gaan van de tekst in de desbetreffende edities van de editeurs (en hun toelichtingen); alleen de brieven van de zusjes en de moeder van Huygens zijn waar nodig gecorrigeerd en aangevuld op basis van de handschriften. In een enkel geval, waar de tekst in het handschrift moeilijk leesbaar was, is iets weggelaten.
De brieven zijn alle hertaald. We hebben geprobeerd het midden te houden tussen een weergave in lopend modern Nederlands en een zo letterlijk mogelijke vertaling, waarbij de weegschaal soms naar de ene, soms naar de andere kant doorsloeg. Grammaticale en syntactische eigenaardigheden vielen zo meestal weg, evenals het gebruik van verfranste woorden. Ook verloor bijvoorbeeld de geschreven Haagse spreektaal van de zusjes Huygens zijn opvallende dialectische karakter en werden lange aaneengebreide zinnen in kortere zinnen opgedeeld. In de brieven worden veel namen genoemd van mensen uit de omgeving van de briefschrijfsters en er wordt naar allerlei gebeurtenissen verwezen. In de toelichtingen worden deze gevallen lang niet altijd becommentarieerd, meestal omdat ze niet nodig zijn voor het begrijpen van de brief, soms omdat we ze niet thuis konden brengen.
Van de verschillende aanspreekvormen, die ook binnen sommige brieven variëren, zijn U(we) l(iefde), U(we) E(delheid), U(we) E(dele), en U(we) E(erwaardigheid) (tot de predikant Vollenhove) alle weergegeven als ‘u’. ‘Je’ is niet hertaald, ‘gij’ is soms wel, soms niet hertaald als ‘je’, afhankelijk van de aanwezigheid van andere vormen. In de afscheidsformules werd ‘ootmoedig’ hertaald als ‘nederig’ en ‘gebiedenis’ als ‘beleefde groeten’.
Van veel meer zeventiende-eeuwse vrouwen dan de elf die hier aan het woord gelaten zijn, zijn brieven overgeleverd, waarvan een groot deel is gericht tot Constantijn Huygens. Huygens bewaarde heel veel, maar helaas ook veel niet, zoals de brieven van zijn vrouw. Van de meesten van die elf vrouwen kennen we ook meer brieven dan die hier zijn opgenomen.