De Afscheiding van 1834. Deel 2. De classis Dordrecht c.a.
(1974)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |||||||||||||||
Hoofdstuk 19
| |||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||
stichter Christoffel Muller - uit Puttershoek - Mullerianen genoemd. Wij willen deze grove onjuistheid even signaleren. Zonder in een behandeling van de secte der Zwijndrechtse NieuwlichtersGa naar voetnoot1 te kunnen treden, aangezien dit geheel en al buiten het bestek van ons boek zou vallen, merken we het volgende op. Door alle schrijvers over genoemde groep is duidelijk naar voren gebracht, dat er geen enkele relatie bestaat tussen de Afgescheidenen en de ‘Mullerianen’.Ga naar voetnoot2 Het is niet onbelangrijk hier op te merken, dat dit laatste bij ons gedetailleerd onderzoek aangaande de Afgescheidenen in vele plaatsen van Zuid-Holland alleen maar bevestigd is geworden. Ook wat de namen betreft, is er geen enkel verband te leggen tussen die van de ‘ledenlijst’ van de Zwijndrechtse Nieuwlichters - welke tamelijk nauwkeurig is bewaard gebleven - en de Afgescheidenen. Het enige dat overblijft is uiteraard dit: beide groepen traden, althans in meerderheid, uit de Hervormde kerk. De vergissing bij Van der Aa (jaar 1851) is daarom des te merkwaardiger, aangezien de Nieuwlichters te Zwijndrecht waren gevestigd van 1829 tot 1843.Ga naar voetnoot3
Notulen- noch lidmatenboeken zijn bewaard gebleven over de jaren, dat de Zwijndrechtse Afgescheiden gemeente heeft bestaan. De enige gegevens, die wij verder nog kunnen mededelen aangaande deze gemeente, zijn ontleend aan een tweetal verzoekschriften aan de Koning en aan enige andere correspondentie. Gedateerd 12 april 1841 richt men zich tot de Koning met het verzoek ‘te worden toegelaten en erkend in de burgerlijke maatschappij.’ Men legt het ‘Utrechtsche reglement’ over als het stuk ‘waarin de Kerkelijke organisatie der gemeente staat uitgedrukt.’ Verder verklaart men - zoals noodzakelijk en gebruikelijk - zelf te zullen voorzien in de kosten der eredienst en de verzorging der behoeftigen; ook, nimmer aanspraak te zullen maken op bezittingen, inkomsten en rechten van het Hervormd kerkgenootschap etc. Het gebouw dat in gereedheid wordt gebracht, zal staan ‘op een stuk land, toebehorende aan de weduwe en erven van Dirk Vliegenthart, gelegen in de Slikdamsteeg.’ Een ander stuk spreekt van de ‘Slikkendam Steeg, belend ten oosten... van Noort, ten westen de WelEd. heer Maas.’ | |||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||
Het voormalige kerkje van de Afgescheidenen te Zwijndrecht, staande aan het ‘Slagveld’.Ga naar voetnoot1
Boven de deur is het metselwerk van een boograam zichtbaar. Thans is het voormalige kerkgebouwtje in gebruik als woning. Het staat aan het ‘Slagveld’. Het request, dat leidde tot de gevraagde toelating en erkenning op 16 juni 1841, is ondertekend door 26 personen. We mogen aannemen, dat we in deze ondertekening ongeveer het geheel der belijdende leden voor ons hebben - dus afgezien van de doopleden.
Wij geven hieronder de lijst der ondertekenaars, aangevuld met een enkele bijzonderheid. De samenstelling van de kerkeraad was begin 1841 als volgt: Pieter Driessen en Lambertus van Loon, ouderlingen; Pieter Los en Leendert Vliegenthart, diakenen.Ga naar voetnoot2
| |||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||
Voor zover we kunnen nagaan, geraakt de gemeente in 1842 buiten het kerkverband. Wij zien haar niet vertegenwoordigd bij de reconstructie van de classis Dordrecht-Gorinchem.
In juli 1842 rijzen er blijkbaar moeilijkheden in de gemeente ten aanzien van het onderhoud der behoeftigen. De kerkeraad wendt zich namelijk tot de Koning betreffende ‘weigering van onderstand door het Armbestuur der Hervormde gemeente aan behoeftigen, tot die Hervormde gemeente behoorende...’. In het antwoord, dat zij ontvangen van het ministerie van eredienst wordt de kerkeraad onbevoegd verklaard zich ‘over een onderwerp niet tot hunne werkzaamheden behoorende aan den Koning te adresseren.’ Evenwel is het door de kerkeraad aangevoerde onderzocht, maar geheel ongegrond gevonden. Dat de verzorging der armen het struikelblok is geworden voor een deel der gemeente, blijkt duidelijker uit een stuk, bewaard in het gemeentearchief te Zwijndrecht. Aan de Edelachtbare Heeren Burgemeester en assessoren der gemeente Zwijndrecht | |||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||
Deze uittocht, waarbij de beide ouderlingen waren betrokken, heeft de kleine gemeente niet overleefd. In een rapport - begin 1843 - gericht aan het classicaal bestuur van Dordrecht van de Hervormde kerk lezen wij over het ‘Separatisme’ te Zwijndrecht: Te Zwijndrecht is de afgescheidene gemeente vernietigd en hebben zich zes huisgezinnen van dezelve aangemeld, om weder in den schoot der Hervormde kerk te worden opgenomen. De familie Los sluit zich aan bij Dordrecht. Het is niet bekend, waar de andere leden der gemeente zijn gebleven. Bij J.W. RegtGa naar voetnoot1 (1848) lezen we: ‘Nog niet lang geleden bestond er ook eene zeer nette en doelmatig ingerigte kerk voor de Christelijk Afgescheidenen; doch sedert de meesten dezer op nieuw tot het Hervormde kerkgenootschap zijn toegetreden, is het gebouw verkocht en thans in een timmermanswinkel veranderd.’Ga naar voetnoot2 En in de notulen van de Afgescheiden gemeente van Alblasserdam van 13 februari 1843 vinden we, dat ‘de voormalige Afgescheijde (gemeente) van Zwijndrecht’ aanbiedt ‘een predikstoel en een hek voor de predikstoel.’ De preekstoel moet kosten ƒ 50,- en het hek ƒ 25,-. De koop gaat door, namelijk van preekstoel, hek en bedieningstafel voor ƒ 69,-.
Geleidelijk aan breidt het aantal te Zwijndrecht woonachtige Afgescheidenen zich weer enigszins uit.
De Gereformeerde kerk te Zwijndrecht is een typische Doleantie-kerk. Op 14 maart 1890 breken met het Hervormd kerkgenootschap: de Hervormde predikant Anne Knoll met de overige leden van de Hervormde kerkeraad: Willem Vliegenhart, Anthonie Pijper en Casper Schuller, ouderlingen; als mede: Jan Baan Azn. en Lambertus van Loon, diakenen. |
|