34 lib. 37 cap. Pausanias, in Achaic. Seneca, Suasoriar. 2 cap. 12 pag.
Immers, moedigh hand aan hand te vechten was toen de boodschap; en dit ging tot soo verre, dat Archidamus, siende een catapulta, steenwerper of blyde, uit Sicilien overgebracht, volmondigh uitschreeuwde: 't is met de dapperheid gedaan!
Als of die manhaftige Spartaaner wilde seggen: Nu men krygtuigh, van verre den vyanden treffende, bybrengt, nu is 'er geen kracht, geen sterkte, geen strydbaarheid nodigh.
Maar hoe sou Archidamus sich gekruist en gesegend hebben, had hy het swaare grof geschut, slangen en kartouwen, op de beukeryen sien planten? de grove bomben uit de mortieren werpen? door aangestooken mynen, gelederen van krygsliên gelykelyk nedervellen? en.... doch hola! dit niet verder; siet Plutarchus, in Apophthegmat. Reg. & Imp. by Lipsius, Poliorcet. 3 lib. 2 Dialog.
Voorts waaren ook van deselve gedachten onse Germaanen of Duitschers. Kirchmayer, over Tacitus, Germ. uit Kluverius, Conringius, &c. 16 cap. 146 pag. en vervolgens ook de Alemannen en Swaben. Ammianus, 16 lib. 1 cap. en eindlyk de Friesen; onder welke naam, in laatere tyden, ook de Hollanders. Junius, Batav. 17 lib. 408 bl.
Sie meer van het Stedebouwen, by Polydor. Virgilius, Invent. Rerum, 31 lib. 9 cap. en Oudenhove, Dordrecht, 3 H. 106 bl.