Dichtwerken
(1887)–Michaël Smiets– Auteursrecht onbekend
[pagina 219]
| |
Hulde aan Z.H. Paus Leo XIII.Ga naar voetnoot*)
De treurnacht is voorbij, het rouwfloers ligt verscheurd,
Zingt, Christen volken, zingt uw nieuwen Vader tegen!
Gods kerke beurt het hoofd. Door 's Heeren gunst gekeurd
Geeft thans een jonger Paus aan de aard zijn Hemelzegen.
Daar treedt gelijk een zon aan gouden oosterpoort
De nieuwe Petrus als een glans, een vreugdeteeken,
Dat op der volken weg gelijk een heil-star gloort,
En 't ware licht verspreidt in alle wereldstreken.
Juich, Rome, zetelstad der Stedehouders Gods,
Weleer van Consuls en van Keizers hooggeprezen!
Nu troont gij weêr, Vorstin, op eene Petrus-rots;
Want Leo is tot Vorst, tot Herder aangewezen.
Daar komt hij! Welk een vrede in 't ernstige gelaat!
In de oogen, welk een gloed! In houding, welk een waarde!
Het teeken, dat in zijn geslachtsschild voor ons staat,
Is eene star, die straalt op eene bloeiende aarde.
Daar spreekt hij! Hoort zijn stem - 't is weder Petrus' mond,
Die, door Gods geest bezield, aan alle Christen zonen
| |
[pagina 220]
| |
Het Evangelie-woord onfeilbaar steeds verkondt
Als Hoofd, gezeteld op den troon van alle tronen!
't Is Leo. Welk een naam in onze woelzieke eeuw!
't Is Leo, Gods gezant, die in zijn vroeger leven
De majesteit en moed van d' onversaagden leeuw
In levensbeeltenis van Priester heeft gegeven.
De toekomst zegt het ons, ontsluierd voor ons oog:
Gij, volken, moogt vrij voor Gods Stedehouder knielen!
Die hulde houdt de wieken van den geest omhoog,
Want Leo, dien gij eert, hij wordt de leeuw der zielen!
De leeuw, die peinst en wacht, de leeuw, die naar zijn buit
Met arends-oogen staart op 's aardrijks beide polen;
Hij voert millioenen in den schoot der Christus-bruid.
Door zulk een gids geleid kan geene op aard verdolen.
Heil Leo, heil! U zij ons aller hulde en eer,
U onze trouw en liefde, als Vader aller vaadren!
Gezegend hij, die komt uit name van den Heer!
Moog' Rome's vrijheid met der Kerke zege naadren!
|
|