[Kinhem]
KINHEM; een water, de Kennemers scheidende van de Friesen, by Petten toegestopt. Junius wederom, Batav. 51 & 323 pag. Van Leeuwen, Leid. 162 bl. Boxhorn. Stedeb. 6 bl. alwaar Rhegino, de Pruymer abt, gewaagd van schepen, uit de Noordzee opkoomende, en langs deesen Kinhem, trekkende in Noord Holland. Maar siet ook Theofried, de abt van Echternach, in Wilebrords leven, by Ampzing, Haarlem, 22 bl. en Komineus, 4 lib. 421 pag.
Maar is nu de Kinhem ook de Saan? ja, segt Van Leeuwen, Leid. 163 bl. gelyk mede de Saanl. Arkad. 160 bl. Maar my is van den Hr. Rendorp self, op Watervliet, syn E. ruime en cierlyke Lustplaats, A. 1706, den 12 Septemb. de loop van den Kinhem, seer verre van die van de Saan, als met den vinger aangeweesen.