Dichtwerken
(1887)–Michaël Smiets– Auteursrecht onbekend
[pagina 225]
| |
De heilige Teresia.Ga naar voetnoot*)
| |
[pagina 226]
| |
En mocht zich later op een legerschaar beroemen
Van vruchten, hier gerijpt voor 's Heeren hemeltuin.
Trotseerend alle macht en kracht en hinderpaal
En zonder menschenhulpe
Goot zij, door kloosters, nieuw gezag in burcht en stulpen;
De wereld stond verbaasd om hare zegepraal.
Haar daad was als haar woord; een frisch klassieke spraak
Van Spanje's gouden monden,
Vloeide uit haar englen-pen, om 't de aarde te verkonden:
De zelfvolmaaktheid is des menschen levenstaak.
Sekretaresse der geheimen van een God
Vol majesteit en liefde,
Wier hart een Serafijn met vlammend schicht doorkliefde,
Teresia, uw hart was waardig zulk genot!
Geen Bruidegom voor u zoo schoon als Jesus zoet;
Zijn lijden was uw leven,
En aan een Bruidegom en Bruid is nooit gegeven
Een zielebrand gelijk uw heilge liefdegloed.
o Reine Kloostermaagd! o Carmels bloemenkroon!
Nog onze wonderdoenster!
Teresia, bij God, U smeeken we als verzoenster,
U, die den straalkrans droegt van 't hoogste vrouwenschoon!
|
|