[Kluin]
KLUIN; een soort van een seer koppigh, doch anders gesond en een los lyf maakend, bier, by die van Groningen en nergens anders met die naam bekend.
Van het bier, in het algemeen, is gesprooken, 32 bl. gelyk van het drinken, dat men ons meer als andere natien oplegt, 65 bl. Maar ik wilde hier alleen een woordtje ontrent haar Naamreden hebben, u de keur geevende of gy deselve wilt haalen van de klyn; een soort van seer goede turven, waar mede deselve word gebrouwen: of van clunes, billen; om dat deese drank is een smeerlendium en de magere billen vet kan maaken. Het is van my niet, maar van den Hr. professor, Abrah. Munting. Siet syn Verhandelinge, de Vera antiquor. herba Britannica, 185 pag. en wel bysonderlyk van de klyntorf, 105 pag.
Voorts gelyk de Kluin een drank is bysonder eigen aan die van Groningen, soo hebt gy de Wip te Leeuwarden en de Koite te Munster, in Westfalen. Hoe? hebt gy niet de Aal of Oel onder de Engelsse; buiten twyfel de Celia, van de Numantyners, in Spanje, volgens Florus (boven is dit ook aangewesen, 33 bl) in een schoone Sendbrief van Boxhorn aan Blankardus. Siet echter ook Junius, Animadvers. 2 lib. 12 cap. en Lindenbroguis, ad Ammianum, 26 lib. 22 cap. schryvende over