Muziek en drama in de middeleeuwen
(1954)–J.M.A.F. Smits van Waesberghe– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||
II De ontwikkeling van het muziek-dramaDe groei van het PaasdramaHet Paasspel verbreidde zich spoedig over geheel Europa. Daarin was op één slag levende werkelijkheid geworden, wat onbewust door volk en geestelijkheid verlangd werd. In het Paasspel (en dat geldt ook voor de andere kerkelijke spelen) wordt voorlopig de spelhandeling in symbolische vormen voltrokken: drie geestelijken in alb, met bedekt hoofd (door het ‘humerale’) en met wierook of vaasjes reukwerk, stellen de vrouwen voor; een of twee geestelijken, soms ook een of twee knapen, verbeelden de engelen bij het graf. Slechts bij grote uitzondering wordt in later eeuwen gesproken van vrouwen, die deze rol vervullen, en dan nog is het niet zeker of zulks als beeldspraak bedoeld is; wel worden op enkele plaatsen de engelen uitgedost met vleugels. Maar of | |||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||
nu de engel al of niet gevleugeld was, al of niet een palm in de handen had, of de vrouwen wierook of vaasjes of iets anders droegen, het volk leefde zóó in de situatie, dat het alles begreep, ja zelfs de tekst, omdat het van de inhoud van het Evangelieverhaal volkomen op de hoogte was. Daarom was niet alleen voor de geestelijkheid, maar ook voor het volk dit symbolisch spel de mooiste en de meest bevredigende uitbeelding van de schokkende ontroering op Paasmorgen. Natuurlijk onderging dit eerste drama allerlei wijzigingen, want een spel, dat zo leefde in de mentaliteit der Middeleeuwers, werd uiteraard door kunstenaars veranderd en uitgebreid. Daarvoor boden het Evangelieverhaal en de antiphonen van het officie alle materiaal. Daar was de mooi getekende gang van Joannes en Petrus naar het graf; Joannes liep Petrus vooruit, maar Petrus mocht het eerst het graf ingaan. Een antiphoon bezong de Evangelie-tekst en zij werd als nieuwe spel-handeling aan het drama toegevoegd. Maar ook de emotie-rijke verschijning van Christus als tuinman aan de bedroefde Maria Magdalena wilde men in dit drama | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
niet missen. Weliswaar waren de dramatische uitroepen nog niet op muziek gezet: ‘Vrouw waarom weent ge? Wien zoekt ge?’, ‘Heer, als gij Hem hebt weggenomen zeg het mij’, ‘Maria!’, ‘Rabboni!’, ‘Raak mij niet aan...’, doch de 12de en 13de eeuw waren juist rijk aan musici, zowel onder de geestelijken als leken, die voor zulk een dramatische dialoog de juiste melodie vonden. Ziehier een voorbeeld van deze gezongen spel-actieGa naar eind10.:
Christus
Mu - li - er quid plo - ras quem que - ris?
Maria
Do - mi - ne si to su - stu - li - sti e - um
di - ci - te mi - hi et u - bi po - su - i - sti e - um
Christus
et e - go e - um tol-lam. Ma - - ri - a!
Maria
Ra - - bo - ni, quoddi-ci - tur ma - gis-ter.
Christus
No-li me tan-ge-re, Ma - ri - a. Nondume-nim as-cen-di etc.
| |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
Ook voor de scène van Christus, die als pelgrim meeloopt met de Emmaus-gangers en Zich plotseling bekend maakt, werd muziek geschreven; wij zullen er straks een voorbeeld van zien in het Maastrischtse Paasspel. Omgekeerd konden ook nieuwe composities uit deze tijd, ofschoon niet voor het drama gecomponeerd, in het drama opgenomen worden. Omstreeks 1000 wordt, naar men aanneemt door Wipo, een der allermooiste sequensen vervaardigd: ‘Victimae pascali laudes’. Daarin wordt Maria Magdalena aangesproken: ‘Zeg ons Maria, wat zaagt ge onderweg?’ ‘Ik zag het graf van de levende Christus en de glorie van den Verrezene.’ ‘Christus, mijn hoop, is verrezen, Hij gaat de Zijnen voor naar Galilea’. Ook hier maakte men bij ‘Zeg ons Maria’ een fout, doordat ‘de drie vrouwen’, de drie Maria's, bij het graf gezamelijk het antwoord op de vraag geven; of ook verdeelde men elk der drie antwoorden om beurten over elk der drie Maria's. Het verlangen naar dramatizering en het opnemen van deze geliefde sequensmelodie in het spel deed de verkrachting der tekstgedachte geheel ver- | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
geten. (In het Nederlandse spel is de muziek zonder deze tekortkomingen opgenomen, zie blz. 78 e.v.). Ook aan de inleiding van het drama besteedde men alle zorg. Wilde het drama ondanks dergelijke toegevoegde handelingen toch een harmonieuze eenheid vormen, dan moest aan de scène der zoekende vrouwen (‘Wien zoekt gij?’) noodzakelijk iets voorafgaan. Meer nog, de emotionele schok van het blijde bericht van de engel wordt het diepst gevoeld, als daaraan een samenspraak der vrouwen, die in smart en hoop het graf bezoeken, voorafgaat. Aan de angstige vraag uit het evangelie: ‘Wie zal ons de zware grafsteen wegwentelen?’ liet men als proloog een klaagzang, Planctus, der bedroefde vrouwen voorafgaan. Hoezeer omstreeks 1100 het Paasspel als een echt toneelspel werd aangevoeld, blijkt wel uit de toen reeds bestaande koopmansscène, waarmede de planctus verbonden was. De vrouwen gaan bij een koopman, de unguentarius, reukwerken kopen. (Zie het voorbeeld van deze gezongen spel-actieGa naar eind11. op blz. 22). Zo werd het oorspronkelijk zo simpele Paasspel geleidelijk uitgebreid tot een groot gezongen drama, waarvan wij thans in de | |||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||
Mulieres:
E - a - mus mir -ram e-me-re cum li - qui-do
a - ro-ma-te, ut va-le - a - mus un-ge - re
Angelus
cor-pus da-tum se-pul - to-rae. Om-ni po -
tens pa-ter al-tis-si - me, an - ge - lo - rum
rec - tor mi - tis - si - me, quid fa - ci unt
is - tae mi - ser - ri - mae! Heu,
Respondet Mercator
quan - tus est no - ster do-lor! Mu-li - e - res
mi - chi in - ten - di - te! Hoc un-guen-tum si vul-tis e -
me- re, da-tur ge - nus mir--rae p0-ten-ti- ae.
Latijnse vorm ongeveer 400 lezingen kennen, maar waarvan wij veilig mogen aannemen, dat er wel een 500 bewaard zijn gebleven. Onder al die lezingen is het zo pas ontdekte | |||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||
en hier voor het eerst gepubliceerde Nederlandse spel een der allermooiste. In de XIVe en XVe eeuw werd het Latijnse Paasdrama nog veel gespeeld; na 1500 neemt het aantal opvoeringen spoedig af ofschoon dit spel zich op enkele plaatsen tot in de XVIIIe en XIXe eeuw handhaafde. De oorzaak lag enerzijds in het kerkelijk verbod om nog drama's in het kerkgebouw op te voeren, anderzijds bij het volk dat steeds verder kwam te staan van het Latijn en het Gregoriaans; bovendien werd het volk in de openlucht vermaakt met toneelstukken, die òf door uiterlijk vertoon òf door de inhoud de volksziel meer aanspraken. Dat men in later eeuwen onder invloed van het wereldlijk toneel de ware verhouding tussen spel en geestelijke inhoud kwijtraakte, bewijst de scène van de Romeinse soldaten bij het graf en van de koopman met reukwerken, die tot een komische scène verviel. Ter illustratie volge hier een dergelijke zang, zoals Maria Magdalena tot de koopman te zingen had; onder de Latijnse tekst drukken wij een vagantenlied af, dat op dezelfde melodie voorkomtGa naar eind12.. | |||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||
Vertaling: ‘Verschaf mij, koopman, koopwaren voor het vele U te geven geld, Als gij bovendien reukwerken hebt, (verkoop ze mij), want ik wil dat schoon lichaam zalven’. Mi-hi con-fer ven-di-tor spe-ci-es e - men - das
Sagmir hübscher Krämer, stolz un-de lo-be - re,
pro mul-ta pe - cu - ni - a ti - bi jam red -
ich han Sil - ber un - de Gold, Pfen-nig, die sind
den - da, si quid ha - bes in - su - per
schwe - re, wil-tu mir da rumb nicht gebn
o - do - ra - men - to - rum, nam vo - lo per -
rot Vil - zel and weiß Mehl, daß ich nu an
iun - ge - re cor - pus hoc de - co - rum
die - se Stund schön ma-che mir mein Fell.
| |||||||||||||
Van Paasdrama tot KerstspelHet ontstaan van het Paasspel was het signaal voor de geboorte ener nieuwe kunst. De wordingsgeschiedenis van het Paasspel gaat zich weldra in andere thema's uit het Evangelie herhalen. Men volgde daarbij als model het Paasdrama. Wij zagen, hoe dit eerste muziek- | |||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||
drama zich allengs ontwikkelde uit een Paas-troop door toevoeging van bestaande gezangen en door geleidelijke uitbreiding met nieuwe composities. Op deze wijze groeien ook de overige kerkelijke spelen; ook hier worden de rollen steeds door geestelijken of jongens gezongen. In de vastgestelde omvang van dit werkje is het niet mogelijk bij elk der spelen stil te staan; wij zullen echter de voornaamste bijzonderheden naar voren brengen. Na het Paasspel is het oudste het ‘Officium Pastorum’ of Herdersspel. Wederom was een troop, die in Frankrijk in de 11e eeuw als pendant van de bekende Paastroop vervaardigd werd, aanleiding tot het vormen van een ‘spel’. Deze troop was een introductie voor de introitus van de derde Mis op Kerstdag, die aanvangt met de woorden ‘Een knaap is ons geboren...’ De volledige troop-tekst met regie-aanwijzingen geven wij hier weer: Twee geestelijken in albe gekleed (staande bij de krib of het wiegje): | |||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||
De twee geestelijken: Ook deze dialoogtroop, gesymboliseerd gespeeld nabij een kerststal op het priesterkoor, moet men zich voorstellen met de religieuze gedachtenwereld, waarin het middeleeuwse volk leefde. Dat volk ging op het hoogfeest van Kerstmis ter kerke in de blijde stemming van het Kerstmysterie; wat kon aan die eenvoudige, ongecompliceerde mensen een dieper kerstontroering schenken, dan wanneer zij voor hun ogen de emotie van het‘ Gloria in excelsis’, ‘Glorie aan God in den hooge en vrede aan de menschen van goeden wil’, verkondigd aan de herders, en de wonderbare ontmoeting der herders bij de kerstkribbe ‘gespeeld’ zagen. In Rouaan bijv. zijn het, volgens een XIIIe eeuws handschrift, zeven jongens, die het ‘Glorie zij God in den hooge’ als zeven engelen aldus aankondigenGa naar eind13.: | |||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||
Pueri
Glo - ri - a in ex-cel-sis De - o et in ter-ra pax
ho - mi - ni - bus bo - nae vo - lun - ta-tis.
Daarna gaat een groep herders met hun herdersstaf onder het zingen van een hymne naar het koor, waar de kerststal met Maria en twee vrouwen (voorgesteld door priesters in dalmatiek) zich bevinden. Komend op het priesterkoor begeven twee herders zich in de richting van de kribbe onder het zingen van ‘Laten wij opgaan naar Bethlehem en zien, hoe dit woord (der engelen) vervuld is’:
Pastores
Tran - se - a - mus, us - que Be - thle - em et
vi - de - a - mus hoc ver-bum quod fa- ctum est,
quod fe - cit Do-mi-nus et o - sten-dit nobis.
Twee geestelijken bij de kribbe vragen hen dan ‘Wien zoekt gij enz’. waarop zij de aangehaalde woorden ‘Christus den ver- | |||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||
losser’ antwoorden. Ziehier de muziek volgens genoemd handschrift:
Clerici
Quem que - ri - tis in pre-se - pe pas - to - res,
Pastores
di-ci- te. Sal-va- to-rem Christum Do - mi-num.
Komend bij het kribje openen de vrouwen het wiegje, wijzend op het kind en zijn moeder. Dat is het hoofdmoment van dit eenvoudig drama; het volk ziet nu voor het eerst het Christuskind, de vervulling van het mysterie. Daarna zingen de herders een lofzang voor Maria en blijde verkondigen zij het glorieuze feit aan het volk. Merkwaardig is, dat ook gedurende de Mis de beide herders hun rol blijven vervullen; zij zijn het, die in de Kerst-Mis de leiding van het Gregoriaans op zich nemen, die het Gloria, het epistel met troop, het Graduale met vers zingen, en zelfs na de Mis blijven zij nog in hun rol, want dan zingt de bisschop hen toe: ‘Herders, wien hebt ge gezien? Verkondigt het ons, wat op aarde verschenen is’. De herders: ‘Wij hebben het Kind gezien...’ Daarop volgen de | |||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||
Lauden met een door beide herders gezongen Benedicamus-troop. Het officie eindigt met de antiphoon: ‘Zie alles is vervuld wat door den engel aan Maria geboodschapt was’, gezongen door ‘alle’ herders. | |||||||||||||
Van Kerstspel tot KerstcyclusGelijk men ziet, is er sinds de oorspronkelijke Paas- en Kersttroop in enkele eeuwen heel wat veranderd. Het spel krijgt een bredere golfslag door steeds meer dramatische tegenstellingen, taferelen en personen in het spel te betrekken. De lezer zal zich echter bij zulk een actie-uitbreiding en bij rollen als die der vrouwen bij de kribbe, die naar de volkse overlevering getuige waren van de wonderbare, maagdelijke geboorte van het kind uit Maria (zie bijschrift van afb. 5, blz. 110 n.), hebben afgevraagd: waar moet dat heen? Kan dat alles in de katholieke kerk geduld worden? Er heerste inderdaad in die tijd een zich scherp toespitsend conflict. Er waren pausen en hooggeplaatste geestelijken, die onophoudelijk hun stem tegen deze spelen in het kerkgebouw verhieven; er waren bisschoppen en kloosteroversten, die zich van meet af aan tegen een kerk-spel verzetten, maar daar | |||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||
stond tegenover een sterke stroming, die gehoor gaf aan de stem van de tijdgeest. Er was sinds 1100 zoveel in de maatschappij veranderd. Muzikale grappenmakers en acrobaten, de jongleurs, die vroeger geduld werden, kregen nu aanstellingen aan vorstenhoven en werden overal gevierd; de komst van een jongleur met zijn knecht en getemde beer of everzwijn was toen voor alle standen een sensatie als de komst van een rondtrekkend circus in onze tijd (afb. 1). De trouvères en minnestrelen verschenen in paleizen en kastelen, in geestelijke milieus en in herbergen (zie afb. 8). Tenslotte de rondtrekkende studenten, de vaganten, arme geestelijken en leken, die overal om onderhoud en onderricht bedelden. En onder al deze zangers waren artisten, die talentvol dichtten en componeerden. Daar woei een wereldse wind door de, tot 1050 zo streng religieus gehouden, officiele kunst en die sfeer drong door in het kerkelijk drama (zie afb. 9). Weliswaar zijn de mysterie-spelen over het algemeen nog zuiver geestelijk, maar in aankleding, in toevoegingen bij de tekst laat zich de invloed van het wereldlijk element in de geestelijke literatuur herkennen. Diezelfde geest werkte echter ook vrucht- | |||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||
baar op de ontwikkeling van het liturgisch drama: men ‘durfde’ het spel-repertoire met nieuwe stukken uitbreiden. En zo ontstonden, naar het Herders-spel, rondom de figuur van de sluwe Herodes een boeiend Driekoningenspel en rondom de Kindermoord te Bethlehem (zie afb. 7) de tragedie van Rachel (voor korte tijd door het Ward-Instituut te Roermond voor practisch gebruik uitgegeven). Deze drie spelen, die in sommige plaatsen verenigd werden tot een grootse trilogie, dramatizeerden de Kersttijd en vormden met een vierde, het Profetenspel, gezamelijk of afzonderlijk gespeeld, de Kerstcyclus van mysteriespelen. Maar juist aan dit laatste spel kunnen wij reeds in de aankleding der spelers zien, hoe de oorspronkelijke religieuze inhoud in zijn mystieke, serene sfeer met menselijke phantasieën vermengd wordt; tegen het hemelsblauw azuur gaan speelse wolken zich aftekenen, maar die wolken voorspellen voor het kerkelijk drama weinig goeds. Aan de ‘profeten’ wordt achtereenvolgens gevraagd, wat zij weten van de toekomstige Christus. En wat de aankleding betreft vinden wij in een XIIIe en een XIVe eeuws handschrift het volgende genoteerd: | |||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||
Een dergelijke aankleding doet het kerkelijk mysteriespel afglijden van zijn verheven niveau, gelijk in de XVde eeuw het buitenkerkelijk godsdienstig spel in de volkstaal door onpassende handelingen en gesprekken tot verwording komt. Bovendien treedt Balaam in het Profetenspel (volgens genoemde handschriften) niet gelijk de andere ‘profeten’ met een uitsluitend aangesproken en | |||||||||||||
[pagina p.t.o. 32]
| |||||||||||||
Foto J. Smits v.W.
Afb. 4. Bamberg, Lit. 5 (Ed. v. 9), fol. 83 r. | |||||||||||||
[pagina p.t.o. 33]
| |||||||||||||
Foto J. Smits v.W.
Afb. 5. Bamberg, Staatl. Bibl., Lit. 2 (Ed. III, 11), fol. 16 v. | |||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||
antwoordgevende rol op; hij moet - en dat in de Kerk! zijn ezelin de sporen geven, vóór hem komt een engel met het zwaard staan, de bedreiging van de engel ontneemt elke beweging aan het dier, Balaam uit zijn woede door nog heftiger de sporen in de lendenen te slaan, een knaap onder de ezelin smeekt namens de ezelin hiermede op te houden, de engel valt hem bij en tenslotte zingt Balaam zijn profetie... Om deze ezel-episode noemde men het Profetenspel ook ezelspel (ludus, festum of processio asinorum). Dit ‘officium prophetarum’ heeft zich overigens niet uit een troop of van een eenvoudig spel tot dit gecompliceerd drama ontwikkeld. Het is een in drama omgezette predicatie over de voorspellingen omtrent de toekomstige Verlosser, een preek, die in de Romaanse landen in de Kersttijd tot een ‘Lectio S. Augustini’ op reciteertoon werd omgezet. Deze omzetting van een buiten-evangelische stof tot een gedramatiseerde liederen-cyclus vond plaats (de Balaam-rol uitgezonderd) omstreeks 1100. Slechts de Sibylle-zang, de climax aan het einde, was reeds in de Xde eeuw een veel gezongen lied. Dit hield waarschijnlijk ver- | |||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||
hand met de algemene vrees voor het eindoordeel der wereld, dat, naar men meende, in het jaar 1000 zou plaats vinden. Ziehier de aanvang van dit lied, dat later ook in de volkstaal en in polyphone stijl veel werd gezongenGa naar eind15.: ‘Het teeken van het eindoordeel zal zijn:
De aarde zal met zweet bevochtigd worden;
Uit den hemel zal de toekomstige koning naderen,
Hij zal namelijk als mens aanwezig zijn,
Om de wereld te oordelen enz.’
Ju-di- ci- i signum: tel-lus su - do - rem ma- descet
E ce - lo rex ad-ve - ni-et per se - cla fu - tu-rus
Sci - li - cet in car-ne pre-sens ut iu - di- cet or-bem.
Ju-di- ci-i si - gnum:tel-lus su-do - rem ma-descet.
|
|