De Afscheiding van 1834. Deel 2. De classis Dordrecht c.a.
(1974)–C. Smits– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Hoofdstuk 1
| |
Ring DordrechtGa naar voetnoot2 (voornamelijk de stad Dordrecht).Slechts 17 Afgescheidenen. ‘Alle deze personen zijn voorts menschen van zeer gebrekkige kennis; met ééne uitzondering van lagen stand en van geringen invloed; zoodat wij over dit verschijnsel onder ons geene groote bekommering hebben.’ | |
Ring Oud-Beijerland (Hoeksche Waard)Zuid-Beijerland. 18 personen hebben zich afgescheiden. Merendeels arbeiders, geringe ambachtslieden, merendeels behoeftig en onkundig. Er zijn, naast deze, personen, die zich niet hebben afgescheiden, maar wel de bijeenkomsten der Afgescheidenen, die 's zondags voor- en namiddag worden gehouden, bezoeken. | |
[pagina 18]
| |
Oud-Beijerland. Elf personen hebben zich afgescheiden. Numansdorp. Eén Afgescheidene. Wel meer sympathisanten. Te vrezen is, dat meerderen zich zullen afscheiden. Merkwaardig is, dat hierbij staat: ‘dat te huiskomst van schutters uit Gorcum en de omstreken daarvoor vreezen doet.’ Nieuw-Beijerland, Klaaswaal, Westmaas en St. Anthonypolder, Cillaarshoek, Puttershoek, Heinenoord en Mijnsheerenland: geen Separatisten. Maasdam, 's-Gravendeel en Strijen hebben niet geantwoord op het schrijven van de praetor van de ring Zuid-Beijerland. | |
Ring Zwijndrecht (IJsselmonde)Rijsoord en Groote Lindt: niemand, die zich openlijk bij de Afgescheidenen heeft gevoegd. Ridderkerk: idem. Dubbeldam: geen Afgescheidenen. Hendrik Ido Ambacht: twee personen (een winkelier en een schoenmaker) neigen naar de Afgescheidenen. Zijn zeer tegen de Evangelische gezangen en komen sedert twee jaar niet meer in de kerk. Heerjansdam: één persoon heeft zich schriftelijk afgescheiden. Gerekend tot de Afgescheidenen kunnen worden: 25 personen. Er bestaat - zo meldt het bericht verder - onder de Afgescheidenen geen eensgezindheid en er heerst geen goed vertrouwen ‘en zij missen een geschikt hoofd’. Verder: ‘dat de zoogenaamde oefeningen, die wel eer gehouden werden, gestaakt zijn en dat de samenkomsten der Separatisten verdeeld zijn in kleine broeder-kringen.’ De Afgescheidenen behoren niet allen tot de geringe stand. Zeven hunner mogen tot de aanzienlijken worden gerekend. Zwijndrecht. Negen lidmaten hebben schriftelijk verklaard zich af te scheiden. N.B. Barendrecht behoorde in 1836 tot de classis Rotterdam. Het betreffende rapport geeft: 1 Afgescheidene. | |
Ring Sliedrecht (zuid-westelijk gedeelte van de Alblasserwaard)Sliedrecht. 1 Afgescheidene. Kan lezen noch schrijven. Rondventer van aardappelen en kool op een kruiwagen. Zijn naam is Kornelis Brandwijk, maar hij wordt algemeen ‘Keesje het poesje’ genoemd. In het nabije verleden waren er nogal wat leden, die naar Almkerk en Veen gingen, om daar de predikanten G.F. Gezelle Meerburg en J. van Rhee te beluisteren. Nu is hun daartoe de gelegenheid afgesneden.Ga naar voetnoot1 Molenaarsgraaf. Eén persoon heeft zich afgescheiden en zijn kind door één der afgezette predikanten laten dopen. Zijn vrouw en ‘huisgenoten’ hebben zich niet afgescheiden. | |
[pagina 19]
| |
Twee andere personen - echtelieden - ‘hebben mij mondeling verklaard dat zij door hoogen invloed het besluit genomen hadden om niet meer ter kerke te komen en gelijk ik meende uit hunne gesprekken te moeten opmaken, zich geheel af te scheiden,’ zo schrijft de predikant. Nog één persoon houdt men algemeen voor afgescheiden, terwijl zijn vrouw haar lidmaatschap heeft opgezegd. Brandwijk en Gijbeland: geen. Wijngaarden en Ruijbroek: geen. Goudriaan. Drie personen hebben zich schriftelijk afgescheiden op 10 april 1835, namelijk Dirk ter Louw, Peter Oosterhout en Cornelia Rietveld. Streefkerk: 3 personen. Papendrecht. Wel enige neiging tot separatisme, maar niemand heeft zich openlijk onttrokken. | |
Ring Gorinchem (zuid-oostelijk deel Alblasserwaard en Spijk)Hardinxveld: één. Hoornaar: twee. Hoog-Blokland. Acht, één man is ouderling geweest. ‘Zij wonen de oefeningen der Separatisten te Hoornaar en Noordeloos bij.’ Spijk: Vijf Separatisten. Schelluinen: geen. Giessendam: 47. ‘Voor het grootste gedeelte van den arbeidenden stand, diep onkundig en zeer dweepziek; iederen Zondag is daar op gezetten tijd en bepaalde plaats godsdienstoefening, die ook door niet-Separatisten vrij druk bezocht wordt.’ Giessen-Nieuwkerk: Eén huisgezin. ‘Verscheidenen komen echter niet in de Kerk, zijn tegen de Afscheiding en houden godsdienstoefeningen onder elkanderen.’ Giessen-Oudkerk: 4. Er worden godsdienstoefeningen gehouden. Ook hier ‘komen veele personen niet in de kerk, blijven thuis of loopen de oefeningen na.’ (Gorinchem: 48. Behoren merendeels ‘tot den geringeren stand’.) Arkel: Geen bericht ontvangen.
Op 25 mei 1836 is de stand volgens de gegevens van het classicaal bestuur zó, dat er ook te Alblasserdam één Afgescheidene is. Het totaal van de Afgescheidenen in het ressort van de classis Dordrecht zou dan 183 bedragen. Hierbij valt echter te bedenken, dat slechts de personen, die zich schriftelijk hebben afgescheiden vermeld worden, en dat zonder rekening te houden met de aantallen der kinderen. Maar hoe het ook zij: begin 1836 is het nog slechts een kleine schare, die zich in dit gebied officieel heeft losgemaakt van de Hervormde kerk; ook zijn het niet vele machtigen, niet vele edelen, zoals wij uit de rapporten wel kunnen aflezen. | |
[pagina 20]
| |
2. Classis GoudaGa naar voetnoot1De berichten ontvangen door het classicaal bestuur van Gouda in de jaren 1835 en 1836 en hetgeen daarvan werd doorgegeven aan de minister voor de zaken der Hervormde kerk etc., zijn aanmerkelijk beknopter dan die van de classis Dordrecht - althans voor zover zij zijn bewaard gebleven. Het rapport aan de minister van eredienst is gedateerd 29 februari 1836. Behalve andere zaken wordt vermeld, dat er in verscheidene plaatsen in de Alblasserwaard en Vijfheeren Landen conventikels worden gehouden. | |
Ring LeerdamIn deze ring - zo zegt het rapport - hebben zich afgescheiden: te Leerdam 9 personen; Asperen 9 ‘waaronder twee somwijlen krankzinnig’; Heukelum 2; Leerbroek 7 ‘waaronder één somwijlen krankzinnig’; Schoonrewoerd 3; Oosterwijk 1; Kedichem 5; Nieuwland 1. Heukelum. Op 5 oktober 1835 is Ruth Valk de enige, die zich op legale wijze (= schriftelijk) heeft afgescheiden. De predikant verwacht dat er verder geen leden zijn, die ‘geschrapt’ willen worden. Leerdam c.a. De ‘verwer’ Overkamp te Leerdam, de landbouwer Arie van Bruijnswijk te Asperen en de ‘zoutevischverkooper van Ree te Heukelum schijnen de voornaamste hoofden en bestuurders te zijn, maar ‘naar mate de pogingen tot het winnen van aanhangers rusteloos en voortdurende zijn, verwondert en verblijdt men zich, dat het getal der afgescheidenen niet reeds voor lang veel grooter is.’ Genoemde van Ree is doorgaans de woordvoerder in een samenkomst, die te Leerbroek ‘gezet wordt gehouden op elken Zondag’. Te Leerdam en te Asperen worden ook op elke zondag zodanige samenkomsten gehouden. De ‘kladschilder’Ga naar voetnoot2 Overkamp voert doorgaans in beide plaatsen het woord. Dan komen er nog enige fijne puntjes: ten huize van Overkamp is op 5 en 6 februari 1836 een dergelijke samenkomst gehouden ‘die des avonds laat is begonnen en tot in den morgenstond heeft voortgeduurd’ - een andere formulering luidt: ‘...en uiteengegaan in den morgenstond, doch eer dat de dag is aangekomen.’ Of er ook gelet werd op de Separatisten! De gewezen predikant Scholte heeft tijdens genoemde samenkomst gesproken, gedoopt en ‘ledematen aangenomen’. | |
Ring VianenVianen. Drie personen hebben zich afgescheiden, behorende tot de middelbare stand. | |
[pagina 21]
| |
Ameide en Tienhoven. 23 personen, grotendeels van de mindere stand. Conventikelen houdende op de uren van de openbare godsdienstoefening; wekelijkse catechisatiën. Nieuwpoort: 10. Meerkerk: 5, uit de middelbare stand. Groot-Ammers: 4, uit de geringere stand. Noordeloos: 20 uit verschillende stand, op zondag conventikelen houdende, vroeger van 60 à 70, thans beneden de 20 personen, maar op meer dan één plaats; ook wekelijkse catechisatiën. Lexmond: Eén, doch vertrokken naar Tienhoven. Langerak (bezuiden de Lek): 21 personen, des zondags conventikelen houdend beneden de 20 personen. Everdingen, Hagestein, Heicop en Boeicop: Geen openlijke Separatisten, maar wel conventikelen beneden de 20 personen.
Aangaande deze ring lezen we nog, dat op 9 september 1835 - dus enige maanden vóór het rapport werd opgesteld - de predikant van Noordeloos, H.A. Matthes, zich tot het classicaal bestuur wendt met de mededeling, dat op 9 september 1835 zekere VijgeboomGa naar voetnoot1 ‘na in Langerak bezuiden de Lek op den voorgaanden Zondag en ook elders zoogenaamde oefening te hebben gehouden, alhier bij Andries Vogel, eenen dergenen, die ten getale van 11 verzocht hebben zich te doen schrappen van de lijst der ledematen, in tegenwoordigheid van omstreeks 200 menschen, meestal inwoners van Noordeloos en leden der gemeente, eene vereeniging (heeft) bestuurd, waarin onder zijn voorgang is gebeden, gezongen en een soort van predikatie gehouden.’ De predikant heeft gewaarschuwd en zich van te voren over deze bijeenkomst gewend tot de burgemeester Gerdessen Timmermans.Ga naar voetnoot2 Maar hij ontving geen ander antwoord dan dat ‘deze zijne instructiën kende en mij overliet naar de mijne te handelen.’ Wij vinden de weduwe Gerdessen Timmermans later onder de Afgescheidenen. Enige maanden later wordt door het classicaal bestuur aan de minister van eredienst bericht, dat te Noordeloos door het optreden van de rechtbank te Gorinchem en te Langerak door dat van de burgemeester ‘is gezorgd geworden, dat de conventikelen der Separatisten het bij de wet verboden getal niet overtreffen,’ echter ‘...dat deze zorg te Tienhoven niet schijnt te worden aangewend; gevolgelijk kunnen hunne samenkomsten op laatstgenoemde plaats dat verboden getal verre te boven gaan...’ | |
Ring SchoonhovenIn deze ring worden ook conventikels gehouden. | |
[pagina 22]
| |
In de navolgende plaatsen hebben zich enige personen afgescheiden: Schoonhoven, Bergambacht en Willige Langerak. Willige Langerak. Op 13 november 1835 wordt gemeld, dat Gerrit Lekkerkerk de Hoop, die is ‘benoemd en in dienst getreden als diaken’, zich nu heeft afgescheiden, na reeds maandenlang de kerkdiensten niet te hebben bijgewoond.
Wij zullen van de verdere ontwikkeling der Afscheiding, gedurende de eerste maanden van 1836, de neerslag vinden in het volgende hoofdstuk. |
|