Gelyk mede aan de Elbe, tussen Maagdenburg en Halberstad. Jac. Tollius, Epist. Itinerar. ad Nic. Witsen, Cos. 19 pag.
Weder, in het Meklenburgerland; aldaar der Wenden kerkhoven geheeten. Henr. Rantzovius, Meth. Apodemic. 9 Num. 3 art.
Eindlyk in de meeste Noordlyke deelen van Duitsland. Joh. Daniel Major, lib. de Cimbris pop. en Joh. Rist, in Colloq. Junior, op Schoonen en elders in Deenmarken, Sweden en Noorwegen; alwaar mense, niet sonder ysen, van verre siet self op seer hooge en steile steenrotsen, Pikard. 5 H. 31 bl.
Ja self in Engeland, ontrent Salsburry; met de naam van Stone Henge. Cambden. Britann. Epitom. 109 bl. Welke ik ook kan toonen in een groote Print, nevens een verhaal vol onbeschaamde verdichselen en beuselpraat.
Keere van het IIde tot het IIIde Hoofdstukje; vragende, wie deese steenen hier dus op malkanderen stapelde. De Hunnen? neen, alsoo die nimmer tot onsen landstreek afquamen; maar de Huinen, dat is, in het oud Celtisch, reusen; van welke wy boven spraaken, 277 bl.
Gewislyk is de ophoopinge deeser Steenen door menssen handen geschied; want wat werktuigen sou men hier, in afgelegene heiden, en ontoeganglyke woestenyen sich konnen verbeelden? immers, sou men noch, op de effene gronden onser heiden en saailanden, machinen, werktuigen gebruikt hebben; maar hoe konden die gebeesigd worden in Noorwegen, gelyk we soo eeven verhaalden, op die steile klippen? doch, elk sy syn oordeel vry. Deese Steenhoopen, Huine of Reuse-bedden kan ieder, in het reisen, beschouwen; en, van verwondering opgetoogen, een luttel stilstaan en geloven dus syn oogen.
Maar, laat ons tot het IVde en laatste Verdeelingkjen overstappen; deese Steenhoopen, waaren het, by onse alleroudste voorvaderen, altaaren of grafsteden? mogelyk beide; want waarom sou men jaarlyks, gelyk de Roomse, op deese Steenen niet konnen gelykofferd hebben? Maar,
A. 1685, ging myn hertvriendin, Juff. Titia Brongersma (door haar uitgegevene Bronswaan by onse Kunstgenooten bekend) in de Pinxterdagen, by haare vrienden, tot Borger, boven genoemd. Besagh, met opmerkingh, de al-