[Troje]
TROJE; de lieve toevlucht, ook in deese landstreeken, van veel steden en volkeren. Kambdenus, Britann. Epitom. 19 pag. Scriverius, Inleidinge der Grav. 50 bl. en weder over den Gouwenaar, 1 bl. Varnewyk, van 't Ryke van Belgis, 2 B. 2 H.
Maar, vrienden, was 'er wel ooit een Troje? teweeten in kleen Frygie, een deel van kleen Asie, ontrent den berg Ida? Vast ja, daar is een Troje geweest; doch (en dit heeftse weder met veel oude steden gemeen) omtrent haar opbou, haar belegh en haar verwoestinge, met allerhande versieringen opgeschikt. Want,
I. Seeker is haar belegh en vervolgens haar verwoestinge. Josephus, tegens Apion, 1 B. by Vossius, Grammatic. 1 lib. 10 cap;
II. Seeker is ook haar herbouwinge, door Alexander de Groot geschied. Plutarchus, in Alexandr. 257 pag.
III. Seeker is haar vernieuwinge en herstellingedoor Julius Caesar, onder de naam van Ilium. Strab, Geograph 13 lib. Siet ook iets daar mede overeenkomende by Suetonius, in Jul. 79 H.
Synde haare burgers, de Iliensers, als in den bloede bestaande, altyd by die van Rome seer aangenaam geweest. Livius, 37 lib. 38 cap. van Scipioos intrede binnen Ilium. Justinus, 31 B. 8 H. Suetonius, in Tiberio, 52 H. Tacitus, 4 Jaarb. 55 H. en 12 Jaarb. 58 bl.
Nu seg ik dan verder; is 'er een Troje geweest, waar om sou het dan altyd beuselachtigh syn te stellen, dat haare vluchtelingen een groot deel van de wereld met nieuwe volkplantingen hebben beset? en waarom souden de oude Franken niet konnen uit deese gesprooten syn? Mogelyk, segt Ger. Brand, ontrent een Neerlands voorwerp, is 'er meer aan, als wy met Schriften juist bewysen konnen.