om seggen ook de dorpelingen aldaar, Rondwiel) midden in het water, Ondertussen was deese heuvel niet als een puinhoop, gelyk ik seg, van omver gevallen steenwerk, met het aardryk vermengd. Immers moet de goede Leeser weeten, dat dit Huys, den 21 en 22 Julii, des jaars 1672, door de verwoede baldadigheid der Fransse krygers, in assen is gelegt. Lamb. Sylvius, anders Van den Bosch, Vervolg van Aitsema, 641 bl. Siet het noch in haar geheel in het nevensgaande Gesicht van Rochman.
Dit genoeg van den tegenwoordigen toestand; keere my van daar tot haar oudheid.
A. 1265, of daar ontrent, leefde de Heer Gysbrecht van Ruwiel, die haar stichter sou syn geweest.
A. 1352, is het Huys te Ruwiel verkocht aan Heer Wouther van Mynden, door biskop Jan van Arkel, synde, 3 jaaren te vooren, door des biskops maarscalk, met geweld ingenomen, om dat de burgsaaten op des biskops landen quamen stroopen. Heda, in J.v. Arkel, 245 en 253 pag. Goudhoeve, 391 bl. Slichtenhorst, Gelders. G. 7 B. 138 bl. Scotanus Friesse G. 6 B. 115 bl.
Doch naderhand heeft Heer Wouther, de soon van gemelde Wouther, deese burg wederom verkocht. Uit de Versamelingen van de gemelde Korn. Kooten.
Heden behoord de ruïne, met haar gerechtigheden van een swaanedrift, de jagt, &c. aan seeker Heer, my tot noch toe niet bekend, in Braband woonende. Siet ook ondertussen Martin. Schokius, van Ruwiel gewagh maakende, Belg. Foederal. 14 lib. 11 cap.
Eindelyk word ook elders aangemerkt, dat in het leger van Willem Conquestor, of de Veroveraar, koning van Engeland, de boogschutters van Ruwiel hebben gediend.