had beginnen te houden...’.Ga naar voetnoot8 Enige maanden later blijkt dat ‘oefeninghouder’ Bientjes, ondanks vermaan, doorgaat met zijn oefeningen, waarbij hij ‘vrije texten’ verklaart. Hij en ‘velen van zijn aanhang’ komen niet in de kerk sedert het invoeren van de Evangelische Gezangen. Hem zal het houden van oefeningen worden verboden.Ga naar voetnoot9 Het verzet tegen de Gezangen heeft blijkbaar nog enige tijd geduurd, want in 1809 vinden we in de notulen: ‘Eenige weinig stijvhoofden’ hebben een lijst achterin hun Psalmboek; hierop staan de nummers der Gezangen, die op Psalmwijzen worden gezongen. Zij zingen af en toe een Gezang met de woorden van een Psalm.Ga naar voetnoot10
Als we letten op wat hierboven moest worden gezegd aangaande de archieven van de Hervormde en Afgescheiden kerk te Hellevoetsluis, mag het een gelukkige omstandigheid worden genoemd, dat de ‘Copieboeken van uitgaande | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stukken’ van de burgemeester één en ander bevatten over het ontstaan van de Afgescheiden gemeente. In 1836 meldt de burgemeester aan de gouverneur dat er personen zijn, die ‘godsdienstige oefeningen’ te hunnen huize houden. Het aantal bezoekers blijft beneden de twintig. Er wordt uitsluitend gelezen, gebeden en gezongen; er wordt geen doop of avondmaal bediend. Niet één persoon heeft zich als lid van de Hervormde kerk laten ‘schrappen’.Ga naar voetnoot11 Begin januari 1837 wordt aan de gouverneur bericht: ‘De geest van mysticisme die ook alhier sedert jaren is voorgekomen, is verflaauwende en heeft nimmer tot de minste ongeregeldheden aanleiding gegeven’.Ga naar voetnoot12 Ook in het ‘Beredeneerd Verslag’ over de jaren 1837, 1838 en 1839 kan worden vermeld: ‘Bij geen enkele inwoner is het voorgekomen’... tot het uiterste te vervallen of zich af te scheiden...'Ga naar voetnoot13; er zijn ‘... geene voorbeelden van werkelijke Separatisten...’.Ga naar voetnoot14 In oktober 1840 valt er meer te melden. Op de 18e van deze maand is er ten huize van timmerman Arie van den Broek een samenkomst van meer dan twintig Separatisten gehouden, onder leiding van (ds.) C. van der Meulen te Middelharnis. Laatstgenoemde heeft gepreekt, gebeden en de doop bediend. Later deelt de burgemeester mede, dat honderd personen aanwezig waren. Tegelijkertijd schrijft hij,Ga naar voetnoot15 dat Willem van Leeuwen enige tijd geleden door het gemeentebestuur is gewaarschuwd ‘om geenerlei Godsdienstoefening’ - dat wil zeggen bediening van doop, avondmaal of enige andere kerkelijke handeling - ‘bij de oefeningen die ten zijnen huize hadden plaats gehad, te doen plaats grijpen; om zich alleen tot het houden van onderlinge stichtelijke oefeningen of gesprekken te bepalen, zonder meer...’. Mocht men met meer dan twintig personen willen vergaderen, dan zou daarvoor een vergunning moeten worden gevraagd.Ga naar voetnoot16 Genoemde samenkomst, van 18 oktober 1840, leidt tot een vonnis van 3 april 1841. Cornelius van der Meulen, zonder beroep (!), wordt veroordeeld tot ƒ 50 boete; Leendert Baggerman, 58 jaar, geboren te Middelburg, winkelier en tagrijn,Ga naar voetnoot17 die gecollecteerd heeft, tot ƒ 25 en Arie van den Broek, 36 jaar, geboren te Hellevoetsluis, timmerman, die - zoals we zagen - zijn woning heeft afgestaan, tot ƒ 8.Ga naar voetnoot18
In zijn ‘Beredeneerd Verslag’ over 1840 schrijft de burgemeester: ‘Er is meerdere neiging naar Separatismus opgemerkt, hebbende lidmaten der kerk zich | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen schrappen bij het Hervormd Kerkgenootschap.’Ga naar voetnoot19 Het beeld dat uit dit alles naar voren komt, is het volgende. Reeds jaren vóór 1840 bestonden er te Hellevoetsluis gezelschappen. De bezoekers zullen personen zijn geweest die geen of onvoldoende geestelijk voedsel meenden te vinden in de Hervormde kerk. Willem van Leeuwen is één van de oefeninghouders geweest. Ook ten huize van zijn broer, de scheepstimmerman Hermanus van Leeuwen, kwam een (of: het) gezelschap tezamen.Ga naar voetnoot20 Vóór 1840 hebben zich geen personen afgescheiden; er kan dus vóór dit jaar ook geen Afgescheiden gemeente zijn geweest. Op 18 oktober 1840, nadat zich een aantal personen had afgescheiden, werd ten huize van Arie van den Broek een ‘kerkdienst’ gehouden. Als vaststaand mag worden aangenomen, dat dit de eerste is geweest; ds. Van der Meulen zal wel niet eerder te Hellevoetsluis hebben gepreekt, anders zou de burgemeester dit zeker hebben gerapporteerd. Op grond van deze feiten houden we (zondag) 18 oktober 1840 voor de datum van de instituering van de christelijke Afgescheiden gemeente te Hellevoetsluis.Ga naar voetnoot21 Ds. Scholte meldt 5 januari 1841 in zijn ‘Verslag’ aan de Koning, dat er te Hellevoetsluis c.a. een kleine gemeente is, bestaande uit 37 zielen, van wie 19 ten avondmaal zijn toegelaten. ‘Er is eene woning gehuurd ter uitoefening van de godsdienst.’Ga naar voetnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. ErkenningNa het proces-verbaal van 18 oktober 1840 besluit de gemeente, wellicht hierin aangemoedigd door ds. C. van der Meulen, aan de Koning erkenning te vragen. Een eerste request, namelijk van 28 januari 1841, werd niet aanvaard, aangezien een bijlage, waarin wordt verklaard dat men geen aanspraak zal maken op bezittingen, rechten, inkomsten etc. van het Hervormd kerkgenootschap, niet was ondertekend. Een nieuw request, gedateerd 8 maart 1841, leidde tot het verlenen van de gevraagde ‘erkenning’ en ‘toelating in de burgerlijke maatschappij’. Dit gebeurde bij koninklijk besluit van 22 april 1841, no. 94. De requestranten ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
klaren het reglement van UtrechtGa naar voetnoot23 als het hunne te aanvaarden. De openbare eredienst zal worden uitgeoefend ‘in het gehuurde Lokaal, zijnde een gedeelte van een bijzonder huis, gelegen te Hellevoetsluis, in de Molenstraat’.Ga naar voetnoot24 Uit de beide requesten zien we, dat in maart 1841 de gemeente 25 ‘manslidmaten’ telde,Ga naar voetnoot25 dat dezen in zeven plaatsen woonden en dat de kerkeraad uit drie personen bestond. De ondertekening luidt als volgt.
‘Manslidmaten’:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Molenstraat te Hellevoetsluis werd door de Duitsers in 1943 afgebroken. Tussen de woonhuizen, daar waar de auto staat, zien we het gebouwtje dat de eerste kerk was van de Christelijke Afgescheiden gemeente.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Het eerste kerkgebouwBij de 25 ‘manslidmaten’ bovengenoemd, zal de gemeente ongeveer een omvang van 70 zielen hebben geteld, zij het ook zeer verspreid wonend. Men heeft al spoedig na de erkenning omgezien naar een kerkgebouwtje en men vond dit in de Molenstraat, het tweede huis vanaf de Molen noordwaarts. Het pand - stal en koetshuis - werd gekocht van Jan BientjesGa naar voetnoot26 en verbouwd door timmerman W. Vermaas. Zoals uit een nog te noemen stuk blijkt, bedroegen de kosten van deze verbouwing ƒ 3.092,86. J. van den Broek, lid der gemeente, buurtschipper op Rotterdam en ‘den ouden van der Meijde’ (Arij) traden op als borg voor eventuele schade door Vermaas te lijden, en werden twee jaar later metterdaad door deze aangesproken.Ga naar voetnoot27 Al spoedig kwamen er moeilijkheden van financiële aard, zoals blijkt uit een adres aan de Koning van 29 juli 1843. De kerkeraad vraagt hierin hulp of raad, daar W. Vermaas, zijn geld opeist. De gemeente kan niet betalen en ‘de twee borgen zijn in nood gedompeld’. Komt er geen geld op tafel, dan zullen de goederen 1 augustus 1843 worden verkocht. De minister van eredienst antwoordt, gedateerd 3 augustus 1843, ‘dat geene voorziening van 's Rijkswege gegeven kan worden in hare ongelegenheid, wegens de bedreigde regterlijke vervolging voor het niet betalen van hun gesticht kerkgebouw’.Ga naar voetnoot28 Van den Broek heeft het geld van de schuld aan Vermaas voorgeschoten, zij het ook ten koste van grote persoonlijke offers, zodat de dreigende verkoop bij executie kan worden afgewend. Echter: in 1858 werd de gemeente genoodzaakt het kerkgebouw te verkopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeente te Hellevoetsluis. Zij is blijven bestaan, hoewel zij door de troebelen rond ds. H.P. Scholte, buiten het kerkverband is geraakt. Hermanus van Leeuwen trad op als ‘voorganger’.Ga naar voetnoot29 Gezien de plaatselijke situatie, moet worden aangenomen dat er leden zijn gegaan en gekomen. Wellicht is er, nadat Arij van den Heuvel lid was geworden, een opleving ontstaan - hij is ouderling geweest van 1851 tot 1869! Begin 1851 verschijnt Van den Heuvel op de classicale vergadering te Rotterdam en deelt mede dat zijn gemeente die tot nu toe ‘zonder eenige verbinding met eene classis’ heeft geleefd, zich ‘met deze classis wenscht te vereenigen’. De samenstelling van de kerkeraad is: A. van den Heuvel, ouderling; Floris Baggerman, diaken; Leendert Baggerman, rustend diaken; Hermanus van Leeuwen, ouderling. Laatstgenoemde staat onder censuur; in feite omvat de kerkeraad één ouderling en één diaken. Aan Van Leeuwen zal worden gevraagd ‘naar een schriftelijk bewijs van zijne binding aan de Kerk, en onze classis’. Zo hij dit niet wil geven is de gemeente ‘van hem ontslagen’.Ga naar voetnoot30 De vergadering besluit dat de gemeente van Hellevoetsluis aan de classis wordt ‘verbonden’. Ds. H.B. Geuchies zal haar ‘bevestigen’.Ga naar voetnoot31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Moeilijke jaren (1851-1856)Na de aansluiting bij het kerkverband blijven er voor de kleine gemeente vele moeilijkheden bestaan. De kerkvisitatoren rapporteren in 1851, dat zij de kerkeraad hebben ‘vermaand’ nog een ouderling en diaken te kiezen. Huisbezoek, catechisatie en uitoefening van de kerkelijke tucht worden met het woord ‘zwak’ gekenschetst. Het ‘Lidmatenboek’ is niet in orde. In geen drie jaren is avondmaal gevierd.Ga naar voetnoot32 Enige dagen later wordt in de provinciale vergadering een brief van Hellevoetsluis gelezen ‘betrekkelijk den geldelijken toestand van hun kerkgebouw’. Maar de vergadering kan in deze zaak geen raad geven.Ga naar voetnoot33 Eind 1852 wordt Jacob Vermeulen gekozen en benoemd tot ouderling; na enige aarzeling neemt hij de benoeming aan. G. den Hartog wordt diaken. De kerkeraad heeft de kruisdominee C. van den Oever laten preken; hij belijdt hierover schuld.Ga naar voetnoot34 Inmiddels heeft ds. G.J. Raidt, op 8 maart 1852 losgemaakt van de kerk te Enumatil, zich met vrouw en kinderen te Hellevoetsluis gevestigd. De provinciale vergadering van Zuid-Holland meent, dat Raidt ‘volgens getuigschrift uit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groningen aan ZijnEerw. afgegeven, vrijheid heeft Gods Woord te verkondigen, zonder bediening der bondszegelen, tenzij ZEerw. na wettig beroep en bevestiging aan eene gemeente is verbonden’.Ga naar voetnoot35 Begin 1853 wordt ds. Raidt te Hellevoetsluis beroepen en op 15 maart van dit jaar door ds. Geuchies van Rotterdam, bevestigd. Het tractement wordt gedeeltelijk door de provincie betaald.Ga naar voetnoot36 Blijkbaar zijn niet alle leden over zijn preken tevreden geweest, want al spoedig lezen we van enige personen die de godsdienst vanwege de predikant verzuimen.Ga naar voetnoot37 Ds. Raidt gaat midden 1855 - zoals we reeds zagen - ook regelmatig preken te Stellendam; hij ontvangt hiervoor ƒ 150 per jaar. Reeds in 1853 wordt hij consulent van Brielle.Ga naar voetnoot38 Midden 1856 verzoekt ds. Raidt ‘van de Provincie een wettig ontslag van zijne betrekking als Leeraar in Nederland, dewijl hij uit Noord-Amerika, Cincinnati, eene roeping had ontvangen, en begeerde derwaarts te vertrekken’. De provinciale vergadering besluit - met enige reserve - het gevraagde attest te geven: ‘De beroepsbrief van ZEerw. wordt gelezen... De Vergadering oordeelt over het geheel dat de vorm van de roeping zeer gebrekvol is; echter geeft zij aan ZEerw. de vrijheid om te vertrekken, met de bepaling, dat hij aan een wettig Kerkbestuur in Amerika wordt opgedragen en aanbevolen.’Ga naar voetnoot39 Op 1 augustus 1856 preekt hij afscheidGa naar voetnoot40 en op 18 augustus vertrekt hij uit Hellevoetsluis met een Amerikaans schip, bestemming New York. Hij werd predikant van de Presbyterian Church te Cincinnati, Ohio.Ga naar voetnoot41 Ds. Raidt schrijft over zijn verblijf te HellevoetsluisGa naar voetnoot42: ‘Ik vertrok toen’ - namelijk uit Enumatil - ‘naar Holland en kwam te Hellevoetsluis, waar men een leeraar verlangde. De zaken verhaald hebbende, die geschied waren, schreven zij daarover naar Enumatil en hebben mij toen als leeraar aangenomen... Drie en een half jaar zijn wij daar met veel genoegen geweest; ik had een goede kerkeraad, de ouderling Baggerman en de diaken van den Heuvel, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oprecht christen. Ook waren er nog vele vromen, die als het zout, die plaats, waar het zeer goddeloos was, voor het verderf bewaarden, opdat zij niet verging.’Ga naar voetnoot43 Kort na het vertrek van ds. Raidt uit Hellevoetsluis, moet worden gerapporteerd dat de gemeente aldaar ‘in ellendige toestand’ verkeert. ‘Eenige leden verlaten de godsdienst’, onder anderen Hs. van Leeuwen, en zijn weer Hervormd geworden.Ga naar voetnoot44 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Verkoop kerkgebouw; de jaren 1858-1862De moeilijkheden voor de gemeente bereiken een hoogtepunt als zij in 1858 haar financiële verplichtingen aan Huberta Stoel, weduwe Jan Bientjes, niet meer kan nakomen.Ga naar voetnoot45 Het kerkje wordt dan aan Johannes van Persijn verkocht voor de geringe som van ƒ 1.697,-.Ga naar voetnoot46 Dit bedrag is echter onvoldoende om de resterende schuld te betalen zodat J. van den Broek, als borg, een flink bedrag moet bijpassen.Ga naar voetnoot47 Uit de koopacte kunnen we verschillende dingen aflezen. In de eerste plaats: de verkoop geschiedde bij veiling, wat de financiële moeilijkheden van de gemeente nog te meer onderstreept. Merkwaardig is dat àlle mansleden in de acte worden genoemd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ouderling A. van den Heuvel meldt aan de classis, dat het kerkgebouw is verkocht aan de heer Van Persijn ‘die de gemeente wel toegedaan is’, maar wil ‘dat in de kerk ook Leeraars, behoorende onder 't kruis zullen prediken’.Ga naar voetnoot48 De gemeente krijgt als advies een ander gebouw te huren en ‘indien zulks volstrekt niet kan... de Broeders aldaar, naar bevind van zaken... voorzichtig mogen handelen’.Ga naar voetnoot49 De gemeente heeft blijkbaar nog ongeveer twee jaren het gebouwtje kunnen huren, want pas in oktober 1860 deelt Van den Heuvel in de classicale vergadering mede, dat zij haar kerkgebouw kwijt is ‘en de zoogenoemde gemeente onder 't kruis er is ingedrongen, en dat nu de gemeente 's Zondags vergadert, bestaande uit 8 à 9 huisgezinnen, bij Br. van den Heuvel aan huis, en dat er verscheiden zijn die reeds zijn afgeweken, waaronder ook behoren de Broeders F. Baggerman, ouderling en den Hartog, diaken.’Ga naar voetnoot50 De laatste samenkomst in het kerkje werd geleid door ds. C. Roobol van Leiden; de tekst zou zijn geweest Psalm 79 vers la: ‘O God! Heidenen zijn gekomen in Uwe erfenis’.Ga naar voetnoot51 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zo juist genoemde gang van zaken vereist enige toelichting. In het jaar 1858 werden van de Rijkswerf te Rotterdam naar de Rijkswerf te Hellevoetsluis overgeplaatst Harme Goossens (‘kapitein van het jacht van Koning Willem III’) en enige anderen. Een deel van deze personen was lid van de Gereformeerde gemeente onder het kruis, waar Cornelis van den Oever predikant was. Juist in genoemd jaar breekt het conflict uit, waarbij Van den Oever, zijn zoons, N. WedemeijerGa naar voetnoot52 en anderen buiten het verband van de Kruisgemeenten geraken.Ga naar voetnoot53 Aanvankelijk vergadert de groep Goossens in diens woning aan de Westkade. Af en toe preekt daar een kruisdominee. Maar in 1859 vestigt zich ook de ‘theologische student’ van de Kruisgezinden Willem Raman,Ga naar voetnoot54 te Hellevoet-sluis; door zijn voorgaan krijgt de groep meer gestalte en, zoals we nog nader zullen zien: op 20 augustus 1860 wordt er te Hellevoetsluis een Gereformeerde gemeente onder het kruis geïnstitueerd. Het is déze groepering die het gebouwtje aan de Molenstraat huurt; na enige tijd wordt de Afgescheiden gemeente niet langer als mede-gebruikster toegelaten. De heer Raman, vermoedelijk in augustus 1860 uit Hellevoetsluis als Kruisgezinde vertrokken, keert daar onzes inziens na korte tijd, en wel als lid van de Afgescheiden gemeente, terug. En zo kan in juli 1861 ouderling Van den Heuvel op de classicale vergadering melden, dat de heer W. Raman reeds gedurende een jaar ‘voorgaat’ - hij heeft behoord tot de gemeente onder 't kruis en is nu lid van ‘onze’ gemeente geworden. De praeses der vergadering leest daarna een brief voor van F. Baggerman, G. den Hartog, Hs. van Leeuwen en J. Vermeulen. Dezen behoorden vroeger bij de gemeente.Ga naar voetnoot55 De brief, waarvan we de inhoud niet kennen, wordt niet behandeld. Nog is een brief ter tafel, afzonderlijk door F. Baggerman geschreven, ‘over de grenzelooze verwarring der gemeente te Hellevoetsluis en het gedrag van Raman’. Ook over deze brief is verder niets bekend; wel oordeelt de vergadering dat Baggerman zich binnen zes weken met de gemeente dient te verenigen; anders zal hij niet meer ‘tot onze Kerk behooren’. Van den Heuvel vraagt of de ‘bevestiging’ als lid, van Raman, door een predikant moet geschieden. Het antwoord luidt: een ouderling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kan dit doen. Raman, zo lezen we, ‘begeert tot leeraar in onze Kerk opgeleid te worden’. De classis oordeelt ‘over het geheel niet zeer gunstig over ZEd.’. Hij zou niet standvastig zijn in zijn kerkelijk standpunt ‘maar gelijk een blad, [dat] heen en weder gedreven wordt’.Ga naar voetnoot56 De classicale vergadering heeft blijkbaar een afwachtende houding aangenomen. Opnieuw lezen we in de classicale notulen over ‘voorganger’ Raman, als hij in oktober 1861 zijn begeerte predikant te worden, herhaalt.Ga naar voetnoot57 In januari 1862 ontvangt hij een attest dat hij kan vertonen, als hij kort daarna zich laat inschrijven aan de Theologische School te Kampen.Ga naar voetnoot58 Ruim twee jaar later wordt hij beroepbaar gesteld. In de tijd dat Raman voorganger is, vinden we een merkwaardig voorval. Op 3 juni 1861 wendt de kerkeraad - ‘Willem Raman, voorganger; A. van den Heuvel, ouderling; G. den Hartog, diaken’ - zich tot de Koning. We lezen in het desbetreffende request onder meer dat ‘Ons tot hiertoe bestaan[de] en voor eigen rekening destijds gehuurde gebouw tot houding onzer Godsdienstoefening’ - het is al eens afgekeurd door het plaatselijk bestuur - ‘en door uitbreiding onzer gemeente te klein geworden... zoodat wij van dit gebouw afstand hebben moeten doen, en daardoor van alles beroofd, wij als het ware geheel alleen blijven staan, terwijl de schapen hier en daar verstrooid zijn...’. De kerkeraad vraagt ‘een geldelijke tegemoetkoming... tot het kunnen daarstellen van een ander gebouw tot instandhouding onzer Gemeente...’. Het antwoord luidt dat bij het departement Hervormde eredienst etc. ‘geene genoegzame fondsen beschikbaar zijn om daaruit Christelijke Afgescheidene gemeenten subsidie te verleenen’.Ga naar voetnoot59 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Het tijdvak 1863-1869Over deze jaren kan weinig worden achterhaald. Zesmaal vinden we Hellevoet-sluis genoemd in de notulen van de classicale vergaderingen, maar het vermelde duidt slechts aan dat de moeilijkheden in de kleine gemeenschap aanhouden. Afgevaardigden zijn: A. van den Heuvel, P. van der Sluis, ouderlingen, G. den Hartog, diaken. Rond 1864 daalt het aantal leden scherp, namelijk van 80 naar 40Ga naar voetnoot60; de aansluiting in dit jaar, van de Kruisgemeente ter plaatse bij het kerkverband - zoals we zullen zien in de volgende paragraaf - zal hieraan wel niet vreemd zijn geweest. In 1869 voltrekt zich de vereniging van de beide uit de Afscheiding voortgekomen gemeenten te Hellevoetsluis. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. De Gereformeerde gemeente onder 't kruis (1860-1869); de vereniging van 1869Zoals reeds vermeld: in 1858 vestigen zich - door overplaatsing - enige personen te Hellevoetsluis, die te Rotterdam lid waren van de Kruisgemeente waar C. van den Oever predikant was. Deze groep gaat zich al spoedig consolideren. Als de ‘voorganger’ W. Raman komt - in 1859 - worden er ook kinderen gedoopt, vermoedelijk door ds. N. Wedemeijer van 's-Gravenhage, maar er is geen gemeente. Om tot instituering te komen, wordt 22 juli 1860 een biduur gehouden, waarin Raman voorgaat. Op 25 juli leidt Wedemeijer ten huize van H. Goossens de verkiezing van laatstgenoemde tot ouderling en van P. van Beek tot diaken. De volgende avond worden enige personen die belijdenis des geloofs voor de kerkeraad hadden afgelegd als leden aanvaard en de gekozen ambtsdragers bevestigd. De Gereformeerde kerk onder 't kruis te Hellevoetsluis, zich ook noemende ‘Gereformeerde gemeente’ en ‘Oud gereformeerde gemeente’ werd dus 26 juli 1860 geïnstitueerd. Men is in de gelegenheid het kerkje aan de Molenstraat dat aan de Afgescheiden gemeente had toebehoord, te huren. Pogingen tot aankoop - eigenaar was H. van Persijn - slagen niet. Het in 1860 aangelegde notulenboek (het is verloren gegaan) droeg als titel ‘Notule der geref. gemeente onder 't Kruis Juli 1860’; boven de notulen van 15 oktober 1861 staat ‘Notule der geref. gemeente 'Sion' te Hellevoetsluis’.Ga naar voetnoot61 Men ziet na enige jaren in, dat het staan buiten enig kerkverband - men wilde de relatie met de Van den Oever-groep blijkbaar niet voortzetten - het bestaan van de gemeente op den duur onmogelijk zou maken.Ga naar voetnoot62 In een schrijven van 22 juni 1864 wendt de kerkeraad zich tot de Algemene vergadering van de Gereformeerde kerk in Nederland (onder het kruis). Hij verzoekt, aangezien men ‘de zijde van Van den Oever heeft verlaten’, aansluiting bij genoemd kerkverband. De vergadering oordeelt ‘dat bovengenoemde’ - namelijk de Kruisgemeente te Hellevoetsluis - ‘als wettige gemeente bestaat en moet worden erkend.’Ga naar voetnoot63 In de brief van 22 juni lezen we verder:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen deze opsomming en de ledenlijst van de Afgescheiden gemeente bestaat - voor zover we kunnen nagaan - geen verband, zodat we mogen concluderen dat de leden van de Kruisgemeente bij haar instituering behoorden tot de import uit Rotterdam. Haar ontstaan kan derhalve niet worden verklaard uit moeilijkheden binnen de reeds bestaande Afgescheiden gemeente. Evenwel zullen er in of na 1864 overgangen zijn geweest; we vonden immers dat de Afgescheiden gemeente in deze jaren leden verliest. De Kruisgemeente groeide langzaam in ledental zoals het volgende staatje laat zien.Ga naar voetnoot65
De Kruisgemeente wordt korte tijd, namelijk van november 1868 tot mei 1869, gediend door ds. J.G. Smitt,Ga naar voetnoot66 zoon van de bekende ds. Wolter Wagter Smitt. In 1869 komt niet alleen landelijk, maar ook te Hellevoetsluis de vereniging van Afgescheidenen en Kruisgezinden tot stand. De Afgescheiden gemeente omvat dan (nog steeds) 40 zielen, de Kruisgemeente 106, zodat de verenigde gemeente 146 personen telt.Ga naar voetnoot67
Buitenhuis vermeldt dat de vereniging van beide gemeenten de eerste tijd moeiten met zich bracht. De vier kerkeraadsleden van de Afgescheiden gemeente traden al spoedig af.Ga naar voetnoot68 In de classicale notulen zien we dat in 1869 als afgevaardigden worden genoemd: H. Goossens, C. van Hartingsveld en P. Kapper.Ga naar voetnoot69 De eerste predikant van de verenigde gemeente is J. de Haan, gekomen van een (vrije) Gereformeerde gemeente onder het kruis te 's-Gravenhage. Hij wordt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26 juni 1870 door ds. J. Schuurman van Zwartewaal, bevestigd en overlijdt te Hellevoetsluis reeds 28 februari 1871.Ga naar voetnoot70 In 1873 werd het kerkgebouw in de Molenstraat gekocht voor de som van ƒ 6.000,-. Het dient als bedehuis tot na de eerste wereldoorlog. In de koopacteGa naar voetnoot71 lezen we dat Marie Cramer, weduwe van Johannes van Persijn en A.H. van Persijn (de enige zoon) het kerkgebouw met bovenwoning en schuur verkopen aan
|
|