Dichtwerken

[p. 296]

Op het zilveren jubelfeest van den heer J. Waterreus, als Hoofdondermijter.
Roermond, 7 mei 1874.

U kroont de Geest des tijds met lauwren en olijven
Als jubilaris in het spreken en het schrijven
Voor 't Godgevallig kroost, die engeltjes op aard,
Gelijk de Heiland ze eens rondom zich had geschaard
En streelend zeide: ‘laat de kleinen tot mij komen!’
Hebt Gij niet Jesus' stem in uwe ziel vernomen?
Gij, die zoo velen aan uw liefde hebt verplicht,
o Gids, o Leeraar, beeld van 't christlijk Onderricht!
Die stem sprak U van liefde, uit Jesus' Hart gesproten;
Die liefde deelt Gij mede aan uw geloofsgenooten
Door middel van de pen, door middel van het woord:
Van Maatschappij en Kerk hebt Gij het hart bekoord,
Toen zij den hemeloogst van uwe taak aanschouwden;
Zij dongen met den tijd om U in eer te houden. -
o God! voleind in hem dien schoonen stralenkrans,
Die schittert om zijn hoofd; o! schenk hem gouden jaren!
Blijf bloemen van geluk voor zijn gezin vergaren,

[p. 297]

 

En neem de doorne weg, die kommer mededeelt

 

Aan geurge rozen, door het levensheil geteeld!

 

Geef hem 't jarental van 't Patriarchen-leven,

 

En 't dierbaar Vaderland de vruchten van zijn streven!

 

Lang bloeie zijne school gelijk een Nazareth!

 

Dat is ons aller hoop en heilwensch en gebed!