[Schiedam]
SCHIEDAM, een bekende stad in Schieland, niet verre van Rotterdam, aan het watertje, de Schie. Boxhorn. Stedeb. 275 bl. Abrah. Goos, Nieuw Nederlands Kaart-boek, 190 bl.
Is wel allermeest vermaard door S. Luduina, wiens gebeenten te Brussel rusten. Parivall. Vermaak van Holl. 138 bl. nevens gemelde Boxhorn.
En verder, door de ruïnen van verscheidene kasteelen en Heeren-Huysen. Guicciardin. Belg. 3 Part. 131 pag. spreekende van Matenes, Rieviere, Spieringhoek, Hodenpyl, Spangen en Steenhuisen. Siet ook Junius, Batav. 17 lib. 492 pag.
Voorts word deese stad van den Hr. Huygens, op deese wyse spreekende, ingevoerd:
Twee stroomen scheiden my van 't agterleggend land,
De derde sluit de ring en geeftse beî de hand,
In 't midden staat myn stoel op wel gesteunde stylen;
Daar oefene ik myn jeugd op 't nodigh kennip-quylen,
En 't ruggeling gespin, die rekt haar spinsel uit
Tot daar het licht en dicht de haringbuit besluit,
En t'mynent binnen sleept, van daar hy met myn brieven
Noch eens ter zee geraakt de wereld gaat gerieven;
Die my kleen Rotterdam en groot Delfshaven noemt,
Heeft niet te laagh gelaakt, heeft niet te hoogh geroemt.
Eindelyk is van de Schie boven gesprooken, 224 bl. Hodenpyl, 139 bl. Matenes, 224 bl. Rieviere, 281 bl. maar van S. Luduina, die sy den 14 April vieren, moet gy naaslaan, behalven de Groote Legende der Heiligen, Joh. Brugman, Andr. Brunner, &c.