[Trouwen]
TROUWEN; hier af is boven al eenige reisen gesprooken; als van de Bruiden, 48 bl. en het vreemde vryen of Queesten der Eilanderen, 272 bl. gelyk wy het Afscheidneemen by den Weeligen Bergh, in den letter W. sullen verhandelen. Doch het eerste sal hier wat omstandiger worden beschreven.
Het was in sommige deeser landstreeken een wonderlyk, doch wel on-Christelyk, voorrecht van de Heeren, in hunne dorpen en vlekken, van den eersten nacht en de Byslaap by de jonge Bruiden te hebben. Doch deese belastinge wierd van de verloofde met het Bruits geld afgelost; bysonderlyk in de Heerlykheden van Katwyk, Sluipwyk, Reewyk, Schagen, Voshol, Tempel, Suidwyk, Langerak, Roon, Swammerdam, Kortenaar, Kortgene, &c. Nein, Lusthof der Huwelyken, Euroop. 168 bl. Pars, Katw. Oudh. 195 bl.
Dit selve was ook van ouds in gebruik by de Schotten, doch welken de koning Malkolm de III, een prysenswaarde landvoogd, afkeurde; instellende dat de Bruiden, om haar eerbaarheid ongeschonden aan haar vryers over te geven, konden vry raaken, met een stuk goud aan hunne Heeren te betaalen. Polidor. Virgilius, Uitvind. der Konst. en Wetensch. 1 lib. 4 cap.
Ja bovengenoemde Pars trekt ook aan, (Oudh. 197 bl.) niet alleenlyk, dat ook in Duitsland eenige Heeren dat voorrecht hebben gehad; maar dat dit voor af- byslapen self by de Bramines, of priesteren (nu, dat sou een geestelyk werkje syn!) onder de Indiaanen is geweest.
Dus heeft men, in Holland, ten platten lande, seer seldsaame gewoontens, ontrent de vryagien; waar van het begin en de reden niet achterhaald konnen worden.