De Afscheiding van 1834. Deel 5. Documenten uit het archief ds. H.P. Scholte, bewaard te Pella, Iowa, U.S.A. (vervolg)
(1982)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 182]
| |
Hoofdstuk 11
| |
[pagina 183]
| |
Velzen op eene lijn plaatst als pausen, en dat gij allen in de prediking ook gelijk verklaart met v. Velzen’. Scholte had dit alles vernomen uit een brief aan hem gezonden door ouderling J. Meijering te Leeuwarden.Ga naar voetnoot6
Ds. Duin overleed 4 februari 1843 te Lingen in Duitsland. De ‘zenuwziekte’ waaraan hij leed heeft zich onzes inziens ook reeds in Friesland geopenbaard in een onbeheerst optreden in enige gemeenten.Ga naar voetnoot7 | |
1. (Schrans bij) Leeuwarden, 30 januari 1840Waarde Broeder! Genade en vrede zij UE! - Gelijk men U berigt heeft, zoo is het, helaas, de waarheid. De provinciale vergadering te Leeuwarden gehouden, heeft de duivel en zijnen engelen een vreugdefeest bereid, door mij in mijnen dienst te schorsen en te censureeren, tot droefheid en smarte van alle ware godvruchtigen. De voorgewende redenen bestaan ten deele uit grove laster, ten deele uit opgeraapte nietige voorwendselen, die de nijd en boosheid verzonnen heeft. Ik kan niet anders zien, of van Velzen heeft hier een Pausdom ingevoerd erger dan dat dat van Rome ooit geweest is. Sommige ouderlingen, mannen des gewelds, zijn hem behulpig, om dat pausdom te sterken en te stijven. Zij heerschen over Gods erfdeel met strengheid en hardigheid en zoeken eene tyranny in te voeren, aan dewelke een Christen zich niet kan of mag onderwerpen. In Sneek en in de omstreken, daar heerscht vooral dien bozen geest van Pausselijkheid en fariseeuwendom; daar heeft de dood het leven gebannen en uitgeworpen, daar wordt de onschuld verdrukt, de goddeloosheid in bescherming genomen. Andriessen,Ga naar voetnoot8 en zij die hem volgen, daar onder de beste Christenen zijn, is door de dwaasheid der opzieners, die hem voor scheurmaker verklaard hebben, voor de afgescheidene Gemeenten verloren gegaan. Zoo brengt men den ban en vloek over de Gemeente, die wat te zamen twisten, en dat dan voor Godsdienst houden. Het ziet hier treurig uit. Te Harlingen was het ook niet beter geweest, gedurende twee à drie jaren. Daar was een ouderling,Ga naar voetnoot9 die een vijand en hater der Gemeente was, die alles als paus naar zijnen zin wilde | |
[pagina 184]
| |
bestieren, zonder mede-ouderling of diaken nevens zich te willen hebben. Een man, die glimhoonlachte, wanneer de verdrukte Gemeente tegen hem opkwam. Dezen heb ik de waarheid verklaard en daarin bestaat het afzetten van ouderlingen, daarover ik beschuldigd word. In Sneek en de classis aldaar, heb ik ja, de ouderlingen verklaard van hunne ampten vervallen te zijn, maar, omdat zij de goddelooze schorsing van mijn persoon hadden toegestemd, en daarin getoond, dat zij gene vreeze Gods hadden, maar wolven en vijanden waren. Men zegt, dat ik alle order verwerp. Maar waar wettigt Gods Woord een order, door welke de bovengenoemde schenddaden goedgekeurd worden? Zulk een order verfoei ik. Ik geloof dat niets schadelijker werkt, als de order uit kracht van welke de ouderlingen al hun leven hunne bediening behouden. Hierdoor is toch eene kleine Gemeente dikwijls jaren lang gekweld met menschen die als blinde paarden, alles 't onderste boven loopen, en ware pesten zijn, waardoor ieder schrikken moet om zich onder zulk eene pauselijke tyranny te begeven. Ik weet, dat sommiger regering nergens toe strekt, als om de Gemeente af te breken in plaats van te bouwen. - Eene te slappe tucht moge allengskens schadelijk wezen, eene te strenge verwoest de Gemeente in korten tijd. Hadden de voorvaders gehandeld als velen uit onverstand of boosheid heden doen, de Kerk der Gereformeerden was wel aan twintig flarden gescheurd. Wat nu het blijven der ouderlingen betreft: Men vindt niet in Gods Woord dat zij moeten of mogen afgaan. Edoch, men vindt, dat ook de echtscheiding niet uit de oorspronkelijke inzetting en het oogmerk des huwelijks, maar om de hardheid des harten voortgevloeid en toegelaten zij, Matt. 19. De vaders wisten wel dat menschen menschen zijn, en dat de Gemeenten niet met heerschzuchtige, neuswijze,Ga naar voetnoot10 eigenzinnige en grilzieke menschen mogen bezwaard worden. En daarom houde ik de oude verordening uit kracht van welke de ouderlingen om de twee jaren kunnen afgaan of blijven en wederom verkoren worden, beter, voor den vrede der Gemeenten. Aan de Censure en schorsing heb ik mij niet gestoord.Ga naar voetnoot11 daar dezelve uit boosheid is voortgevloeid. Van Velzen mag zich schamen voor God en menschen, van wegen zijne onbeschaamdheid. - Misschien is hij door deze daden ontdekt als een geveinsde, die geen aasje vreeze Gods heeft, maar al wat heilig is durft verkrachten om zijne lage eindenGa naar voetnoot12 te bereiken. Ik ben mij geens dings bewust. Voor God ben ik een arm ellendig zondaar, maar ik heb niemand aanstoot gegeven; daarom heb ik ook die censuur als goddeloos en godslasterlijk veracht, en heb gepredikt overal, waar mij de deur des Woords geopend werd, waaraan de Heer het mij nog niet doet ontbreken. Indien ik de scheiding op den voorgrond stelde en predikte dezelve in plaats van Christus en het leven Gods, ik zoude aangenaam zijn bij dezulken, die tot nijd en boosheid gescheiden zijn, en Gods volk in de liefde denken te scheuren, en de harten te verwijderen, die de | |
[pagina 185]
| |
Heere voor eeuwig vereenigd heeft. Het zijn schandvlekken van den Christennaam. Mijne ziel kome niet in den raad derzulken. God, mijn Verbonds-God zal mij genadig behoeden, om die vervloekte geesten van pausdom en farizeeuwendom niet te troonen.Ga naar voetnoot13 Die regtzinnige duivel heeft waarheid, regtzinnigheid, getrouwheid in het vaandel, maar leugen, twist en nijd, moord en doodslag in het hart - Zij die Abrahams kinderen willen zijn, moeten Abrahams werken doen, Joh. 8, anderszins zal hun roem ijdel bevonden worden. Het praatje, als of ik al onze leeraars met van Velzen zoude gelijk stellen, is ten eenenmaal leugenachtig en is booze laster. Misschien is dit gerucht afkomstig van J. Meijerink,Ga naar voetnoot14 een man die zich uit een leugen niet veel schijnt te maken, een man die hoogstwaarschijnlijk om gene andere rede gescheiden is, dan om geweld te drijven en heerschzucht te oefenen. Broeder! ik bid U, geloof niet eenen iegelijken geeste. De scheiding is eene lamp opgehangen om vele huichelaars te ontdekken en te openbaren. Het spijt mij, dat gij zulk eenen wolf voorleden zomer aangemoedigd hebt om tegen mij als herder te woeden en ik wenschte wel, dat gij de menschen eerst beter kende, voor dat gij hun verderflijken raad, uit goede mening, toediende. Men diend aan krankzinnigen gene zwaarden toe te dienen. Men heeft mij geschorsd, zoo als gij aan Meijerink (dien ik denk dat God ten toon zal stellen) aangeraden hebt. Wat hier van het gevolg zal zijn, zal de tijd leeren. Ik weet en ben verzekerd, dat ieder die God vreest, eenen afkeer zal krijgen van een genootschap dat wolven beschermt en herders vervolgd. De Heere zal mij de deur des Woord(s) openen in spijt van den duivel en van allen die met hem eens zijn. - Christus kwam tot de zijnen. De zijnen namen hem niet aan, evenwel waren er toch die Hem aannamen, Joh. 1:11, 12. - Indien UE. de brief mij door Meijerink toegezonden heeft, zoo verzoek ik mij niet weder langs dien weg te zenden, want ik denk volgens de verzegeling met een vijf stuivers stuk, dat men den inliggenden geopend en weder toegemaakt heeft. Christus komt en zal bevestigen, dien die zijn Koningrijk zoekt, maar wie des Heeren naam durft misbruiken, en zijne eigene eer en heerschzucht bedoelt, zal ontdekt en beschaamd worden. Weest benevens de uwen Gode bevolen, en van mij en de mijnen gegroet.
Uw Broeder in Christo R.W. Duin
NB Woonachtig in de Schrans onder Huizum bij Leeuwarden. | |
[pagina 186]
| |
2. (Schrans bij) Leeuwarden, 7 februari 1840Als ds. R.W. Duin het onderstaande schrijft, als antwoord op een brief van Scholte (die wij niet kennen), is er behalve de schorsing van eerstgenoemde, de zorg rond de vier Amsterdamse ambtsdragers, waarover we reeds in hoofdstuk 9 handelden. Dezen, alsmede ds. Scholte maken zich op, een ‘provinciale vergadering’ te houden. Deze kwam bijeen, zoals we weten, te Amsterdam op 21 februari 1840. Ds. Duin was één van de aanwezigen.Ga naar voetnoot15 Waarde Broeder! Genade en vrede zij UE. en allen die Christus liefhebben in overderfelijkheid! Amen. Uwen geëerden brief van den 3 dezer, is mij wel geworden, en daaruit heb ik uwe begeerte gezien, dat ik tegen den 21 dezer naar Amsterdam koome. Zoo de Heer wil, zal ik dit doen, indien wind en weder zoo worden bestuurd, dat ik ter zee reizen kan, want per diligence te reizen, is mij te kostbaar. Toen ik gecensureerd was, hebben de hoofden van de vergadering mij mijn geld tot den 6 Januari betaald, zekerlijk om mijn verdriet en smarte te vermeerderen, menende zij misschien mij door de donkerheid mijner uitwendige omstandigheden daar henen te brengen, dat ik den valschen zoogenaamden Godsdienst-geest zoude huldigen. Ik vertrouw evenwel, dat de Heere dit genadig verhoeden zal, want mijne hoop is op Hem die gezegd heeft: Ik zal hunnenGa naar voetnoot16 kost rijkelijk zegenen, hare nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen, Ps. 132: 15. JEHOVA is de Algenoegzame, Hij die het vee op duizend bergen voedt, zal voor mij en de mijnen zorgen. Maar, daar wij verpligt zijn, om onze zaken met regt te beschikken, zoo kan ik gene dertig guldens voor vracht, per diligence, besteden. Ik kom dus, indien het reisbaar is over zee. Indien mijne reis mogt verhinderd worden, dan zal ik bij welwezen, mijne gravamina tegen van Velzen, schriftelijk aan de vergadering toezenden.Ga naar voetnoot17 - Wat van Velzen voorgeeft, aangaande mijn gezegde, ‘dat ik gek moest wezen, indien ik mij zoo had uitgedrukt gelijk UEW.’,Ga naar voetnoot18 zulks kan ik mij niet herinneren. - Even zoo min herinner ik mij met klaarheid ons gesprek aangaande van Velzen, en ik zoude gaarne gezien hebben dat Gij mij eerst geschreven hadt, voor dat Gij U op mijn getuigenis kwaamt te beroepen. Ik weet wel, dat ik zakelijk niet minder gezegd heb dan Gij, maar ik durf niet zeggen dat hij eenen dooden Christus predikt, en genen levendmakenden Geest; maar dit houd ik staande, gelijk ik gezegd heb, dat hij zoo dood predikt als of hij nimmer iets van de waarheid gevoeld had. En wat de goddelooze wijze van regering aangaat, die van Velzen hier gedenktGa naar voetnoot19 door te drijven, dezelve is | |
[pagina 187]
| |
Ds. R.W. Duin, Leeuwarden 7 februari 1840
| |
[pagina 188]
| |
zoodanig dat een godvruchtig gemoed verstikken en smoren moet, en er met afgrijzen over vervuld moet worden; v. Velzen regeert als of de waarheid aangaande den levenden Zaligmaker en levendmakenden Geest, eene fabel waren, en dat hij met eenige heerschzuchtige ouderlingen die hem, omdat hij hunnen hoogmoed streelt, vleijen en fijmelen, in de plaats van Jezus en Zijnen Geest heerschen moest. | |
[pagina 189]
| |
Ik ben er volkomen van overtuigd, en het met U eens dat de HEERE komt om dood en leven te scheiden, en te ontdekken wie Hem of wie zich zelven in de scheiding gezocht heeft. Gij schrijft aangaande de driften, en ik beken gaarne, dat ik driftig van aard ben en dat is mij wel eens tot zonde, schaamte en smart voor God, maar ik wenschte om al het goud der wereld niet, dat ik zoo dood en onverschillig omtrent regt en onregt, waarheid en leugen ware, als ik vrees dat van Velzen is. - Ik moest een verbond met dood en hel hebben, indien ik de verdrukking van het leven Gods en het plaatsen van den dood op den troon, zonder geest-drift konde aanschouwen. Mozes wordt geroemd als de zachtmoedigste man op Aarde, maar met welken ijver verbrak hij de tafelen der wet, toen hij Israël voor het gouden kalf zag dansen, in plaats van zich te verheugen in den waren God. - Tegen het blijven van de ouderlingen ben ik als nog, niet wanneer zij op den duur goed en nuttig bevonden worden. O! neen, dan kunnen zij, ja, ook blijven en door de Gemeente telkens wederom verkoren worden. Een goede boom brengt goede vruchten voort, maar ik zie hier nergens kwader vruchten, dan uit de trotschheid en heerschzucht der ouderlingen. Op plaatsen daar twee ouderlingen zijn, is de Gemeente dikwijls jaren gekweld met een paar netelige doornachtige heerschers, terwijl anderen die misschien veel meer gaven hebben, nimmer in staat zijn, om dit te besteden. Vooral, wanneer de roeping derzelve zoo haastig en tumultarisch is toegegaan, gelijk hier in de Provincie op sommige plaatsen. Over deze en andere zaken wenschte ik mij wel met UE. mondeling te onderhouden. Zijt Gode bevolen en van mij en de mijnen gegroet. Groet ze die het wel met den Heere en Zijne zaak menen.
Uw Broeder en opregte vriend R.W. Duin
Schrijf mij per couvert aan den Weledelen Heer G.H. Swartte van Loon,Ga naar voetnoot20 Boekverkoper te Leeuwarden. | |
3. Leeuwarden, 5 januari 1841Waarde Broeder! Genade, barmhartigheid, vrede zij UE. en allen opregten die bij UE. zijn, hartelijk toegewenscht van uwen opregten Vriend en worde Ulieden geschonken van den Algenoegzamen Verbonds-God! Amen. Een nieuw jaar zijn wij ingetreden door de goedertierenheid onzes Gods en Zaligmakers. Hij doe ons vele blijken ondervinden van Zijne onveranderlijke gunst en liefde en van het nieuwe hart, die dierbare gift aan Zijne uitverkorenen, | |
[pagina 190]
| |
opdat wij in nieuwigheid des levens voor Zijn Aangezigt mogen wandelen en opregt zijn met en voor Hem, die de El SjaddaiGa naar voetnoot21 is. Wat ons betreft, wij mogen gezond en wel zijn naar het ligchaam en ik mag doorgaans vele vergenoeging des Geestes genieten in het vertrouwen op den Heere. Wij hebben onze woning uit hoofde van de schorsing moeten verlaten en hebben thans niet dan eene kamer van een bovenhuis, die echter vrij groot is, en eene zolder voor turf enz. tot ons gebruik. Dan, indien het maar ruim van binnen is, dan kan men de uitwendige engte geduldig dragen. De afgescheiden Gemeente van Vriesland heeft het schandelijk met mij gemaakt, want in stede van mij te vermanen en te vragen of ik ook mijn bestaan vind, ziet niemand hunner naar mij om.Ga naar voetnoot22 Hunne handelwijze is dus eerder onchristelijk en Antichristelijk te noemen dan Christelijk. Gelukkig voor mij dat mijn hart zegt: Het worde hun niet toegerekend, althans allen die uit blindheid en niet uit boosheid zondigen. Den 1sten dezer, toen de provinciale vergadering gehouden werd,Ga naar voetnoot23 kwam ds. van Raalte in naam der vergadering tot mij, om mij te verzoeken in de vergadering te komen. Ik verscheen en men vroeg mij, vooral Ds. van Velzen, die voorzitter was,Ga naar voetnoot24 of ik mij met hen in de aanneming der Dordtsche Kerkeörde wilde verbroederen, en voorts onder hen als te voren in- en uitgaan, dan zoude men alle geschillen van wederzijde vergeten en vergeven en alles zijn op den ouden voet. Schoon mij mijn hart geheel niet tot de aanneming op dat oogenblik genegen was, gelijk het ook nog geheel niet beter in dezen staat, zoo heb ik de zaak evenwel 14 dagen in overweging genomen, om de bescheidenheid plaats te geven, en niet in drift onbezonnen te handelen. Ik schaam mij voor een genootschap dat zoo onchristelijk handelt, gelijk de opzieners van Vriesland omtrent mij gehandeld hebben. Ik kan hun hunne misdaad door Gods genade wel vergeven, vooral wanneer zij berouw betuigen, maar mij kwalijk met hen verbroederen. Ik verwacht geen heil van de aanneming eener Kerkeörde, vooral niet van die van Dordrecht, die ik geloof, dat door vleeschelijke menschen reeds veel is misbruikt om Geest en leven te blusschen en te | |
[pagina 191]
| |
begraven. Gods Woord is Algenoegzaam, om ons in de regering der Kerk te bestieren. Houd vast aan Gods Woord! wij moeten op eenen grond staan, die tegen den vijand kan gehouden en van denwelken elken voetbreed kan verdedigd worden. - Hier gaat een gerugt dat zij UE. geschorst hebben.Ga naar voetnoot25 Ook gaat hier een gerugt dat gij korenkoopman wilt worden of zoo als anderen zeggen eene fabrijk koopen, welke wist men niet zeker. Schrijf mij, en sluit in met Mevrouw Zeelt,Ga naar voetnoot26 die ik vertrouw dat alsnog uwe vriendin is, gelijk te voren. Wij lezen in de H(eilige) bladeren van twee menschen die vele persoonen in de woestijne geleid hebben maar uit een onderscheiden beginsel. Mozes, Exod. 16, en een ander Hand. 21: 38.Ga naar voetnoot27 Zijt gij verzekerd dat God u geroepen heeft om de menschen uit de hervormde kerk te leiden, dan moogt gij u niet onttrekken, al spraken zij ook van u te steenigen, maar zoo gij meer uit wraakzucht van wegen uwe schorsingGa naar voetnoot28 enz. dan uit liefde tot God gehandeld hebt in de afscheiding te beginnen en voort te zetten, dan zult gij strengelijk door God getuchtigd worden, ook door de afgescheidenen, die gij te ver geleid hebt. Onderzoek u voor den Heere, ga ook na uwe gestrenge handelwijze in het gebruik der Kerkelijke tucht; waarmede men zondigt, wordt men gestraft. Vernederen wij ons diep voor den Heere, en houden wij dan tevens moed. Als getuchtigd doch niet gedoodet, nedergeworpen tochGa naar voetnoot29 niet verdorven. Voorzigtig voort; de bedachtzaamheid der heiligen dient over ons de wacht te houden. Ik predik gewoonlijk tweemaal en ook wel driemaal per week, zoo hier als elders.Ga naar voetnoot30 Zijt Gode bevolen en van ons gegroet. Groet alle lieve vrienden. De Heere doe ons Zijn welbehagen kennen en doen. Genade zij met UE. Uw opregte Vriend R.W. Duin |
|