[Philips]
PHILIPS, of Philippus; gesegt de Goede, volgens de gemeene tekeninge, de 30ste graaf van Holland; van welke Oudaan:
O ruward, ruw van aart! hoe kon u erf gebeuren,
Als van de spil-sy aan? en kond gy 't erf versteuren
In aw bestreden Nicht, als had gy recht daar toe?
Syt gy de Goede Philips, men houd het u te goe;
Borgonje wint meer velds, maar kan het weêr verliesen.
Nu recht gy 't Ridderschap en pronkt met Gulde Vliesen:
Dit magh het voorspook syn, dat eens uw Stam, met kracht,
In 't Kolchos van Peru, verkryg de gulde vacht!
Hy was de soon van Jan Onversaagd, van Burgundie; een kostelyke graaf aan deese landen; en synde een kaalkop, wierden, hem ter eeren, alle syn hovelingen kaalkoppen. Kamerarius, in syn Uiren, 1 Hondert. 36 H. Broêr, G.V. Leven en Daaden, der Hertogen van Braband, in XIImo, in het jaar, 1664, tot Antwerpen uitgegeven, 253 bl.
Ontblootte Jakoba van haar staat en waardigheden; quansuis, by vrye overgevinge. Siet het aangeteekende, 41 en 153 bl.
A. 1430, heeft deese graaf de order van het Vlies ingesteld. Boven, 189 bl.
Syn stadhouder was Hugo van Lanoy, heere van Saintes. Scriverius, by Goudhoeve, 459 bl.
A. 1432, kreegh hy een soon, by Isabelle van Portugal, S. Martens avond, binnen Dion; geheeten Karel Martyn, die by de doop wierd ridder geslagen en daar op gemaakt grave van Charlois; volgens het reeds geschrevene, 164 bl.
Met deese had hy somwylen een seer groote oneenigheid. De vader leefde veel te lang voor syn oorlogsgesinde en regeersieke soon. De Vader wierd opgemaakt door quaadaartige oorblasers. Boven, 164 bl. De vader poogde de soon in arren moede te doorsteeken; even als, by Justinus (9 B. 7 H.) Philippus de Macedoner syn soon, Alexander. Maar Karel bad, op syn knyen, en verkreeg, door syn traanen, vergiffnis, aan 's vaders sterfbed; Philippus uit het leven scheidende, A. 1467. Ka-