De Afscheiding van 1834. Deel 5. Documenten uit het archief ds. H.P. Scholte, bewaard te Pella, Iowa, U.S.A. (vervolg)
(1982)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |
Hoofdstuk 1
| |
1. Amsterdam, 13 juni (1825)lieve beste heinGa naar voetnoot1 ik verblijde mij dat ik uit u brief moog verneme dat gij het zo regt naar u zin hebt en dat gij wel zijt maar het moet u zo onbegrijpelijk niet voor kome dat ik u vorige brief niet hebt beantwoord want lieve jonge gij weet wel dat ik tans alles alleen moet doen en vrijdag en zaterdagGa naar voetnoot2 is het drokGa naar voetnoot3 en ik ben niet vlug met de pen dus zal dit u nu wel helder zijn ik wenste donderdag namiddag by u geweest te zijn toen gij in u eenzaamheid omringt van de schone natuur met u gedagte de onsterfelijkheid napynsde ja lieve hein in het geloof aan Jezus zoenoffer en door zijn volkoomene gehoorzaamheid hebbe wij in Hem het eeuwig leve en vreeze dus de dood niet ik verlang hartelijk naar u terugkomst maar daar ik uit u schrijve verneem dat gij het heerlijk voor ziel en lichgaam hebt wil ik mijn | |
[pagina 16]
| |
verlange nog een dag of wat rekke want de rijs kosten zijn tog eenGa naar voetnoot4 lieve hein als gij na AarnemGa naar voetnoot5 gaat weest tog voor al vorzigtig op de weg geerkeGa naar voetnoot6 is hede morge bij ons geweest en heeft een pijp gerookt gij moet vooral de groeten is hebbe van grootvader en moederGa naar voetnoot7 nu lieve hein ik kan niet la(n)ger want ik moet aan de potGa naar voetnoot8 schrijf mij tog voor al zodraa gij kunt want gij begrijp niet hoeveel genoege het mij is als ik een brief krijgt nu dag lieve beste jonge het complime(n)t van KoolbruggeGa naar voetnoot9 en van JanGa naar voetnoot10 zijt ook vanGa naar voetnoot11 hartelijk gegroet u liefhebbende moeder J.D. Roelofsz wed J.H. Scholte | |
2. Amsterdam, 20 juni (1825)Li(e)ve beste hein hartelijk verheugde ik mij toen antjeGa naar voetnoot12 van morge riep een brief daar ik in agcht dage niets van u vernome had maar hoe groot was mijne verwondering toen ik bij eerste leezing zag dat gij beminde ik wierd onder het zelve zeer gevoelig want li(e)ve hein de stap is van te veel belang om er zig zo spoedig over uit te laten gij verwagt wel van mij dat ik gewillig in u keus zal beruste om dat ik overtuigt ben dat gy het niet zonder uwe hemelse Vader zult gedaan hebbe maar li(e)ve jonge zo lang gij nog een moeder hebt waar van gij overtuijgd zijt die met de beste bedoelinge voor u tijdelijk en eeuwig welzijn zorg draagt behoord u ook nog wel eens raad mede genome te worde maar tot hier tot is het gescheidGa naar voetnoot13 ik ken de mensche niet en ik vertrou dat gij het een ander wel eerst zult overwoge hebbe hier mondelijk nader over in tusse heb ik al weer geleert hoe wijnig een mensch over zijn hart kan spreke want in de laa(t)ste door u gezonde schijnt het dat gij er nog geheel vreemt van was was het alles wat louter toeval schoon gij ree(d)s onder kommando stond en verpoosing geen enkelde gedagteGa naar voetnoot14 maar er ook wel een kusje zal geweest zijn hoe ik vertrouw dat gij toen zelve niet gewete heeft dat gij niet meer vrij waart want anders zou ik u van gevijnst heid moete beschuldige en dat verwagt ik van u opregt hart niet u(w) vriendGa naar voetnoot15 heeft in tusse de bal niet mis geslage hij is hartelijk verblijd dat gij gevange zijnt in vuijkGa naar voetnoot16 der liefde en lachte hartelijk toen hij de brief las ik | |
[pagina 17]
| |
verblij mij dat gij zulke heerlijke wandelinge gemaakt hebt en wensch mij dikwils bij u om met u de natuur te bewondere en (de) Schepper derzelve te verheerlijke maar dewijl dat niet kan zijn zo ben ik in mijn eenzaamheid ook tevrede want God is overal en is mij nabij Zaterdagmorgen ben ik bij KolebranderGa naar voetnoot17 geweest in de bidston(d) hij sprak over Exod. 12 v. 14 het was mij daar zo regt goed voor het hart ik mog(t) daar zo gevoele de Heere kent de behoefte Zijner kindere gistere morge ben ik bij van der meuleGa naar voetnoot18 geweest en gister avond bij ter borgGa naar voetnoot19 die beide waare ook preke van belang den heer geerke is met ons na huys gegaan en is bij ons gebleve tot 10 uure hij heeft ons Zondag avond bij hem verzogt dus lieve hein als het schijde niet te hart vald en moeder ook nog iets van u hart heeft zoude ik wel gaarne zien dat gij Zaterdag tuys kwam dog doe zoals best de gelegendheid voor doet hier nevens zend ik u het verzogte ik heb 15 gulde in de tabak gedaan doe mijn compliment aan de geliefde van je hart hoewel onbekent Koolbrugge laat u hartelijk groete en doe u weete dat hij zijn preek af heeft nu li(e)ve ik heb geen tijd meer want wij moete eete Zijt hartelijk van mijn gegroet
en blijve u liefhebbenden moeder J.D. Roelofsz wed J.H. Scholte | |
3. Amsterdam, (zaterdag) 25 juni 1825Hein Scholte is vóór of op de zaterdag, waarover zijn moeder sprak, niet thuisgekomen. In onderstaande brief lezen we iets meer over zijn verliefdheid. Het meisje draagt de naam Antje Versteeg. Zij werd geboren 27 februari 1807 als dochter van de olieslager Hendrik Versteeg (overleden 1840) en Willemijntje Renes (overleden 1861)Ga naar voetnoot20. li(e)ve Hein ik verblij mij uit u brief te zien dat gij wel zijt wij zijn ook alle God zij dank wel gij vraagt mij teveel lieve hein om aan den heer versteeg te schrijve dit kan ik niet doen zolang ik niet eerst met u gesproke heb dien heer moet maar eerst goed naar u en mij vernemen want de zaak is van teveel belang dan dat ik ook zelve eerst onderzogtGa naar voetnoot21 gedaan hebt want wat wilde gij tog dat ik maar zo dadelijk voor u toestemming verzogt neen hein dit kan ik niet geen mensch weet er nog iets van en ik neem in zaake van gewigt tog gaarne raad in gij zult bij het leze wel denke wat is moeder raar maar li(e)ve jonge het is | |
[pagina 18]
| |
zo u hart is nu geheel vervuld met het voorwerp uwer liefde en gij wilde nu alles maar in eenen klaar hebbe maar dit kan zo niet groet in tusse de heer versteeg en Antje van mij en zeg hem maar dat ik wenschte dat hij eerst grondig naar ons onderzog(t) en dan kan hij mij daar over schrijve of kome spreke zo hij verkiest ik twijfel hein of den heer dooreGa naar voetnoot22 niet al iets weet ik heb hem in geen 8 dage gezien dien man steld gij nu bitter te leur en ik zal nu mogelijk dien vriendschap moete derve Zondag gaat ik niet na geerke want Koolbrugge gaat met zijn zuster naar Zoes(t)dijk dus wagt ik maar maar met die verzite dat gij in de stad zijt nu li(e)ve jonge komt nu tog voor al een ande(re) weekGa naar voetnoot23 tuijs want hoe gaarne ik ook u wensche vervulle in deze kan het niet langer gij kunt u niet voorstelle hoe onbegrijpelijk mijn hart na u verlangd ik verwagt nog een brief van u waar in gij mij...Ga naar voetnoot24 meld wanneer gij kompt dan kom ik u afhale nu li(e)ve jonge zijt hartelijk van mijn gegroet en denk ook veel aan u li(e)ve moeder
De Wed J.H. Scholte
P.S. vergeet u(w) journaal niet te houde want daar flasGa naar voetnoot25 ik op | |
4. Amerongen, 18 juli (1825)Wat er in de dagen tussen 25 juni en 18 juli is besproken tussen de weduwe Scholte en haar zoon Hein is ons niet bekend. Ook weten we niet welk contact er is geweest tussen eerstgenoemde en de familie Versteeg te Amerongen. Uit de hierna volgende brief wordt ons echter duidelijk, dat de weduwe Scholte 18 juli en ook de volgende dagen bij de familie Versteeg heeft gelogeerd, ongetwijfeld ter kennismaking. In het schrijven is sprake van ‘Matje’. Zij moet een familielid of kennis van weduwe Scholte zijn geweest. Lieve kindere(n) zeker zult gij hartelijk verlange hoe het met mijn reis gegaan is. wat de schuijt betreft daar heb ik het heel warmpjes in gehad maar egter een lief gezelschap aan getroffe maar erger was het toen ik te Utregt aan kwam want ik vond geen mensch aan de schuijt en stond daar toen geheel alleen niet weetende waarheen alzo ik de naam van de herberg vergeete was toen overviel mij een weemoedighijd en een traan kwam in mijn oog ik stingGa naar voetnoot26 een oogenblik, want een elk ging zijn weg, alleen en toen kwam mij in gedagte hoewel ik hier als vreemdeling sta en geen mensch ken God is tog bij mij en trad vrijmoedig een klijne herberg binne waar ik een goede vriendelijke vrouw ontmoete die wel zag dat ik zeer | |
[pagina 19]
| |
verlegen was ik kon haar niets anders beduijde dan (dat) daar voorheen een ander in gewoont heeft zij begreep mij dadelijk maar toen hoorde ik tot mijn leetweeze dat ik nog een half uur lope moest eer ik bij beijertGa naar voetnoot27 was en toen ging dat goede mensch een kruijer voor mij opzoeke die mij na het genoemde huijs bragt ik dankte God onder weg dat ik door Zijn lijding zo teregt gebragt werd toen ik... aan het logement aan kwam was daar weer geen mensch maar toen ik naar den heer versteeg vroeg of dien daar niet bekent was kwam hij net in huijs ik kan u niet zegge lie(e)ve hein hoe ik ontroe(r)de ik ging met dien heer de schans langs de Witte vrouwe poortGa naar voetnoot28 en daar het zo warm was ra(ad)de de Heer Versteeg om nog wat te wagte eer wij aftrede ik hoef u niet te zegge hoe ik daar zat de man was stil en ik sprak ook niet veel want ik was geheel te leur gesteld in mijn verwagting want ik dagt matje te vinde maar hij zei mij haar niet te kunne plaaseGa naar voetnoot29 eindelijk te ½5 stapte wij op het rijtuijg toen raakte wij aan het praate over het wonderbare van mijn reis en over de omstandighede en toen wierd het beter met mij de natuur bragt mij geheel in een vrolijkke dankbaare stemming want alles wat mij omringde wekte mij(n) gevoel op en alle vrees verdween ik vond bij mij(n) aankomst de Juffrouw voor de deur en antje was binne in de kamer ik was nogal buitte verwagting wel ik moet u maar zegge in het kort het is een lieve meid de goede mensche wete niet wat voor vriendschap zij mij bewijze zulle ik mag volstrek(t) niet na(ar) ingeGa naar voetnoot30 want zij zegge terwijl ik hier nu zo kort ben en volstrekt niet langer blijve wil moet (ik) nu zoveel zien als ik kan gistre ben ik tweemaal ter kerke geweest dien doomene is mij redelijk wel bevalle na de tee ben ik met de juffrouw en Antje en Matje na de bergGa naar voetnoot31 geweest maar o li(e)ve kindere ik was geheel verstomming die schoonheid die men hier in de natuur ziet kan niet beschreven worden het spijd mij dat ik Jan en Koolbrugge niet bij mij heb want o ik wenschte dat zij dit ook eens zage ik heb met antje in het grot gezete op u plekje o hein dat is een schoon gezigt zo tegen die berg op en in het riet te zien ja en op het schoongezigt heb ik overal op u plaa(t)sjes gezete dit gezigt is zo uitgestrekt dat men er niet vandaan kan kome zo in die vlakte en die onderschijdene koeleure ik ben geheel bewondering hede morge ben ik met antje en matje vroeg op de plaa(t)s van het kasteel geweest daar hebben wij een heerlijke morge door gebragt en hede middag gaan wij op de berg t(h)ee drinke en dan zal antje mij na u li(e)velings plekje brenge morge middag zijn wij te ElstGa naar voetnoot32 verzogt en woensdag gaan ik met de goede mensche na de greb(be) en wageninge(n) ik ben verlegen over al de vriendelijkheid die zij mij bewijze maar niettegenstaande al mijn genoegen dat ik hier heb denk ik gedurig aan huijs en om Jan of hij wel tevrede is ik verlang om spoedig te wete hoe het met de preek | |
[pagina 20]
| |
van Koolbrugge is afgelopen morge middag om 5 uure hoop ik biddent aan hem te denke dat God hem sterke en door Zijne Geest vrijmoedigheid schenke moge doe hem de hartelijkke groettenis van mij en ga ook eens na grootvader en zeg dat ik heel wel ben en best in mijn schik het zijn eenvoudige maar opregte mensche nu li(e)ve hein mij dunkt dat ik nu al vrij wat verteld heb schrijf mij zo spoedig als gij kunt en groet antjeGa naar voetnoot33 ook van mij nu li(e)ve jonge(n)s zijt weltevrede met elkandere en denk ook veel om u li(e)ve moeder
J.D. Roelofsz w J.H. Scholte
P.S. verwagt u zaterdag avond aan de berebijtGa naar voetnoot34 verschoon mijn stijl en spelvoute |
|