Dichtwerken
(1887)–Michaël Smiets– Auteursrecht onbekend
[pagina 229]
| |
Standbeeld en Sterfbed.Ga naar voetnoot*)
| |
[pagina 230]
| |
Terwijl haar rechterhand d' olijftak draagt;
De linker wijst op 't nieuwe volksverlangen:
De mensch moet al zijn rechten weêr ontvangen.
Gelijkheids-, Broederschaps- en Vrijheidszangen
Als zustrentrits begroeten deze Maagd.
Gekleurde wimpels dansen om de stangen.
Beneden rust: de Revolutie-leeuw.
Wat rest u, Frankrijk, nog, dan dat u de Aarde krone,
En uw Parijs voortaan als ideaal vertoone
Der huidige eeuw?
Is dat, Vorstin der wereldsteden,
Uw Vrijheidsbeeld?
Vaarwel, o deugd, o christenzeden!
Het weeskind mist zijn gasthuis-Eden,
Geen Zuster meer, die d' armen lijder streelt;
Geen Broeder meer, die tranen met hem deelt,
Geen Priester, die den balsem der gebeden
Op 't doodsbed giet, en aller zielswee heelt,
Geen God meer, door een schoolschen knaap beleden.
De Wet alleen stelt elk gevoel tevreden,
De macht der Republiek is - het Kantoor;
Taankleurige boelin, der Vitzucht waarde dochter,
Die Vrijheid naar de kroon stak, 't goud stal; en - zij kocht er
De Staatsmacht voor.
O! Blik op Leitha's oever henen,
Waar Frohsdorf praalt
In schaduw van het trotsche Weenen;
Wie ligt, als balling, daar verdwaald?
't Is uw Daufijn, wiens toekomst is verdwenen;
Die zieltoogt, als Parijs van feesten straalt.
Geen troon, uit gouden, zilvren, elpenbeenen
Versiersels, zwaar van gloeiende edelsteenen
| |
[pagina 231]
| |
Prijkt. 't Is een bed, waar doodsangsten verschenen
En in een hart de weeën saâm vereenen
Der Koningen, wier lelie zegepraalt.
Henri Bourbon heeft tot een vaan - het doodenlaken,
Waarop hij, Koning, wen de doodstrijd hem komt naken,
Als Martlaar straalt! -
'k Hoor, Jeanne d' Arc! uw grafstem klinken:
‘Endymion,
Gij slaapt? Wekt u geen horizon?
Wáár, Frankrijk, schuilt uw Gedeon? -
Geen Vaderland - de Menschheid zie ik blinken,
Het Gods-idee daarvoor in 't Niet verzinken;
'k Zie u gevierendeeld: saam stijgt Bourbon,
Commune, en Orleans. Napoleon,
Ten troon; terwijl zij saam uit nieuwe bron
U 't Heidendom tot laafnis laten drinken,
Door Vrijheidskoorts gesoezeld en verhit......
Behoort het Heden u, o tamgestriemde leeuwen!
Het Morgen is en blijft den Koning aller eeuwen. -
Bidt, Franschen, bidt!’
|
|