Dichtwerken
(1887)–Michaël Smiets– Auteursrecht onbekend
[pagina 268]
| |
Priester-lied, den eerwaarden heer G. Boosten toegezongen.Ga naar voetnoot*)
Alles is ons aangeboden
In dit ondermaansche dal,
Kroon en troon en rijkskleinoden,
Diamant, goud en kristal,
Gebazuinde wereldglorie,
Lustgenoegens en viktorie -
Alles wacht ons in 't verschiet;
Maar dat wil de priester niet.
Zijn bestemming is veel kleiner
In het oog der IJdelheid;
Maar ze is grooter, grootscher, reiner
Voor den God der eeuwigheid.
Deeler van Gods heilgenaden,
Spreidt hij door zijn vrome daden,
Stroomende als een heldre vliet,
Hemelzegen op 't verdriet.
Bidden voor den staâgen vrome;
Bidden voor den boeteling;
Bidden voor den blinden loome;
| |
[pagina 269]
| |
Bidden voor elks zaliging;
Bidden in paleis en stulpe;
Bidden voor een ieders hulpe;
Bidden, bidden, anders niet,
Is het schoone Priesterlied.
Biddend brengt hij 't godlijk offer,
Blakende van hemelmin;
Biddend opent hij den koffer
Voor het arme huisgezin;
Biddend zuivert hij de harten;
Biddend lenigt hij de smarten;
Biddend psalmt hij 't daaglijksch lied;
Biddend werkt hij, anders niet.
Priester door de Wijdings-orden!
Aller zielen Bruidegom!
Zulk een man zijt gij geworden,
Engel van Gods Heiligdom!
Zij uw gansch Apostel-leven
U en elk ten heil gegeven!
Doch, als gij Gods zegen biedt,
O! vergeet dan de uwen niet!
|
|