[Laar]
LAAR; een dorp, tussen Hilversom en Blarikom, in het Sticht van Uitrecht; waar ontrent is het LAARDER kerkhof, van de eenvoudige Roomscatholykjes, met groote devotie besocht. Sie Visschers Nieuwe Kaart van het Sticht.
Men sou wel eer hier een kerk oprechten, seggense, maar een brooddronken duivel, alles breekende en omwerpende, verhinderde telkens het goede werk.
Doch, waarom hier juist een kerk? mogelyk vondmen eenige schaapjes, in het veld neerknielende, rondsom een neergevallen of weghgeworpen Hostie; gelyk, by myn grootvaders tyden, ergens in het landschap Drenthe is voorgevallen. Mogelyk is hier een mirakuleus Lieve Vrouwen beeld aan een boom ondekt; gelyk onse Liê Vrouw van den Eik, te Merefelt; of Onse Liê Vrouw aan de Linde, te Oosterwyk; beide in Braband. Of mogelyk hoordemen byen, mirakuleuslyk singende in haar byekorf; gelyk te Kouwenwater, ook in Braband; alwaar men, A. 1434, het klooster van S. Brigitte stichtte, op een plaats, alwaar de biekens een kerksken in haar korfken, al singende, hadden opgemetseld. Dit is geen raljery noch achterklap, genegene Leeser; gaa weder tot Oudenhove, Beschryv. van 's hertogenbosch, 29, 37 en 54 bl. hebbende sich bediend van Fr. Aug Wichmans, Brabantia Mariana, of, van de Liê Vrouwe Beelden in de Meyerye van den Bosch; en Dionys. Mutsart, Kerkelyke Geschiedenissen onser Nederlanden, 2 Deel.